Cler. Mainz, I. 1468-1492 (1468-1496) Den Bosch (Heer) Jan Kerberch, Keersberch, was een zoon van Jan Kerberch en werd vermoedelijk te Erfurt in het bisdom Mainz geboren. Een Johannes Kerberch, licentiaat in de medicijnen, werd op 23 juni 1435 ingeschreven aan de universiteit van Rostock, en een Johannes Keyrberch uit het diocees Keulen werd in het tweede kwartaal van 1456 ingeschreven aan de artes-faculteit van Keulen. De laatste behaalde op 21 juni 1457 zijn baccalaureaat en werd op 17 april 1460 meester in de artes. Geen van beide studenten kan echter geïdentificeerd worden met de notaris, aangezien deze nooit als meester wordt vermeld. Jan Kerberch ingrosseerde voor de Bossche notaris heer Cornelis Heyen van Oisterwijk (nr.171) een testament daterend van 2 november 1467. Van 1468 tot 1492 stelde hij zelf een vijftal notariële akten op. Aanvankelijk gaf hij in zijn akten Kerberch als achternaam op, later de Kerberch. Behalve de bewaarde akten vervaardigde hij nog een concept van een testament van Mary Sweerts, weduwe van Henric die Weert alias Hagens. Op 1 december 1485 herriep ze echter de testamenten die ze gemaakt had "voer Jannen Kerberch ofte ennigen anderen notarizen". In 1468, 1472 en 1481 trad Jan Kerberch ook op als getuige bij twee codicillen en een testament. Uit de akte van 1481 blijkt dat hij toen koster was van de St.Jan. 1) Jan Kerberch kocht op 8 januari 1473 van Jan Peter Zybrechs soen een huis met erf en tuin in de Putstraat waarin hij vervolgens ook ging wonen. Hij trouwde met Hadewich, dochter van de ridder heer Gevart van Eyndoven. Op 17 februari 1493 droeg Johannes, filius quondam Johannis Kerberch, als weduwnaar van Hadewich het vruchtgebruik van zijn huis, erf en tuin over aan zijn zoon Gerit. Jan liet zich vervolgens tot priester wijden en werd waarschijnlijk in 1496 kloosterling van het huis van de Duitse Orde te Schoonhoven. Vanaf 1496 fungeerde hij daar ook als zaakgelastigde van de Bossche O.L.V.-broederschap. Dominus Johannes, filius quondam Johannis Keerbeerch, overleed waarschijnlijk in 1499. Op 8 augustus van dat jaar droeg de landcommandeur van de Balije van Utrecht krachtens het testament van Jan Keerberch diens huis, erf en tuin in de Putstraat over aan de kerkmeesters van de St.Jan. 2)
|
Noten | |
1. | Hofmeister, Schäfer, Die Matrikel, 51b; Keussen, Die Matrikel, I 601 nr.79; Bijlage II 43.9, 52.6.1, 52.11, 171.2, 216.1 t/m 216.6, 403.4. |
2. | GAH, RA 1241, fo.47v (16 jan.1472), RA 1242, fo.128r (8 jan.1473), RA 1243, fo.238r (1473/74), RA 1248, fo.334r (1479), RA 1249, fo.59r (1480), fo.235v (14 apr.1480), RA 1262, fo.27v (17 febr.1493), RA 1267, fo.418r (8 aug.1499), fo.431v (2 sept.1499); Van Dijck, De Bossche optimaten, 417; Een Gevardus de Endovia, poorter van Den Bosch, trad ook als getuige op in de laatste akte van Jan Kerberch (1492), zie: Bijlage II 216.6. |