Gedoopt in de Grote Kerk 5 oktober 1736, vader Pieter, marktschipper van 's-Hertogenbosch op Amsterdam, moeder Adriana van Texsel, begraven 9 juli 1802 (S 78 en 570); trouwt in de Grote Kerk 4 november 1760 met Sara Catharina Brandt, gedoopt in de Grote Kerk 27 februari 1737, dochter van Ulrigh en Sara Magdaniel, in 2e echt 30 april 1775 met Antonia Christina Jacoba Knoop, georen te Maastricht en wonende te Grave (S 78, 92, 103 en 122); 9 kinderen gedoopt in de Grote Kerk tussen 1765 en 1779 (S 79); was meester timmerman en stadspaalmeester (Bossche Almanak 1796-1810 en Voorn. huiz. II blz. 162); in 1794, 1795 en 1796 kerkmeester der stad ('s-Hert. Rep. Alm. 1794, 's-Hert. Vad. Crt. van maart 1796 no 18 en Bossche Alm. 1796); 26 augustus 1795 aannemer van het 6-jarig onderhoud van 's lands aardenwerken te 's-Hertogenbosch à ƒ 525,-- 's jaars (A.R.A. Oorlog 7 blz. 2945); in 1799 en 1803 's lands aannemer (Res. Departementaal Bestuur de Dommel blz. 818 en A.R.A. Staatsbewind 203 exh. 1 februari 1803 no 3); verzocht in 1801 aan de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam teruggave van een gedeelte der 3200 gulden door hem betaald in de heffingen ingevolge de wet van het Uitvoerend Bewind van 30 november 1798 (A.R.A. Wetgevende Colleges 387 d.d. 21 juli); in 1806 en 1808 ordinaris gecommitteerde en geërfde van de polder Van der Eigen (Kon. Alm.); begraven 26 juli 1810 (S 570). | 426 |
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) II. 162