Eén keer slechts lukte het de Nederlandse ijshockeyploeg om zich te plaatsen voor de Olympische Spelen. In 1980, in het Amerikaanse Lake Placid, deed Patrick Kolijn mee. De enige Bosschenaar ooit op de Olympische Winterspelen. Op 22 februari 1980 behoort Patrick Kolijn tot de gelukkigen. Met zijn olympische accreditatie om de nek mag hij in het gezelschap van zijn ploeggenoten getuige zijn van een ware ijshockey-thriller. De 'amateurs' van de Verenigde Staten contra | 44 |
de fulltime-sportmilitairen van de Sovjet-Unie. De Koude Oorlog woedt nog hevig. Een halfjaar later boycotten de Amerikanen de Spelen in Moskou, vanwege de Sovjet-inval in Afghanistan (1979). In het kolkende Olympic Field House van Lake Placid viert het nationalisme hoogtij. De Amerikaanse studenten groeien na hun 4-3 zege uit tot nationale helden. Het gezaghebbende Amerikaanse tijdschrift Sports Illustrated roept de Amerikaanse triomf uit tot 'Sportmoment van de 20ste eeuw'. Er wordt zelfs een bioscoopfilm van gemaakt, Miracle on Ice, met Kurt Russell en Patricia Clarkson in de hoofdrollen. "Een historische wedstrijd, geweldig om mee te maken", blikt Patrick Kolijn (45) terug, de enige speler van de ijshockeyclub in Den Bosch, die dat seizoen de naam Wolven Den Bosch draagt. "Het was een volslagen verrassing dat ik meemocht naar de Olympische Spelen. De Nederlandse competitie werd vooral gedomineerd door de grote clubs uit Amsterdam, Tilburg, Heerenveen en Nijmegen, allemaal bolwerken met veel Canadese Nederlanders. Ik was de enige echte amateur. Geboren Nederlanders maakten weinig kans er tussen te komen. Dat was vooral afhankelijk van de 'imports' die beschikbaar waren. Het wisselde nogal." Patrick Kolijn is net 23 als hij naar de Olympische Spelen gaat. In Den Bosch maakt hij als verdediger snel zoveel indruk dat hij op zijn twintigste, in 1977, bij de nationale selectie wordt gehaald. Den Bosch is dan nog eredivisieclub. Twaalfjaar eerder pas is de club opgericht, op initiatief van autodealer Jan van den Udenhout en zijn overbuurman Jan Michels, die als adjunct-directeur van Grasso Machinefabrieken betrokken is bij de net begonnen aanleg van kunstijsbanen. De broers Jan en Theo Heijmans van het gelijknamige bouwbedrijf happen ook toe. Het idee om een ijshockeyclub op te richten leidt tot de bouw van een kunstijsbaan op sportpark De Vliert. Met de kunstijsbaan komt ook de ijshockeyclub van de grond. Canadezen met een Nederlands paspoort worden gestrikt om meteen de krachten te kunnen meten met de Trappers uit Tilburg en HIJS Hokij uit Den Haag. Tonny de Groot, voetballer bij Wilhelmina, is de eerste van circa | 45 |
vijftien Bossche internationals; in 1966 al. Vier jaar later wordt SIJ Den Bosch met vijf Canadese profs en één Tsjechische semiprof de eerste niet-westelijke landskampioen ijshockey. Elke thuiswedstrijd, altijd op donderdagavond, is het voor de 1500 tot tweeduizend toeschouwers carnaval op de overkapte ijsbaan van De Vliert. De Haagsche Courant kraakt kritische noten daarover: 'Ja een carnaval, maar dan wel een heel macaber carnaval. Want de atmosfeer, die de Bossche aanhang de hal in blies, was beangstigend, was een zo blindelings chauvinisme, dat het een duistere sfeer kweekte, die het ongezonde schrikbarend dicht benaderde.' Ondanks steeds terugkerende financiële problemen kan Den Bosch - onder wisselende sponsornamen als Mars, Skol, Grasso, Pelikan, Panasonic en Wolven - zich een tijdlang op het hoogste niveau handhaven. De basis daarvoor ligt in de aanwas. IJshockey oefent een grote aantrekkingskracht uit op de jeugd in Den Bosch. Het talent levert diverse kampioenschappen van jeugdteams op. Zo raakt ook Patrick Kolijn geïnspireerd. Op het ijs van Het Ijzeren Kind in Den Bosch-Oost merkt Jo van Hoorn, de grote man van de jeugdafdeling, zijn vaardigheden op. Patrick Kolijn, op zijn zesde vanuit Den Haag naar Oost verhuisd, voetbalt bij de pupillen van BVV. "Ik heb nog wel eens met Arthur Hoyer (later speler bij PSV, Willem II, Fortuna en FC Den Bosch) gespeeld. Ik ben ook keeper geweest. IJshockey ging zo goed dat ik met voetbal ben gestopt." Als ijshockey-talent speelt Patrick Kolijn zich snel in de kijker. Hij komt in nationale jeugdselecties terecht en wordt door het Sportfonds Leo van de Kar uitverkoren voor een stage in Zweden, samen met onder anderen Ron Berteling. In Den Bosch geniet Kolijn het vertrouwen van de Zweedse coach Lasse Lilja, die hem als 15-jarige bij het eerste team haalt. Een broekie tussen gelouterde internationals als Wil van Dommelen, Hans van den Boogaart en Frank Bolsius. Maar als bondscoach