-- -- (1504-1515) Den Bosch Gerit, Gherit, Gerart, Geerdt van Heessel, zoon van Henrick, ontleende zijn naam waarschijnlijk aan het dorp Heesselt bij Rossum in Gelre waarvan hij misschien ook afkomstig was. Hij bezat in het rivierengebied diverse goederen. Vanaf omstreeks 1477 was hij werkzaam als klerk van Rembout Vilt van Os, stadhouder van de rentmeester der hertogelijke domeinen in het kwartier van Den Bosch (nr.403). Hij reisde regelmatig met hem naar Brussel en nam zijn taak over als schrijver van de rekeningen van enkele Bossche instellingen. Zo schreef Gerardus van Heessel, Rembout Vilts clerck, van 1478 tot 1480 tegen een salaris van 70 stuivers per jaar de rekeningen van de O.L.V.-broederschap en van 1477 tot 1480 voor 14 stuivers per jaar de rekeningen van het Zinnelooshuis. Soms verrichtte hij voor deze instellingen ook andere schrijfwerkzaamheden. Zo ontving hij van het Zinnelooshuis in 1478 nog eens 18 stuivers extra voor het aanleggen van een register van cijnzen en pachten en het ordenen en inventariseren van de schepenakten en de notariële instrumenten van dit gasthuis: "Item Gerardo, Rembout Vilts clerck, van alle den chynzen ende pachten des voirs huys wten brieven ende testamenten daer aff synde in een boeck te setten metten namen ende toenamen die die nu tertyt geldende zyn, omme mitten voirs. boeck dagelix die renthen te manen. Ende van brieven ende testamenten inden kisten liggende in ordine te leggen ende te tekenen, gegeven xviii stuvers." 1) Gerit, die nog zeker tot 1510 in de administratie van de hertogelijk rentmeester werkzaam was, liet zich ook door particulieren machtigen tot het innen van achterstallige cijnzen en pachten. Zo werd hij daartoe op 17 mei 1498 samen met Jan sGreven en Victor vander Moelen (nr.268) gemachtigd door Jeroen Anthoniss van Aken (alias Jeroen Bosch) en trad hij omstreeks 1485 op als gemachtigde van meester Ambroes van Dynter, raadsheer van de hertog en meester van de rekenkamer te Brussel. Meester Ambroes' broer heer Emond van Dynter, die eveneens gemachtigd was, liet zich op 16 september 1485 vervangen door Henrick vander Keelen, rentmeester in het kwartier van Den Bosch, en door Goyart Grotart van Os (zie nr.151). Van 1503 tot 1515 wordt Gerit tevens vermeld als rentmeester van het St.Janskapittel in Den Bosch. Als zodanig was hij ook verantwoordelijk voor de vervaardiging van het nieuwe cijnsregister van 1503. Vooraan in dit register voegde hij later een afschrift toe van een landsheerlijke akte daterend van 20 januari 1504, welk afschrift gecollationeerd werd per me, Gerardum de Heessel, notarium. Het is zijn enige vermelding als notaris. 2)
Gerit wordt onder meer genoemd als eigenaar van een huis in de Clarastraat (1489), een erfgoed aan de Vughterdijk (1503) en de hoeve "die Moesthoevel" in Wintelre (1507). Hij woonde omstreeks 1503 in de Verwerstraat en werd bij de zetting van 1502/03 aangeslagen voor 150 stuivers. Daarmee behoorde hij tot de rijkste 5½ procent van de Bossche belastingbetalers. Gerit was tweemaal getrouwd. Omstreeks 1489 was zijn vrouw Beatrijs, dochter van Henric Spijse (vgl. nr.369) en weduwe van Arnt van Hulst. Ze had uit haar eerste huwelijk minstens drie kinderen: Goyart, vermeld in 1486, Ghijsbrecht, vermeld in 1489 en 1501, en Arntken die omstreeks 1489 intrad in het Clarissenklooster. Zelf had Gerit bij Beatrijs twee dochters die beiden in 1501 worden vermeld: Luytgaert en Aleit. Vanaf 1494 wordt als zijn vrouw vermeld