afb. Albert Schreurs
'Het is vanzelfsprekend dat in een stad met zo'n verleden, waar heel veel mensen grote belangstelling blijken te hebben voor dat verleden, het Stadsarchief daarin een grote rol speelt, móét spelen.' Drs. R.C. Hage over het Stadsarchief 's-Hertogenbosch. `Wij zijn verantwoordelijk voor het bewaren van het verleden van de stad. 's-Hertogenbosch heeft een verleden, waar veel over bekend is. Het Stadsarchief 's-Hertogenbosch herbergt vijf km. papier en perkament, waarin informatie staat over de stad. Dat moeten wij behouden. Maar dat niet alleen. Het is ook onze taak er dagelijks nieuwe informatie aan toe te voegen. Wat wij niet opnemen wordt niet bewaard. Wij hebben de bronnen voor de toekomst van onze geschiedenis. Dat is een hele verantwoordelijkheid.' In dit verband haast Rolf Hage zich om er op te wijzen, dat het Stadsarchief in deze niet het alleenrecht heeft. 'Onze bronnen' worden op drie plaatsen bewaard. In het Stadsarchief worden de, zeg maar, geschreven bronnen bewaard. Bij de gemeentelijke dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM) vindt men de voorwerpen die het verleden in de bodem heeft achtergelaten. Of in zijn gebouwen, e.d. Daarnaast is er het Noordbrabants Museum waar, gemakshalve samengevat, de kunstvoorwerpen weer een ander stuk van de stadshistorie vertegenwoordigen. KleurenHage, sinds 1996 stadsarchivaris in 's-Hertogenbosch: `Met z'n drieën zijn we de leveranciers van kennis en informatie over de cultuurhistorie van de stad'. Men gelieve dat breed te zien: 'Onder cultuurgeschiedenis wordt vaak verstaan de bebouwde omgeving en het in cultuur gebrachte landschap. Aldus beperkt zijn de kleuren van cultuurhistorie rood (stenen) en groen. Cultuurhistorie is echter meer. Het is, letterlijk, de historie van een cultuur. In dit geval van de Bossche cultuur. Een cultuur van mensen, die het verleden delen, die gezamenlijke kenmerken hebben, overeenkomstige eigenschappen, dezelfde geloofsovertuiging, enz. Willen we het verleden van deze mensen leren kennen, dan kunnen we niet alleen volstaan met naar gebouwen en straten en de Binnendieze te kijken, dan zullen we ook oude kranten moeten lezen, documenten bestuderen, illustraties bekijken, waardoor de mensen tot leven komen. Aan het rood en groen moeten we de kleur zwart toevoegen, de kleur van inkt en (zwart-wit) foto's.'Tegen de achtergrond van dit kleurenspectrum willen de drie genoemde bronnenbewaarders gezamenlijk 'een bij- | 16 |
drage leveren aan het leren kennen van de Bossche cultuurhistorie'. Als goed voorbeeld van het gezamenlijk streven om de mensen binnen te halen om kennis te nemen van deze cultuurgeschiedenis noemt Hage De wereld van Bosch, de gezamenlijke titel van tentoonstelling (Noordbrabants Museum) en boek (Stadsarchief) in het Jeroen Boschjaar (2001). Goed voor zo'n 40.000 bezoekers. Maar 's-Hertogenbosch Binnenskamers (1999) over stedelijke leefculturen 1650-1850 zou evengoed opgevoerd kunnen worden als bewijs van voorbeeldige samenwerking, waarin immers 'zowat alle organisaties op cultuurhistorisch gebied' - Noordbrabants Museum, Stadsarchief, Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch, rederijkerskamer Moyses' Bosch enz. - participeerden. Tevens bewijs voor de stelling dat naast 'de grote drie' ook andere instituties aIs de Bossche heemkundekringen, het Museum Slager, het Prentenkabinet in de Verwersstraat elk voor zich een stuk verleden inkleuren.SensatieHage vindt het heel belangrijk dat meerdere instellingen er voor helpen zorgen de cultuurhistorie van de stad te presenteren. 'We wortelen allemaal in het verleden. Zonder kennis van de geschiedenis kan men niet leven. lk vergelijk wel eens: als je je geheugen kwijt bent, ben je nergens.' Andere invalshoek: 'Mensen verkeren graag in een omgeving, waarin zij zich thuis voelen. Het gevoel van 'vertrouwd zijn met', een gevoel van geborgenheid. Cultuurhistorie is niet iets romantisch of iets vluchtigs, het is als een boek dat je openslaat. En dan blijkt: cultuurhistorie is ook criminaliteit, armoede, werkloosheid, oorlogen. Dat zijn aspecten die er bijhoren. Cultuurhistorie is het leven van weleer.'De stadsarchivaris wijst nog op twee andere aspecten, in Nederland geďntroduceerd door de grote 20e-eeuwse historicus Johan Huizinga. Dat zijn 'de historische sensatie' en 'rekenschap afleggen'. 'Als historicus ben je altijd op zoek, tot je tenslotte inzicht krijgt: zo moet het geweest zijn.' De 'sensatie' laat zich beschrijven als `de beleving van verwondering, herkenning, vertedering en weemoed, soms ook van medelijden, verdriet, angst, of woede. Het kan de vonk zijn die overspringt als iemand de geboorteakte van zijn overgrootvader onder ogen ziet of in een oude krant een bericht vindt dat hem beroert. Het Stads- | 17 |
