Gedoopt in de Grote Kerk 19 maart 1745, vader Johannes, koopman en slijter van wijn, schepen en raad van 's-Hertogenbosch en in 1750 met zijn broeder Anthony eigenaar van kasteel de Bocht te St. Oedenrode, moeder Johanna Maria Catharina van Heysel, dochter van Nicolaes Heysel, koopman in wijnen, geboren te Eupen en sinds 23 december 1726 poirter van 's-Hertogenbosch (S 78, Gem. archief 's-Hertogenbosch Poirtersboek 2 en D 209 en Tax. 1923 blz. 67); trouwt voor schepenen 26 september 1803 met Sabina Wilhelmina Mollerus, gedoopt Grote Kerk 's-Gravenhage 2 februari 1752, dochter van mr Hendrik, raad ordinaris van de Hoge Raad en Cornelia Mauretia Noey, en weduwe van dr Florentius Verster (S 's-Hertogenbosch 65 en D 's-Gravenhage 25); in 1761 ingeschreven aan de Leidse Universiteit (Alb. Stud. L-B. blz. 1070); schepen te 's-Hertogenbosch in 1779, 1786, 1792 en 1793 (Van Zuylen XVI en S 567); hoogschout te 's-Hertogenbosch vanaf october 1794, en in 1795 door Prov. Repr. en in 1803 door het Departementaal Bestuur van de Dommel gecontinueerd, in 1810 hoogschout en substituut-fiscaal bij de Hoge Vierschaar voor Stad en Meierij (Not. Prov. Repr. 14 october 1795 no 22, Res. Departementaal Bestuur de Dommel 29 maart 1803 no 41 en Bossche Alm. 1810); in april 1798 afgevoerd van de kiezerslijst ( A.R.A. Binl.Z. 188 rec. 9 mei 1798 BB 43); 19 juni 1798 stelde de Ag. van Justitie voor hem, als stadhoudersgezind, door Jacobus Schouten te doen vervangen, 4 juli 1798 werd de voordracht ingetrokken (A.R.A. S.s.k.L. 532 blz. 160); in 1794, 1806 en 1808 opperdijkgraaf van de polder Van den Eigen, in 1806 dijkgraaf van de polder Boschveld en May, in 1808 gecommitteerde van de polder De Ham, in 1816 gecommitteerde en daarna tot 1833 president van De Ham en Rijskampen ('s-Hertogenbosch Rep. Alm. 1794 blz. 19, Bossche Alm., Kon. Alm. 1809 en Alm. van N.Br.); in 1796 erfsecretaris van Someren (Bossche Alm.); 1806-1810 substituut-fiscaal over de middelen te Lande in de ressorten 's-Hertogenbosch en Eindhoven | 403 |
(Kon. Alm. en Bossche Alm.); van 1811 tot 13 februari 1829 rechter in de Rechtbank van eerste Aanleg te 's-Hertogenbosch (Alm. Dép. Bouches du Rhin en A.R.A. Min. van Justitie 5325 en 5328); in 1776 broeder van de loge der vrijmetselaars „De edelmoedigheid” te 's-Hertogenbosch (Brab. Leeuw 1952 blz. 65); sinds 1780 gereformeerd broeder, van 24 juni 1796 - 24 juni 1797 rentmeester en in 1804 proost in de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch (Bossche Alm. 1796); Alm. der Revolutions Charactere Chemnitz 1796 blz. 73 sub no 25 zegt van hem: „Sein Herz ist gut und die Liebe seiner Mitbürger besitzt er in hohem Grade”; was in qualiteit van hoogschout tevens heer van Vught en Cromvoirt; overleden te 's-Hertogenbosch 20 februari 1834 (N.B.S. 's-Hertogenbosch). | 404 |
Mr. J. Belonje, 'Een vervormd gedenkteken te Vught' in: De Brabantse Leeuw 28 (1979) 64
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 23, 25, 32-34, 38, 45, 47, 50, 77, 211, 213, 221, 225, 266
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 362-363
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 403-404
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 325; III. 260, 261
R.A. van Zuijlen, Naamlijst en wapenkaart der leden van de regering de pensionarissen, griffiers en secretarissen van 's Hertogenbosch (1863) XVI