Adriaenken, dochter van de lakenverwer Gerit Henricx van Achel(en) (zie nr.146) en weduwe van Peter Wouters van Sittart. Haar moeder Lysbeth, dochter van de schoenmaker Henric van Uden (vgl. nr.57), was na de dood van Gerit van Achel hertrouwd met Hillinus, zoon van Willem Zegers van Nuwenkuyck, ook wel Van Kuyck genoemd, van wie ze twee dochters had: Lysbeth, vrouw van Adriaen Adriaens van Rijswijck, en Margriet, vrouw van Philips, zoon van Joest van Weyborch en kastelein van Heeswijk. Hillinus' broer Gerit Willem Zegers van Nuwenkuyck was getrouwd met Adriaenkens zuster Heilwich, terwijl hun neef Zeger Jacops Zegers van Nuwenkuyck met haar andere zuster Agnes was getrouwd. Ten slotte had Adriaenken nog een broer Gerit Gerits van Achel die tussen 1495 en 1504 samen met zijn schoonvader en drie zwagers een aantal goederen in Den Bosch en Empel verkocht. Gerit van Heessel overleed vóór 1 februari 1524. Op die datum verkochten Gerart Geritszoen van Achelen, Pauwels Wijnantszoen, Gerart Henricxszoen van Doern en Jan Willemszoen van Geldrop (nr.134) als voogden van de onmondige kinderen van Gerit en Adriaenken hun huis in de Verwerstraat aan meester Peter Pelgrom (nr.309). 3)
Eén van die kinderen was waarschijnlijk Lenaert van Heessel die in 1539 wordt vermeld als deurwaarder van de Raad van Brabant. Zijn vermoedelijke broer Jan van Heessel, zoen Geerdts van Heessel, kocht op 28 januari 1520 het secretarisambt van Peelland van Jan Adams die Lu en van diens vrouw Lysbeth, dochter van Henrick vanden Veehuys en achterkleindochter van Henric Hubrechts vanden Veehuze (nr.194). De familie Vanden Veehuze had het secretarisambt sinds 1419 in bezit gehad, de familie Van Heessel zou het ambt tot 1609 in zijn geheel bezitten en daarna nog gedeeltelijk. Volgens Coenen bestond het secretarisambt of de erfsecretarie van Peelland van 1419 tot 1615 uit vier lagen. De bovenste laag werd gevormd door een leenman, de nominale erfsecretaris, die het ambt in leen hield van de hertog van Brabant. Hij gaf het ambt in 1419 uit in erfcijns aan de familie Vanden Veehuys die het in 1520 verkocht aan de familie Van Heessel. Zij verpachtten het ambt om de zes of twaalf jaar aan een pachter die op zijn beurt de secretarieën in de afzonderlijke dorpen van het gebied weer voor periodes van enkele jaren verpachtte aan de dorpssecretarissen. In 1615 kocht de familie Van Heessel de erfsecretarie als leengoed zodat toen het onderscheid tussen de eerste twee lagen verdween. Jan Gerits van Heessel woonde in St.Oedenrode en was getrouwd met een zekere $OSKHUW. In het testament dat deze echtelieden in 1564 ten overstaan van de pastoor van St.Oedenrode maakten lieten zij de erfsecretarie na aan hun zoon Jan. Deze was getrouwd met Jenneken, dochter van Peter Coeverincx uit St.Oedenrode en zuster van Gijsbert Coeverincx, de latere deken van het Bossche St.Janskapittel (1585-1613) en bisschop van Deventer (1589). Jan Jans van Heessel werd op 2 juni 1584 in de kapittelkerk van St.Oedenrode begraven. Zijn vrouw overleed op 28 juli 1609 en werd in hetzelfde graf begraven onder een zerk met hun beider wapen. Hun zoon Jan was in 1584 zijn vader opgevolgd als erfsecretaris van Peelland. Hij was eerst getrouwd met Adriaenken van Eyndhouts, natuurlijke dochter van Jan van Eyndhouts, kanunnik van de St.Jan in Den Bosch en achterneef van Laureyns van Eyndhouts (nr.105), en later met Anna van Fleru, natuurlijke dochter van jonkheer Berthout van Fleru, schout van Heeswijk. Na de dood van zijn moeder verdeelden zijn kinderen in 1609 de secretarieën van de verschillende dorpen onderling. Hun nakomelingen gingen grotendeels over tot het protestantisme om aanspraak te kunnen blijven maken op een deel van de erfsecretarie en werden tegen het einde van de achttiende eeuw om dezelfde reden deels weer katholiek. