afb.
Deze architect, Jan Hubert van Groenendael, met de roepnaam Jean, komt uit een familie van metselaars, aannemers en architecten. Grootvader Joannes (Jan) was metselaar in Nunhem bij Roermond en leefde van 1795 tot 1880. Vader Joannes (Jan) (1835-1912) was aanvankelijk ook metselaar, maar bekwaamde zich tot bouwmeester in Amsterdam en Hilversum, was ook aannemer en bouwde de Sint Servatiuskerk in zijn geboorteplaats Nunhem. Jean, de oudste zoon, ontwiep in ´s-Hertogenbosch het klooster en de kapel van Mariënburg (1897-´99). Dit complex op de Sint Janssingel is gebouwd in opdracht van de Zustercongregatie van de H. Maagd Maria, genaamd het Gezelschap van Jezus Maria Jozef. (´Zusters van J.M.J.´). Het doel van deze congregatie is de Christelijke opvoeding van de jeugd. Het hele complex van Jean van Groenendael heeft een neogotische uitstraling. De driebeukige kapel heeft een schip, zijbeuken en een apsis met veelhoekige sluiting. Sinds de jaren ´64 van de twintigste eeuw is het interieur wit geschilderd, waarbij de kleurrijke figuratieve beschildering verdween. De pilaren tussen het schip en de zijbeuken en van de tribunes in de zijbeuken zijn van Zweeds gepolijst rood graniet. De blad- en bloemmotieven van de kapitelen, gehouwen uit zandsteen, verraden op één plek nog een portretje van een franciscanes. Het is een verwijzing naar de vroegste geschiedenis van het 15e eeuws ´Mariënburg´, een Franciscanessenklooster dat hier gestaan heeft. Het middenschip en de apsis zijn 15 meter hoog. In de apsis, het priesterkoor, zien we hoge glas-in-lood ramen van Daan Wildschut (1913-1995) uit 1964. Boven het gebouw is de dakruiter (met twee lantaarns) die tot 59 meter reikt, goed zichtbaar. De fraaie vestibule met gemetselde gewelven die weer rusten op ranke granieten zuiltjes is een lust voor het oog. Jean bouwde later de Sint Agatha-kerk in Lisse in 1902-1903 (rijksmonument) en in Katwijk aan de Rijn de Johannes de Doperkerk van 1911. In Ubbergen ontwierp hij het pensionaat en de kapel van de Notre Dame des Anges (1910-1916). Bij het ontwerp van deze kloosterkapel liet Jean zich inspireren door de Parijse Saint Chapelle met zijn prachtige ramen. Jean werd ook wel de ´Amsterdamse´ Van Groenendael genoemd. Hij had in Amsterdam een eigen werkplaats om de St. Joire kalksteen te verwerken. In 1904 werd hem, als aannemer, de bouw gegund van de Rembrandtzaal van het Rijksmuseum, dat door Pierre Cuypers werd ontworpen. Op 56-jarige leeftijd overleed Jean kinderloos. Zijn vrouw, Jeanette van Boxtel (1866-1946) was zeer muzikaal en extravert. Ze vergastte de familie op zang en pianospel tijdens allerlei festiviteiten. De tweede zoon, Nicolaas Jacobus Hubertus (Jacques) (1864-1932), was architect en hij bouwde en handelde voornamelijk in het bisdom Breda. De derde zoon, ook geboren in Nunhem, Petrus Mathijs Hubertus (Mathieu) (1867-1936) had in Aywaille in de Belgische Ardennen een natuursteengroeve. Hij liet zich naturaliseren tot Belgisch staatsburger en overleed in Brussel. De vierde zoon, Josephus Hendrikus Hubertus (Hubert) (1868-1942), is het meest bekend, en wel om zijn tientallen ontwerpen voor kerken in Brabant en Limburg, waarvan er slechts enkele gesloopt zijn. Hij woonde korte tijd in ´s-Hertogenbosch in de Verwersstraat 45, van 1908 tot 1916. Hij was benoemd was tot opzichter bij de verbouwing van het Gouvernement in 1898, en woonde eerst een tijdje in Vught. Zijn Helvoirtse Sint Nicolaaskerk kwam toen tot stand (1901) en tevoren de Baardwijkse St. Clemenskerk (samen met zijn broer Jacques). De andere broers Frans en Henri werden geen architect, zus Marie ook niet. |
Bronnen | |
• | Ton Vogel, 'De architecten van Groenendael' in: KringNieuws 2 (´s-Hertogenbosch 2011) 12-13 |
• | Ton Vogel, 'De architecten van Groenendael' in: KringNieuws 3 (´s-Hertogenbosch 2011) 8-9 |
• | Zr. Seraphine Gommers, En het zaad groeide op (´s-Hertogenbosch 1957) |
2011 |
Ton VogelDe architecten Van GroenendaelKringNieuws 2 (maart 2011) 12-13 |
|
2011 |
Ton VogelDe architecten Van GroenendaelKringNieuws 3 (mei 2011) 8-9 |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 412
A.H.E.M. Jansen, A.J.C van Leeuwen en G.P.P. Vrins, 'Arbeyd sere voert tot eere' LXXX (1989) 39, 40, 59, 61, 121, 169
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 106