Bob Jastremski hem als 18-jarige captain van Jong Oranje mee wil nemen naar een WK in het Japanse Sapporo, ligt vader Kolijn dwars. In 1977 is hij wel van de partij als Nederland wereldkampioen in de C-poule wordt, een WK dat op de Canarische Eilanden wordt gehouden. Twee jaar later wordt Oranje - zonder Kolijn - kampioen in de B-poule waarmee promotie en kwalificatie voor de Olympische Spelen wordt afgedwongen. Die prestatie bezorgt de ijshockeyers nationale roem, ze worden zelfs tot sportploeg van het jaar gekroond. Naar de Olympische Spelen mag Patrick Kolijn wel mee. De Zweedse bondscoach Hans Westberg selecteert hem voor de derde verdedigingslijn, samen met Frank van Soldt (Heerenveen). Aan de Spelen gaat een oefentrip vooraf waarbij wordt gespeeld tegen Amerikaanse universiteitsteams. 'Met name de universiteit van Princeton. Het waren vooral lange busreizen, kriskras door de Verenigde Staten, van de ene McDonald's naar de andere, maar wel door prachtige landschappen. Mooi om dat allemaal mee te maken. In het Olympisch Dorp kwamen we in een splinternieuwe jeugdgevangenis terecht. Ik sliep samen met Harry van Heumen in een stapelbed, heel apart hoor, in zo'n cel. Je kreeg daar wel de tv-cultuur van Amerika mee, het was vaak urenlang tv-kijken. Nog voor de start van de Spelen komt het binnen de Nederlandse selectie tot een clash. | 46 |
Gerry Gobel (Tilburg) kan moeilijk verkroppen dat hij, ná John de Bruyn (Amsterdam) en Ted Lensen (Heerenveen), derde keeper dreigt te worden. De sluimerende animositeit lost coach Westberg op door Gobel naar huis te sturen. De cultuurverschillen blijven bestaan. Dat leidt tot discussies over onder meer de kleding. De Nederlandse Canadezen weigeren een fluorescerende oranje pet, onderdeel van de olympische uitrusting, te dragen tijdens de openingsceremonie. Onenigheid ontstaat er ook over de vraag of de broek in de moonboots moest worden gestopt of er overheen. In het stadion ontdekken de ijshockeyers waarom hun Canadese ploeggenoten zich tegen de petten hebben verzet. Vanaf de tribune krijgen de Nederlanders toegeschreeuwd dat de petten moeten worden afgezet tijdens het ereceremonieel. "We waren niet een hecht team", kijkt Patrick Kolijn terug op de Spelen. "Het waren vooral groepjes spelers van Amsterdam, Heerenveen en Groningen. Ik sloot me aan bij de spelers van Tilburg Trappers en Harry van Heumen van Nijmegen. Tussen spelers van Trappers en Den Bosch was het destijds koek en ei. Buiten het ijs tenminste. Maar op het ijs was het water en vuur zeker ook vanwege de rivaliserende supporters." Buiten de cellen van het Olympisch Dorp valt er voor Patrick Kolijn nog genoeg te beleven. "Als olympisch deelnemer heb je overal vrij toegang. Dus gingen we naar alle schaatswedstrijden om Annie Borckink, Ria Visser, Piet Kleine, Yep Kramer en zo te zien rijden, maar ook naar skiën en bobsleeën, de opening, de sluitingsceremonie. Een concert van Dionne Warwick. In het restaurant van het Dorp zat ik op een keer naast Eric Heiden te eten, toch de winnaar van vijf gouden medailles bij die Spelen. En je had overal te maken met stringente veiligheidsmaatregelen. Dat zijn allemaal ervaringen die je altijd bijblijven." Sportief succes valt er voor de ijshockeyers niet veel te halen in Lake Placid. Het is de eerste en vooralsnog enige keer dat de ijshockeyploeg aan de Olympische Spelen meedoet. Tegen Canada (1-10), Sovjet-Unie (4-17) en Finland (1-3) loopt Nederland flinke klappen op. Dankzij een zege op Polen (5-3) en een gelijk spel tegen Japan (3-3) eindigt Nederland op de vijfde plaats in de poule met zes ploegen. In de eindrangschikking krijgt Nederland de negende plaats (op een totaal van twaalf) toegewezen. Patrick Kolijn speelt in alle wedstrijden mee, uitgezonderd die tegen hekkensluiter Japan. "Om strategische redenen koos de coach toen voor twee verdedigingslijnen, daarom heb ik in die wedstrijd niet gespeeld." Met het olympisch avontuur komt er ook een eind aan zijn interland-loopbaan. Kolijn blijft steken op 27 interlands. Hij speelt nog even in Eindhoven, maar stopt op zijn 25ste met ijshockey op het hoogste niveau. Het werk krijgt prioriteit. "Ik ben in de reclamewereld gaan werken. Concept-ontwikkeling, huisstijlen, advertenties ontwikkelen. Ik was al vanaf 1979 zelfstandig ondernemer en heb nu mijn eigen bedrijf Extra Peekaa bv." Kolijn, getrouwd en vader van twee kinderen, opereert vanuit zijn woonplaats Haren (bij Oss). | 47 |
2012 |
Henk Mees en Piet LauwenPatrick Kolijn : Op de tribune bij het sportmoment van de eeuwOlympische sporen in 's-Hertogenbosch (2012) 44-47 |