Gerard Abrahams van Houwelingen is geboren te 's-Hertogenbosch omstreeks 1560 en overleden te Vught op 5 februari 1600. Hij was een zoon van Abraham van Houwelingen. Zij behoorden tot de deftige burgerstand van Den Bosch. Naam van de moeder is niet bekend. Gerard en zijn jongere broer Anthonis moeten al vroeg wees zijn geworden want in een akte van 1579 is reeds sprake van hun voogden n.l. Thomas Willemse, Rudolf Noppen Arnoldszoon en Robbert van Bruheze. Deze Robbert van Bruheze kocht op 3 april 1597 t.b.v. Gerard van Houwelingen, alias Lekkerbeetje, een huis aan de Hoogen Steenweg van Adriana van Garneren (genoemd: "de Son"). Als wezen woonden zij bij hun grootmoeder Catharina wed. Anthonie Gerardszn van Houwelingen. Zij treedt enkele malen voor haar kleinzonen op bij de schepenen van Den Bosch bij de overdracht of ontvangst van renten en gelden. Gerard Abrahams van Houwelingen was gehuwd met Maria Loicx. Zij hadden twee zonen: Abraham en Jan. Gerard van Houwelingen, alias Lekkerbeetje, is vooral bekend van de Slag van Lekkerbeetje op 5 februari. Deze gebeurtenis, in essentie meer een 'ridderlijk' duel, heeft blijkbaar zo tot de verbeelding gesproken dat er meer dan 60 schilderijen en vele gravures en verhalen van deze veldslag bekend zijn. Meer dan van welke gebeurtenis uit de 80-jarige oorlog ook. De kiem voor deze slag is gelegen in het z.g. 'verraad van Geertruidenberg'. Deze stad was in 1573 op de Spanjaarden veroverd en er was een Engelse gouverneur aangesteld. Bij een wisseling van functies, wilde de nieuwe (Engelse) gouverneur van Geertruidenberg het gezag van de Staten van Nederland niet erkennen. Hierop besluit Maurits de stad te belegeren. De soldaten in de stad sloegen evenwel aan het muiten en op 10 april 1589 gaven zij de stad over aan de Spaanse bevelhebber, de hertog van Parma. De Staten waren woedend en verklaarden de "Bergverkopers" vogelvrij en stelden een prijs op hun hoofd. Gerard Abrahams was één van hen evenals zijn broer Antonie en nog 12 soldaten die later deel zouden nemen aan de Slag van Lekkerbeetje. De reacties in de Nederlanden op dit verraad waren ongekend fel. Zo is er o.a. een hekeldicht waarin diverse scheldnamen voor de betrokkenen. Sindsdien draagt Gerard Abrahams de bijnaam 'Lekkerbeetje' vermoedelijk naar analogie met de Middelnederlandse uitdrukking "Lekkerbeetkijn" hetgeen smeerlap of gemene kerel betekent. Gerard van Houwelingen keerde terug naar den Bosch en trad in dienst van Antoni Schets, baron van Grobbendonck en militair gouverneur van Den Bosch t.b.v. de aartshertogen Albertus en Isabella. Vanwege dapper gedrag werd hij als snel benoemd tot ritmeester van een compagnie kurassiers. In november 1599 trok een deel van zijn compagnie met ca 40 man, onder leiding van Lekkerbeetje van Den Bosch naar Diest. Onderweg kwamen zij een compagnie ruiters tegen (ca 20 man) van Pieter de Bréauté, Frans edelman, kapitein in dienst van de Staten der Nederlanden onder bevel van zijn luitenant Jacques De Visé. Beide partijen raakten daarop slaags, waarbij de ruiters van van Grobbendonck de overwinning behaalden en hun aanvoeder en enkele manschappen gevankelijk naar Diest werden vervoerd. De Visé rapporteerde dit resultaat aan zijn kapitein en vroeg om betaling van het losgeld dat voor zijn vrijlating moest worden betaald. De Bréauté kon dit verlies niet verkroppen en liet zich denigrerend uit over het feit dat De Visé zich als militair door zo'n ongeregelde groep Brabanders had laten verslaan. Dit kwam van Houwelingen ter ore die het voor zijn manschappen opnam en de Bréauté uitdaagde tot een tweegevecht tussen een gelijk aantal van zijn manschappen en dat van de Fransen. De Breauté, jong, ambitieus en telg uit een Frans adellijk geslacht had hier wel oren naar. Instemming van hun superieuren was natuurlijk vereist. Maurits keurde zo'n tweegevecht af. De Staten waren echter uiterst gebeten op Lekkerbeetje en de Breauté zette door. Na veel over en weer geschrijf werd tot dit duel besloten, als plaats de Vughterheide en als datum: 5 februari 1600 met 22 ruiters van elke kant, van Houwelingen en de Bréauté inbegrepen. Gerard