afb. ca 1925
Antonius (Toon) van Kaathoven wordt op 11 april 1895 geboren in 's-Hertogenbosch. Hij is de oudste zoon van Martinus van Kaathoven (1872-1930) en Theodora van Rosmalen (1864-1951). Martinus is aanvankelijk landbouwer in Heesch maar later koetsier van de paardentram in Vught. Toon van Kaathoven brengt zijn jeugd door in Vught. Hij trouwt met Peternella Goossens (1893-1975). Ze wonen een aantal jaar in Sint-Michielsgestel om vervolgens naar Toon is lid van de fanfare 'Kunst en Vriendschap' te Vught en bespeelt daar het euphonium (tenortuba). Hij gaat in 1915 in militaire dienst bij het garderegiment Grenadiers en Jagers, en is gelegerd in Den Haag. Ook daar speelt hij mee in een militair orkest.
Toon wordt huisschilder en komt uiteindelijk te werken als voorman-schilder voor de gemeente Den Bosch. Hij blijft meer dan 40 jaar in dienst bij de gemeente.
In december 1925 is Toon van Kaathoven verantwoordelijk voor de restauratie van De Perdjes, het ruiterspel in de gevel van het stadhuis, dat daar al 300 jaar elk uur rondjes draait om een kleine houten toren. In de binnenkant van die toren is de signatuur van Toon van Kaathoven te lezen.
Op 26 mei 1935 redt Toon een kind van de verdrinkingsdood. Het speelt zich af bij “de Wetering nabij de weg van Orthen naar Hedel”. Hij kan zelf niet zwemmen maar aarzelt geen moment en springt in het water.
“Door den heer v. Kaathoven, lid der E.H.B.O., werd het kind uit het water gered en heeft hij zich daarmede op een der dichtstbij gelegen pijlers gewerkt. Direct heeft hij zelf, zonder dat er eenige hulp kon naderen, op het kind de kunstmatige ademhaling toegepast (…). Na ongeveer 20 minuten slaagde de heer van Kaathoven er in de levensgeesten op te wekken, waarna hij met den drenkeling onder den arm op een daarvoor geplaatste ladder, welke bijna loodrecht tegen de brug moest staan, zich naar boven kon begeven”.
De drenkeling is de 4-jarige Ben van Ekelenburg1.Enige tijd later wordt de “kranige redder” geëerd tijdens een gecombineerde vergadering van de 's-Hertogenbossche Reddingsbrigade en de vereniging EHBO. Hij wordt met een gouden medaille gehuldigd voor zijn moedige redding “toen hij met groot levensgevaar, daar hij niet zwemmen kon, een kind uit de Engelsche Dieze haalde, dat den verdrinkingsdood nabij was”. De Engelsche Dieze is wat tegenwoordig het Engelse Gat heet.
Weer wat later krijgt hij uit handen van burgemeester Van Lanschot “de bronzen medaille voor menschlievend hulpbetoon, beschikbaar gesteld door het Carnegie-Heldenfonds” 2.
Bijna 46 jaar later, in maart 1981, schrijft zijn dochter Door ter gelegenheid van zijn eerste sterfdag, een getuigenverslag van de redding door haar vader.
