Cler. Utrecht, I.L. 1445-1473 (1445-1473) Luik, Den Bosch Meester Goessen van(der) Lynden was een zoon van Stephanus van Lynden, heer van Hemmen in het hertogdom Gelre. Zijn achternaam zal ontleend zijn aan het dorp Lienden dat vlak bij Hemmen ligt. Meester Goessen liet zich in 1431 als Goswinus Lynden uit het bisdom Utrecht inschrijven aan de universiteit van Leuven, waar hij op 5 maart 1433 de graad van baccalaureus en in april 1434 die van magister artium behaalde. Vervolgens was hij werkzaam aan de officialiteit van Luik. In 1445 en 1451 wordt hij daar vermeld als notaris en griffier (sententiarius). In deze hoedanigheid was hij samen met Johannes de Curte, eveneens notaris en griffier te Luik, verantwoordelijk voor de redactie van de herziene versie van de synodale statuten die op 18 oktober 1445 door bisschop Jan van Heinsberch werden afgekondigd. Op 23 oktober 1451 stelde hij in diens huis te Maastricht een akte op waarbij jonkvrouw Elsa van Bueren, kanunnikes van het St.Ceciliaklooster in Keulen, drie mannen machtigde om voor haar in Rome de prebende en het kanonikaat te reserveren die vrij zouden komen wanneer vrouwe Jacoba van Loen alias van Heinsberch, abdis van Thorn, afstand zou doen van haar waardigheid. Ook deze akte ondertekende meester Goessen als "Curie Leodiensis notarius iuratus ac in ea sententiarius". Op 21 februari 1462 wordt hij in een vonnis van de aartsdiaken van Kempenland verder nog vermeld als procureur van heer Thomas Odinck (nr.283). 1) Daarna stelde meester Goessen als openbaar notaris enkele akten op in de Meierij. Zo was hij op 12 juli 1462 te Geldrop als notaris aanwezig bij de overdracht van het patronaatsrecht van die plaats door de heer van Geldrop aan de landcommandeur van Oudenbiezen bij Maastricht. Op 30 oktober 1466 tekende hij in Den Bosch een minnelijke schikking op tussen het Bossche stadsbestuur en Wynand Schoenhals, kanunnik van de Apostelenkerk te Keulen. Vervolgens beoorkondde hij in Den Bosch op 3 juni 1468 en 4 maart 1473 ook twee schenkingen. De laatste schenking geschiedde door Jan Kanepairt, een poorter van Den Bosch die volgens eigen zeggen in het verleden van diverse instellingen goederen had verworven door middel van bedrog. Ten behoeve van zijn zieleheil schonk hij daarom op 4 maart 1473 aan een aantal instellingen goederen die hij eigenlijk in zijn testament aan hen had willen nalaten. De goederen werden op 10 april door zijn bediende overgedragen waarna hij op 16 april de overdracht nog eens bekrachtigde. Eén van de instellingen, de Bossche Tafel van de H.Geest, betaalde in 1473/74 aan meester Goessen vander Lynden 12 stuivers voor een exemplaar van de schenkingsakte. Het is niet geheel zeker dat meester Goessen toen ook in Den Bosch woonde. Enerzijds zijn de akten die hij in 1462 en 1466 vervaardigde waarschijnlijk tot stand gekomen in opdracht van personen en instellingen uit de omgeving van Luik, terwijl meester Goessen afgezien van de ene vermelding in de rekeningen van de Tafel van de H.Geest ook niet in de Bossche archieven voorkomt. Anderzijds moet hij althans in 1473 enige tijd in Den Bosch verbleven hebben om als notaris de drie handelingen in verband met de schenking door Jan Kanepairt bij te kunnen wonen. Mogelijk verhuisde hij bij de oprichting van het Brabantse filiaal van de Luikse officialiteit te Leuven omstreeks 1468 naar Den Bosch, waar hij dan tot 1473 zal zijn blijven wonen. 2)
|
Noten | |
1. | Reusens, Matricule, I 49 nr.19; Reusens, "Promotions", 1 (1864) 406; Doppler, Verzameling, 366 nr.542; Schoolmeesters, Les statuts synodaux, xxxiv, 88; RALI, Thorn, Cartularium van Elsa van Buren, p.8-9; Habets, De archieven ... Thorn, 360 nr.358; APB, St.Jan I, akte van de aartsdiaken van Kempenland d.d. 21 febr.1462. |
2. | Bijlage II 240.1 t/m 240.6; GAH, IVR 408 (rekeningen van de Tafel van de H.Geest), 1473/74. |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166