Cler. Luik, A.(I.) 1523-1526 (1523-1547) Den Bosch werd in Den Bosch geboren als zoon van de bontwerker Jan Dirckx van Lieshout. Zijn grootvader Dirck is waarschijnlijk dezelfde als de Theodericus de Lieshout, filius quondam Theoderici, die in 1460 wordt genoemd als meester van de St.Jacobuskapel op de Windmolenberg en als de Dirck van Lieshout die van 1472 tot 1475 meester was van het Adam-van-Mierde-vrouwengasthuis. Grootvader Dirck woonde vermoedelijk in de Colperstraat en overleed vóór 1486, in welk jaar zijn erfgenamen worden vermeld als bezitters van een erfgoed in de Postelstraat. Zijn zoon Jan woonde waarschijnlijk in de Peperstraat. Als Jan, zoen wilneer Dirix van Lieshout, poirter van Den Bosch, was hij in 1485, 1487 en 1490 getuige van handelingen die plaatsvonden in het huis van heer Jan Amelrijcx (nr.5) dat gelegen was in de Peperstraat. Op 19 september 1497 werd hij samen met een zekere Gerardus de Lyeshout, filius Arnoldi, door heer Jan Amelrijcx gemachtigd tot het innen van cijnzen en pachten. Na heer Jans dood in 1499 kocht Jan van Lieshout ten slotte van diens executeur-testamentair, heer Gerit van Eyck, zijn stenen huis met erf, tuin, kapel en deel van een achterhuis in de Peperstraat. Jan van Lieshout overleed in 1522 of 1523. Zijn kinderen Dirck, Heylwich en Agnes verkochten zijn huis met toebehoren in de Peperstraat op 10 juni 1523 aan Jan Naets. 1) De notaris Dirck van Lieshout was zijn leven lang klerk. Door zijn verzorgde handschrift en de opvallende initiaal is zijn hand gemakkelijk te herkennen. Zijn initiaal, versierd met cadellen in de vorm van in elkaar gevlochten muzieknoten, is geheel gelijk aan de initialen die voorkomen in een drietal koorboeken van de O.L.V.-broederschap. Deze dateren van omstreeks 1540 en worden toegeschreven aan Philips vanden Doeren. Philips was voorzanger van de broederschap en zal de koorboeken inderdaad geschreven hebben, maar de initialen werden waarschijnlijk getekend door Dirck van Lieshout. Mogelijk was zijn initiaal geïnspireerd op de eveneens gecadelleerde initialen van Petrus Alamire van Nuerenborch die in 1496/97 en 1530/32 een aantal muziekboeken voor O.L.V.-broederschap vervaardigde. Dirck van Lieshout schreef tevens een cartularium, een pachtregister (1525/26) en enkele rekeningen (1535-1542) voor de O.L.V.-broederschap, alsmede een cartularium en een rekening (1520/21) voor de Tafel van de H.Geest. Verder schreef hij een twintigtal akten daterend uit de periode 1508-1531 voor andere notarissen. Daaronder zijn vijf akten van heer Claes Hoyberchs (nr.182) (1508-1517), vijf van meester Adriaen die Ruyter (nr.343) (1516-1528) en vier van meester Symon van Couderborch (nr.225) (1518-1523). Opmerkelijk veel van de akten die hij voor anderen schreef waren bestemd voor de Tafel van de H.Geest. Toch heeft hij zeker nooit als onder- of opperklerk van deze instelling gefungeerd. In 1532 ingrosseerde hij nog een schepenvidimus dat op 19 december van dat jaar was geconcipieerd door secretaris Peter van Os (nr.292). Waarschijnlijk was Dirck van Lieshout dan ook als klerk werkzaam op de secretarie. Aanvankelijk was hij mogelijk in dienst bij secretaris meester Symon van Couderborch, voor wie hij niet alleen vier akten ingrosseerde maar ook viermaal als getuige optrad. 2)
Behalve als klerk was Dirck tussen 1523 en 1528 ook actief als openbaar notaris. In 1523 noemde hij zich nog pauselijk en keizerlijk notaris, maar vanaf 1524 vermeldde hij alleen de pauselijke benoeming. Op 26 februari 1526 maakte hij in naam van de prior van de Kruisheren een transsumpt van een minuut die in 1464 was opgesteld door heer Goessen Pauwels (nr.306). Op deze wijze hoefde hij blijkbaar geen machtiging van de officiaal te verwerven zoals voor het ingrosseren van minuten van overleden notarissen gebruikelijk was. Dezelfde werkwijze werd eerder toegepast door meester Symon van Couderborch die al op 27 februari 1521 in naam van de prior van Porta Coeli een transsumpt had vervaardigd van twee minuten uit 1457 en 1470 van meester Henrick Beys (nr.38). Dirck van Lieshout had toen samen met Claes van Stiphout (nr.375) meester Symon bij de collatie geassisteerd. Dirck collationeerde zelf ook tal van afschriften van notariële akten. Waarschijnlijk leefde hij nog in 1547 want bij de zetting van dat jaar werd Dirck van Lieshout, inwoner van het blok van de Weverplaats, aangeslagen voor 17½ stuiver. Hij schaarde zich daarmee bij de rijkste 39 procent van de Bossche belastingbetalers. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1231, fo.167r (7 nov.1460), RA 1265, fo.373v (19 sept.1497); Wolf, "Archieven ... partikuliere gasthuizen", IV 165; GAH, GB 306 (15 juli 1460), 318 (25 juni 1465); GAH, IVR 409 (rekeningen van de Tafel van de H.Geest), 1474/75; GAH, GG 610 (1491/92); Van Rooij, Het oud-archief, II 432 nr.1564; Bijlage II 5.93.1, 5.96, 5.101, zie ook 5.28; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 424, 428. |
2. | De Beer, "Boekverluchters", 489; De Beer, "Petrus Alamire", 505-512; OLVB 89 (cartularium), fo.1r-233v; OLVB 52, band 10bis, fo.65v (1525/26), band 11, fo. - (1535/36 vv.); GAH, THG, Cartularium (na 1515); GAH, IVR 419, 1520/21; Bijlage II, hand: 62.1, 150.1, 151.3, 182.11, 182.16, 182.18, 182.19, 182.23, 224.1, 225.8, 225.11, 225.12, 225.13, 343.1, 343.2, 343.4, 343.6, 343.7, 347.1, 420.16, getuige: 225.8, 225.9, 225.11, 225.12, 309.1, vgl. 27.34 (1518: Theodericus Artss de Lieshout, steenhouwer); RANB, KDOG 20 (19 dec.1532). |
3. | Bijlage II 243.1 t/m 243.5; GAH, OA B53 (1547) (vgl.: Blondé, De sociale structuren, 179-181); Verwijzingen naar notariële akten: RANB, Coll.VDM 10 (15 juli 1528); Door Dirck gecollationeerde afschriften: Bijlage II 5.20, 70.1, 131.1, 131.4, 131.19, 131.22, 144.1, 157.1, 157.5, 157.9, 164.1, 173.36, 223.20, 237.10, 237.12, 237.26, 246.21, 248.4, 264.21, 264.62, 318.6, 318.9, 326.1, 353.3, 353.9, 353.26, 372.2, 382.11, 392.2, 399.1, 403.1; OLVB 46/47, passim (1505-1530); THG - (21 juli 1515); Vgl.: Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 77 (1556: dominus Thomas Theoderici de Lieshoudt, rector van het H.Sacramentsaltaar in de St.Willibrorduskapel te Berghem). |