Gedoopt in de St. Jan, St. Cathrien en St. Pieter 19 januari 1790, vader Wilhelmus, timmerman en architect, moeder Hendrina Marsmans (S 47); in 1783 ingeschreven aan de Leidse Universiteit (Alb. Stud. L-B. blz. 1145); 13 augustus 1795 - 29 juli 1802 lid van het Hof van Justitie van Bataafs Braband en het Dep. Gerechtshof de Dommel, beide te 's-Hertogenbosch, van 29 juli 1802 tot 1 maart 1811 lid van het Dep. Gerechtshof van Braband, residerende te Breda (A.R.A. Just. 5022, S.s.k.L. blz. 495, St. Bew. 227 exh. 24 augustus 1802 no 22 en coll. Elout 64); 1 maart 1811 - 16 februari 1814 vice-president en van 16 februari 1814 tot en met 1 october 1838 president bij de rechtbank van Eerste Aanleg te 's-Hertogenbosch (A.R.A. Keiserl.- en Hooggerechtshof 37 en Min. van Justitie 5328); practiserend advocaat te 's-Hertogenbosch (Bossche Alm. 1796-1802); in 1794 toeziend regent van het Geoctroyeerd Rooms Arm- en Weeshuis ('s-Hert. Rep. Alm. 1794-1795); sinds 1805 broeder in de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch (Bossche Alm. Alm. Dép. Bouches du Rhin en Alm. van N.Br.); komt voor op de notabelenlijst van 2 maart 1814 (Metelerkamp blz. 83 en Ned. Stcrt. no 56 van 8 maart 1814); behoorde 19 maart 1814 tot de tegenstemmers van het ontwerp van de grondwet (Allart, Verbaal blz. 45); woonde in 1840 Vughterstraat H 319); overleden te 's-Hertogenbosch 9 augustus 1840 (N.B.S. 's-Hertogenbosch). | 424 |
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 34, 77
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 412
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 424-425