Cler. Luik, I. 1366-1367 (1366-1367) Den Bosch
Boudewijn van Hapart (Hapert) was op 16 juli 1366 in het O.L.V.-koor in de St.Jan als notaris aanwezig bij de schenking van een erfpacht door Gerit Wisseleer aan Jan vanden Cloet (nr.144), zanger van de O.L.V.-broederschap. In het zestiende-eeuwse afschrift dat van deze akte is overgeleverd wordt de naam van de notaris weergegeven als Baldewinus de Haepaert de Buscoducis. Waarschijnlijk was de schrijfwijze die hij zelf gebruikte echter Balduinus de Hapart, in welke vorm de naam ook voorkomt in een eigentijdse collatie door heer Gerit Groy (nr.152). Deze collatie bevat de concept-tekst van het testament dat Wouter Ludinc en zijn vrouw Margriet, beiden ziek op bed liggend in hun woonhuis in Den Bosch, op 28 augustus 1367 ten overstaan van Boudewijn van Hapart maakten. In het testament legateerden ze onder meer 3 pond aan de St.Lambertuskerk in Luik "voer ghelt dat Wouter voers. eens vant tot Antwerpen" of anders de buidel met het geld zelf. Gewoonlijk kreeg de St.Lambertuskerk wegens bij toeval of onrechtmatig verworven goederen slechts een klein symbolisch bedrag. Boudewijn overleed nog datzelfde jaar want op 6 december 1367 werden zijn protocollen samen met die van heer Dirc Gheghel (nr.131) door de Luikse officiaal toegewezen aan heer Gerit Groy (nr.152) en aan heer Arnt Nouden (nr.279). Uit de toewijzingsakte blijkt dat Boudewijn geen priester was. 1)
| |