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1249, fo.141v (1479), RA 1251, fo.440v (1481/82), RA 1252, fo.275v (1482/83), RA 1264, fo.149r-150r (10 mrt.1495), zie ook: RA 1269, fo.359r-v (27 juni 1501: drie concepten oorspronkelijk door Gerit [te Brussel] geschreven en door schepenen meegebracht); OLVB 52, band 4bis, fo.35v (1478/79), fo.89r (1479/80), fo.138v (1480/81); GAH, RVA 767 (1477/78), 768 (1478/79), 769 (1479/80); Zie ook: GAHM, RA 479b (13 febr.1498: obblegacye van Ic, Gerit van Heessel voor de stad Helmond i.v.m. een geldsom op dezelfde dag door Helmond aan Jan vander Eycken, rentmeester generaal van Brabant, betaald); RANB, Coll.CV 1388 (aug.1510: door Gerit van Heessel gecollationeerd afschrift uit het Spechtboek - een Brussels leenregister - van een privilege uit 1356 betreffende de houtschat in de Meierij, door hem aan schepenen van Den Bosch toegezonden); Vgl. De Hingh, "Studie", 77-79; Bijlage II 5.103, 368.1. |
2. | RANB, Coll.CV 1388 (aug.1510); GAH, RA 1254, fo.125r (16 sept.1485), RA 1256, fo.123r (12 okt.1486), RA 1266, fo.351v (17 mei 1498); Smulders, "Nog een zuster", 72; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.3-6, p.21; APB, St.Jan II, kwitanties d.d. 20 juni 1505, 1 sept.1507, 11 apr.1511 en 14 dec.15.. ; Bijlage II 27.11, 31.14, 350.6. |
3. | APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.118; OLVB 89, fo.191r-v (8 nov.1507); GAH, OA B12 (1502/03) (vgl.: Blondé, De sociale structuren, 143-145); GAH, RA 1254, fo.125r (16 sept.1485), RA 1256, fo.123r (12 okt.1486), RA 1258, fo.227v-228v (1 apr.1489), RA 1263, fo.330v-331r (6 sept.1494), RA 1264, fo.149r-150r (10 mrt.1495), RA 1265, fo.59r-v (28 juni 1496), RA 1267, fo.371v (24 mei 1500), fo.331r (9 sept.1499), RA 1269, fo.58v, fo.230v (1501), fo.359r-v (27 juni 1501), RA 1272, fo.204r (aug.1504), fo.243v-244r (11 nov.1503), fo.465v (13 jan.1504), RA 1274, fo.6r (10 jan.1505), fo.31v (8 febr.1505), fo.167r (7 aug.1505), fo.170v (14 aug.1505), RA 1301, fo.114v-116r (1 febr.1524); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 372-373, 376-377, II 198-199. |
4. | Van Rooij, Het oud-archief, I 8 nr.60; SAPD, ESP 2 (28 jan.1520); Coenen, "De secretarissen", 37-39, 41-43, 116-117; Van Sasse van Ysselt, Oorkonden betreffende Rixtel, 19-21; Mommers, St.Oedenrode, I 44; De Gou, "Het geslacht Van Eyndhouts", 28 (1974) 102-104; Schutjes, Geschiedenis, IV 271-272; Bijsterveld, Laverend, II 662 nr.2695. Een Henrick Gerits van Heezel, inwoner van Budel, beging tegen het einde van 1519 een doodslag op Antonie Leenen. Voor de deur van een herberg was tussen beiden een geschil over de oude en nieuwe schuts van Budel uitgevochten. Antonie had daarbij messteken opgelopen aan het hoofd en de borst en was 5 of 6 dagen later overleden. Henrick kreeg in september 1520 kwijtschelding van de boete die hij ten gevolge daarvan aan de hertog moest betalen, zie: ARAB, Rekenkamers, delen, 636, fo.467v. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschGerardusvan Heessel Rentmr. van t capittel van st. jan tot s'Hertogen-bosch obiit 1521 | 78r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 377-378