Bronnen | |
• | Ton Vogel, Schuilkerken en hun bedienaren in ´s-Hertogenbosch 1629-1811 (´s-Hertogenbosch 2010) 38 e.v., 81 e.v., 129 e.v. |
• | L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom ´s Hertogenbosch 2 (1872) 127-133 |
's-Bosch. Bezocht de school van het Fraterhuis te 's-Bosch. Studeerde artes aan de pedagogie de Valk te Leuven. Promoveerde 19 november 1607 tot A.L. als 6e van 123 candidaten. Daarna theologant. Behaalde de baccalaureaatsgraden biblicus (1610), sententiaris (1611) en formatus (1612). Promoveerde 14 oktober 1614 tot S.T.L. Geboren 17 oktober 1587; zoon van Huybrecht en Catharina Cantfoirt (van Turnhout). Lector in het seminarie te Mechelen (1613-1616). Vanaf 1616 docent aan het seminarie te 's-Bosch. Werd in 1620 kanunnik aldaar. Pastoor van de St. Jansparochie (1630-1657). Vicaris capitularis (1637-1641). Lid van de O.L.V. Broederschap. Overleed te 's-Bosch 17 februari 1656.ARA/FUL 504, 505, 714; NNBW, IX, 589; Schutjes, II 131, 133, IV 280, 316; Tax. (1942) 57; BB (1963-1964) 139; DdW, 46; Van Dijck, 370; Laenen, sem., 84 | 466 |
Leemputte, later vicarius generaal des kapittels, kon als kanunnik te 's Bosch verblijven, zijne jaarwedde genieten, en in het geheim de pastoreele functiën zelf uitoefenen of door andere priesters laten verrigten, zoo als voor het toedienen der H. Sacramenten noodzakelijk was en in de geheime bidplaatsen konde geschieden. Van een kapellaan is er na 1637 geen sprake meer, tot dat in het einde de XVII eeuw er meer godsdienstvrijheid was aangebroken. | 316 |
werd in 1588 te 's Bosch uit een aanzienlijk en adellijk geslacht geboren. Zijn grootvader van moeders zijde was de vermaarde Johannes Lantfort, rector der Latijnsche scholen te 's Bosch. Door de zorg van zijn grootvader werd van der Leemputte in de Latijnsche taal onderwezen, waarin hij groote vorderingen maakte, gelijk ook in de Grieksche en Hebreeuwsche talen, waarin hij het onderwijs van den geleerden Petrus Vladeraccus ontving. Vervolgens begaf hij zich naar de hoogeschool te Leuven, waar hij, bij de algemeene promotie van het jaar 1607 de zesde plaats ontving. Hij maakte in de studie der godgeleerdheid zulke vorderingen, dat hij in 1614, den graad van licentiaat verkregen hebbende, haar in het seminarie van Mechelen en daarna in dat van 's Hertogenbosch onderwees. Hij was vooral om zijne diepe kennis der oude talen zeer beroemd en werd door de geleerden te Leuven deswegens meer dan eens geraadpleegd. Adellijk kanunnik graduaat van de kathedrale kerk van 's Bosch zijnde, aanvaardde van der Leemputte, nog | 244 |
na de overgave der stad de plebanie van St. Jan, en stond hij in die moeijelijke omstandigheden, zijne stadgenooten met zeer veel ijver bij. Onder het bisschoppelijk bestuur van Ophorius, nam hij een groot deel in de zaken des bisdoms, en na den dood van dien prelaat, werd hij door de kanunniken des kapittels tot algemeenen vicaris aangesteld. Toen de bisschop van Bergaigne tot den zetel van 's Bosch was verheven, deed hij door van Leemputte, als zijnen zaakgelastigde, het bisdom besturen, terwijl de kannuniken hem, na den dood van dezen kerkvoogd, andermaal tot algemeenen vikaris benoemden. Omtrent tien jaren stond hij, onder vele wederwaardigheden en gevaren, aan het hoofd des bisdoms, doch, hoezeer de vervolging woedde, bleef hij, met toestemming der landsregering, te 's Bosch, omdat hij, als kanunnik des kapittels, door den Staat uit de geestelijke goederen werd bezoldigd. Hij bevond zich nog daar den 13den Mei 1653, blijkens eenen brief, toen door hem uit die stad aan den prelaat van Tongerloo gerigt, aangaande het gebeurde van den kanunnik dier abdij, Henricus Bosch, die in de geur der heiligheid was overleden. Hij had den 13den Januarij van genoemd jaar, eenen herderlijken brief, betrekkelijk de bul van Urbanus VIII, wegens de viering der feestdagen, uitgegeven, van welke nog een authentiek afschrift in het archief der abdij van Bern bestaat. Eenigen tijd daarna schijnt hij 's Bosch te hebben moeten verlaten, en, volgens eene duistere overlevering, zou hij te Esch (dekanaat van Orthen) eene schuilplaats gevonden hebben. Hij overleed in het begin van 1657, in den ouderdom van 70 jaren. Hij was een zeer geleerd man. Behalve eene overzetting van het Nieuwe Testament, welke hij in 1622 uitgaf, en die naderhand in 1650 en 1686 te Antwerpen bij Jacobus Woons is herdrukt, gaf hij in 1624 godgeleerde verhandelingen over eenige H. Sacramenten in het licht, getiteld: Theses Theologicae de tribus Sacramentis characterem imprimentibus, Silvaed. 1624. 4o. Ook had hij twee werken voor de pers gereed gemaakt, waarvan het eene (Dialepsis quaestionum conducentium ad intelligentiam S. Scripturae) eene handleiding tot het verklaren der H. Schrift bevatte, en het ander (Refutatio prolixa et solida libri ministri eujusdam calvinistae), eene verdediging van het katholijke geloof tegen zekeren leeraar der Hervormde kerk behelsde.
| 245 |
Bronnen | |
• | Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 361. |
• | Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 455. |
• | Dez. Hist. Ep. Syl. p. 117. |
• | Van Gils en Coppens, Nieuwe Beschr. van het bisdom van 's Bosch, D. I. bl. 262. |
• | Van de Velde, Syn. T. III. p. 848-849. |
• | Hermans, Not. Lat. Brab. Sept. p. 17. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschRdus. dnus. ac MagisterHenricus vande Leemputte canonicus graduatus Buscoducensis, ontfange 1626. obiit 1657 | 108 |
H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten (1979) 466
J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom van 's-Hertogenbosch II (1841) 153
G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 370, 370n, 371, 372
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 477
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 238, 304
A.M. Koldeweij, In Buscoducis Bijdragen (1990) 537
M.A. Nauwelaerts, Latijnse school en onderwijs te 's-Hertogenbosch tot 1629 XXX (1974) 50, 288
C.J.A. van den Oord, Twee eeuwen Bosch' Boekbedrijf 1450-1650 LXII (1984) 341, 341n
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 6
J.W.M. Peijnenburg, Van Roomsche Zegeningen en Paapsche Stoutigheden (2009) 61, 85, 100, 103, 105, 160
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch II (1872) 131; IV (1873) 134, 316, 779
Tentoonstelling Bossche bischoppen 1559-1975 (1975) 8
Varia Historica Brabantica III (1969) 167, 168, 170-173, 175