Gedoopt in de Grote kerk 27 october 1762, vader Wilhelmus, stadsarchitect, moeder Sara Catharina Brandt (S 79); trouwt met Bregetta van der Zanden; 27 januari 1796 door 36 kiezers der stad 's-Hertogenbosch gekozen tot representant van het volk van Nederland, van 1 maart 1796 tot 31 augustus 1797 in functie, was unitaris (A.R.A. Wetg. Colleges 1-18 en 454); stond in 1813 aan het hoofd van 240 Bosschenaren die o.m. ver- | 426 |
klaarden: „Laat ons zorgen, dat de Vorst, die ons zal regeren, kunne zeggen, ook dezen stroomt nog Hollands bloed door de aderen” (G.W. Vreede, Blik op Nbr. mater. vooruitgang sedert 1813 blz. 6); overleden als particulier zonder beroep te Rosmalen 3 april 1820 (N.B.S. Rosmalen en Voorname huizen II blz. 163). | 427 |
Bossche houthandelaar. Ontpopte zich samen met Pieter Vreede vanaf januari 1795 tot een belangrijke leider van de beweging die (met succes) eiste dat Staats Brabant eenzelfde staatkundige status zou krijgen als de oude zeven provinciën. Historicus Simon Schama omschreef zijn stijl in deze periode wel als "militant en plebeďsch". In maart 1796 gekozen in de Eerste Nationale Vergadering. in de periode 1796-1797: lid Eerste Nationale Vergadering |
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 426-427
Charles de Mooij, Eindelyk uit d'Onderdrukking (1988) 18, 25
Maarten Prak, Republikeinse veelheid, democratisch enkelvoud (1999) 183, 220, 229, 250, 252
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) II. 163