archief wil graag helpen die sensatie te realiseren, de vonk overbrengen.' Daarbij dringt zich de vraag op of de voortschrijdende automatisering hulpmiddel is dan wel een belemmering om de historische sensatie te ondergaan. Geven oude kranten op microfiche hetzelfde gevoel als het bladeren in oude leggers? Rolf Hage: 'Automatisering, digitalisering en substitutie zijn gevleugelde begrippen. Ze hoeven de historische sensatie niet in de weg te staan, ook al wordt in zeker opzicht het authentieke karakter van papier en perkament geweld aangedaan. Aan de andere kant helpt digitalisering de bolwerken, die archieven van oudsher waren, open te gooien. Via internet kunnen meer mensen gemakkelijker kennis nemen van de inhoud.' Rekenschap'Het Stadsarchief draagt bij aan de beleving, die de mensen bewust maakt van de cultuurhistorie in het algemeen en die van 's-Hertogenbosch in het bijzonder. Door informatie te verstrekken, mogelijkheid van onderzoek te bieden, tentoonstellingen te organiseren, boeken te (laten) publiceren. Zo geven wij ons als stedelijke gemeenschap rekenschap van ons verleden.' Automatisering en digitaliseren zijn daarbij de hulpmiddelen van deze tijd. 'Door te laten zien wat uit de bronnen komt, te laten zien wat in het verleden is gebeurd, kun je interesse wekken voor het verleden. Ook al zeggen mensen: dat interesseert me niet. Diezelfde mensen grijpen wel naar het fotoalbum van de vakantie van vorig jaar of de video waarop de eerste stapjes van hun kleinkinderen zijn vastgelegd. Geschiedenis is heel dichtbij. Te beginnen vaak met de vraag: waar komt mijn familie vandaan?'Rolf Hage wijst op de website van het Stadsarchief, die archiefstukken gemakkelijk bereikbaar maakt, tot het bestellen van foto's aan toe. Aan de andere kant is hij zich ervan bewust dat je niet alles kunt scannen. 'Eén meter papier is zeven- á achtduizend A4-tjes. En met 70.000 foto's die beschreven zijn, heb ik het nog niet over de honderdduizenden foto's en prenten die we daarnaast nog hebben. je kunt nu eenmaal niet alles beschrijven. In de collectie van het fotobureau Het Zuiden, dat we in ons bezit hebben, zitten enorme aantallen familiefoto's. Die kun je niet allemaal beschrijven'. 'Het legt een extra verantwoordelijkheid op ons om zo weloverwogen mogelijk te kiezen wat wčl en wat niet, waarbij je zo goed mogelijk inspeelt op de vraag. Het blijkt gauw genoeg welke foto's veel worden opgevraagd. En als we voor een bepaalde uitgave een charter moet scannen, kijken we gelijk of we ook daarvan een foto en een beschrijving hebben'. Wellicht ten overvloede benadrukt de stadsarchivaris dat de functie van studiezaal zal blijven ten behoeve van mensen die onderzoek willen doen, 'van stamboomonderzoek tot wetenschappelijk onderzoek. De behoefte daaraan zal blijven. Vorig jaar tekenden 1685 bezoekers voor om en nabij 4200 bezoeken. In vergelijking met andere archieven mag dat 'relatief veel' worden genoemd, al relativeert Rolf Hage onmiddellijk: 'Zulke cijfers zeggen natuurlijk wel wat, maar aan de andere kant zeggen ze ook volstrekt niks. Ze zeggen bijvoorbeeld niets over het wetenschappelijke karakter van het onderzoek dat gedaan wordt'. | 18 |
PresentatieReikhalzend ziet Hage uit naar de realisering van het in 1999 ontwikkelde plan voor een 'Stedelijke Historische Presentatie', inmiddels door de gemeenteraad goedgekeurd, maar door allerlei omstandigheden wat op de achtergrond geraakt. Met de bedoeling het Bossche erfgoed effectief te presenteren schept dit plan 'een heel goed kader, waarbinnen alle activiteiten een plaats kunnen vinden, uitgaande van onze cultuurhistorie'. Daarbij gaat men uit van activiteiten op drie niveaus. Om te beginnen moet men daarbij denken aan `een historisch knooppunt', in de vorm van een bezoekerscentrum, waar op een aantrekkelijke wijze een overzicht en de onderlinge samenhang warden aangeboden van de Bossche geschiedenis, om van hieruit door te verwijzen naar alle plaatsen waar die geschiedenis zichtbaar wordt gemaakt.Het tweede aspect behelst het benadrukken van de stedelijke omgeving, de kennismaking met de geschiedenis 'op locatie'. Hierbij kan men denken aan bordjes, die verwijzen naar de geboortehuizen van beroemde Bosschenaren, of de plaats waar ze gewoond hebben. In de Kerkstraat is dwars in het trottoir een zwarte band aangebracht, die aangeeft waar de eerste stadsmuur zich heeft bevonden. Het gaat er nu nog om nietsvermoedende mensen hierop te wijzen. Zo zijn er nog wel meer manieren om het stedelijk decor te duiden. Derde agendapunt is tenslotte de onderlinge samenwerking tussen de bestaande voorzieningen. 'Met respect voor elkaars autonomie', beklemtoont Hage, die er hierbij tot zijn vreugde op kan wijzen dat sinds twee jaar geregeld overleg plaatsvindt. Zeer geregeld tussen Stadsarchief, BAM en Noordbrabants Museum, waar nodig incidenteel met andere organisaties. Waarbij tenslotte nog een voorbeeld van samenwerking niet mag ontbreken: de gezamenlijke uitgave van Bossche Bladen, met een oplage (1500 ex.) 'waar menig wetenschappelijk tijdschrift jaloers op is'. | 19 |