Abrahams liet vóór het gevecht nog afkondigen dat na afloop niemand gespaard zou worden. Van Houwelingen sneuvelde reeds bij de eerste aanval door de hand van de Bréauté. Ook zijn jongere broer Antonie, korporaal bij de compagnie, sneuvelde. Ondanks dit verlies wisten de Bossche ruiters de Fransen te verslaan, 14 werden er gedood, 3 sloegen op de vlucht en de 5 overigen, onder wie De Bréauté, moesten zich overgeven. Woedend over het verlies van hun leiders werden zij allen door de Brabanders gedood. Zij verloren slechts 4 man en één overleed later aan zijn verwondingen. De gesneuvelden: Gerard en Antonie van Houwelingen, Leonard van den Beele, Hendrik Sommenart en Arnoud van Os, werden met grote eer begraven in de kapel van de Predikheren. Om deze overwinning te vereeuwigen, lieten de Predikheren een schilderij op paneel vervaardigen, waarop de gesneuvelden levensgroot zijn geschilderd. Hierop ook het familiewapen van de van Houwelingen, een zwart schild met een uitgerukte gouden boom, gedekt door een zilveren helm en als helmteken een hellende, zilveren bijl tussen twee gouden hertshorens. Bij dit paneel hing, tot 1629 een bord met een 16-regelig rijm. Toen de kloosterlingen na 1629 Den Bosch moesten verlaten hebben zij alles meegenomen. Waarschijnlijk is het stuk na de vele omzwervingen in slechte staat geweest en zal niet bewaard gebleven zijn. Er heeft wel een kopie bestaan dat in 1693 nog in het klooster te Antwerpen te zien was, maar inmiddels ook verdwenen lijkt te zijn. Nergens wordt vermeld wat er met de stoffelijke overschotten is gebeurd. Aangenomen moet worden dat het gebeente van alle graven bij het slopen van de kerk en het daarbij behorende klooster zijn opgedolven en met de grafstenen zijn gebruikt voor het dempen van de kloostergrachten. Thans lijkt daarom niets stoffelijks meer over van Lekkerbeetje en zijn broer, dan zijn maliënkolder die zich bevindt in het Noordbrabants Museum. De Bréauté was bij zijn overlijden pas 19 jaar oud, was ruim 2 maanden voor dit gevecht gehuwd en liet één zoon na. Zijn lichaam is naar Dordrecht verzonden, gebalsemd en naar Frankrijk overgebracht. Hij is begraven in Néville, Normandië. De 'Staatsen' maar ook familie van de Bréauté, zoals zijn broer Arien en later zijn zoon Adrien-Pierre, hebben geprobeerd genoegdoening voor deze nederlaag te verkrijgen en hebben meerdere malen van Grobbendonk uitgedaagd, die nooit hierop is ingegaan. Maurits pogingen om Den Bosch te bezetten faalden eveneens. Pas in 1629 kon Frederik Hendrik voor enige genoegdoening zorgen. T.g.v. die gebeurtenis is dan ook een spotdicht op Den Bosch en van Grobbendonk gemaakt. Op de hoek van de Loonsebaan en de Bréautélaan in Vught staat een standbeeld uit 2000 dat herinnert aan deze gebeurtenis van de Hr. en Mevr. Bremers uit Helvoirt. |
Bronnen | |
• | Coen Free, "Vlack in mijn oogh, seyde Leckerbeetjen", 's-Hertogenboek 6 (1990) |
• | Ch.C.V. Verreyt, "De Slag van Lekkerbeetje en 50 schilderijen daarop betrekking hebbende" in: Taxandria 5 (1898) 30-39 |
• | A. van Sasse van Ysselt, "De familie van Lekkerbeetje" in: Taxandria 9 (1902) 108-119 |
• | Dr. Th. Goossens, "Lekkerbeetje" in: Brabants Heem XVI (1964) 30-33 |
• | Pieter Bor Christiaanszn, "Gelegentheyt van 'sHertogen-Bosch, Vierde Hooft-Stadt van Brabandt Haer oorspronck, fundatie ende vergrootinge, verscheyden hare Belegeringen" ('s-Graven-Hage 1630) 69 e.v. |
Klaasje Douma, De adel in Noord-Brabant, 1814-1918 (2015) 477
M. de Haas, Bossche scholen van 1629 tot 1795 (1926) 135
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 46, 47, 48, 49, 291
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 254-255
A.M. Koldeweij, In Buscoducis Bijdragen (1990) 548
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 98
Noordbrabants Historisch Jaarboek 33 (2016) 154
A. van Sasse van Ysselt, 'De familie van Lekkerbeetje' in: Taxandria (1902) 108-119
Ch. C.V. Verreyt, 'De slag van Lekkerbeetje en 50 schilderijen daarop betrekking hebbende' in: Taxandria (1898) 30-39, 81-89
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 414
Chris Will, Noordbrabants Museum Bezoekersgids (1987) 90