Het verhaal van een reddingWe gingen met vader meikevers zoeken. Het was prachtig weer. Ik zie nog de lange rij struiken waarlangs wij liepen te zoeken. Ik was 13 jaar, Rien was 10 jaar, Martien bijna 9 en Harrie was 7 jaar. We hadden een lange wandeling achter de rug maar nu vonden we meikevers. De jongens kropen tussen, onder en achter de struiken.Plotseling hoorden we krijsende kinderstemmen. Op het hartverscheurende hulpgeroep sprong vader overeind, keek rond en zag dat het aan de kant van het water gebeurde, een honderd meter verderop. Hij begon in die richting te rennen, maar al lopende keerde hij zich om en riep “Door, hou ze vast, allemaal bij elkaar blijven”. Ik greep de jongens bij elkaar en allemaal renden wij in dezelfde richting als waar vader ver voor ons uitliep. Bij het water aangekomen, waren de kinderen van Ekelenburg stil geworden en lag vader in het water. Op het moment dat wij hem zagen greep hij, ver van de kant, steeds dieper naar iets. Plotseling lukte het hem en trok hij iets naar boven. Het was de kraag van een matrozenpakje dat door het kleine jongetje wat hij omhoogtrok, werd gedragen. Ook onze drie jongens hadden matrozenpakjes aan en ik die pakken ook nooit meer kunnen zien zonder aan dit alles weer te moeten terugdenken. Harrie huilde en schreeuwde maar steeds. Rien en Martien stonden er lijkbleek bij. Dodelijk beangstigd waren wij, als vader er maar weer uit kan komen, we zagen hem worstelen met het kind in de heel diepe wetering. Langzaam werkte vader het kind voor zich uit naar een pijler onder de brug. Hij kreeg het kind er boven op en klom er zelf achter aan. Later bleek dat het gezichtje van het kind hierdoor helemaal onder de schrammen zat. Niemand kon er bijkomen zonder door het water te gaan. Vader trok zijn kletsnatte nieuw colbertjasje uit, rolde het op en legde het kind er voorover op en begon er water uit te drukken. Hij draaide het jongetje om en begon met kunstmatige ademhaling. Het gezichtje zag zo blauw als een lei. Ondertussen was de brug boven hem vol mensen gelopen. Honderden mensen keken naar wat daar diep beneden gebeurde. Auto’s werden naast de kant gezet, steeds meer mensen kwamen kijken. En wij stonden daar langs de kant van het water, de kinderen van Ekelenburg aan de overkant. Harrie huilde “Door, de brug zakt in en hoe moet vader er nu weer uit?”. We waren nog doodsbang want er was, dachten wij, voor vader geen andere weg terug dan door het water, en dat water was in die tijd een afschrikwekkend iets, want wie kon er nu zwemmen? Na twintig minuten met het kind intens bezig te zijn geweest, keek vader plotseling op en schreeuwde “het lukt, het lukt”. Tegelijkertijd keek hij heel vluchtig in de richting waar hij ons vermoedde. Hij zag ons staan en maakte een vluchtig zwaaigebaar, als gerustgesteld dat wij daar bij elkaar stonden. Plotseling werd de brug ontruimd door de politie. Dus toch zijn ze bang dat de brug inzakt, dachten wij. Maar nee, de brandweer was gewaarschuwd om vader en drenkeling naar boven te halen. Er werd een ladder bijna loodrecht naar beneden gedraaid. Een brandweerman wilde het kind van vader overnemen maar dit weigerde hij. Hij droeg het kind zelf de steile trap op, terwijl de brandweerman beneden de lader vasthield, zodat die niet van de pijler kon glijden. Toen vader boven aankwam, ontstond er een geweldig applaus van de vele omstanders. Wij waren langs de schuine walkanten omhooggeklommen en zagen dat vader het kind in zijn armen in een auto stapte. Zoekend zag hij ons en riep “Door, mooi handjes geven en naar huis lopen, precies dezelfde weg terug”. Vader heeft het kind zelf bij de ouders thuis afgeleverd, doornat in zijn die morgen nieuw aangetrokken pak. In de loop van die avond was het een komen en gaan van mensen, politie, EHBO, buren, dokter Diamand en de vader van het jongetje. Hij bracht een grote fruitmand mee, ontroerd en uiterst dankbaar. Wat had ik een angst doorstaan tezamen met de jongens. En wat was ik toen trots op onze dappere vader die alles toch maar heel gewoon bleef vinden. Op 21 december 1938 is Toon van Kaathoven als lid van de vrijwillige brandweer aanwezig bij de brand van de V&D aan de Pensmarkt.
Toon van Kaathoven overlijdt op 31 maart 1980 in Den Bosch. |
Noten | |
1. | Ben van Ekelenburg komt in 1958 op 27-jarige leeftijd bij een bedrijfsongeval in Johannesburg, Zuid-Afrika om het leven. |
2. | carnegiefonds.nl |