afb.
Johannes van Greunsven, geboren op 11 november 1928, momenteel oud-burgemeester van Vlijmen, kwam na zijn studie Gemeente Administratie in 1955 bij de Bossche gemeentesecretarie te werken. Als kabinetchef werkte hij met de burgemeesters Rob Lambooy en Gerrit van de Ven, een periode waarin de voorlichting door de Gemeente nog maar in de kinderschoenen stond. Na de woelige jaren van het structuurplan van 1964 volgde voor Van Greunsven Maarheeze nog vóór Vlijmen als burgemeesterspost. De taak van de voorlichter was nog onwennig. Ik oriënteerde mij in Eindhoven en Amsterdam omdat die gemeenten toen net iets meer voorop lagen in de materie. De afdeling Kabinet & Voorlichting is in feite ingesteld na de controverse tussen het Brabants Dagblad en de Gemeente over het omstreden structuurplan van 1964. (Ik was particulier secretaris van burgemeester Lambooy en in een wat wijder verband samen met mejuffrouw Irma Busscher, min of meer ook van de wethouders.) De schermutselingen tussen redactie en de burgemeester waren bij mijn komst al aan de gang. De krant was ziedend over de moeizame doorkomst van berichten over bijvoorbeeld nieuwbouw van flats op kwetsbare punten in het centrum. Niek de Rooy, toenmalig stadsredacteur, trachtte nog te bemiddelen, maar werd door zijn superieuren teruggeroepen. Ik stap naar de burgemeester en zeg dat het volgens het maatschappelijk verkeer logisch is, dat ik me bij de hoofdredactie van het Brabants Dagblad ga presenteren. Waarop Lambooy zegt: „Daar gaat u niet naar toe." Het werd een heen en weer geloop tussen de burger en gemeentesecretaris mr. Jos van Geelen, een voortreffelijke man! Ik zeg tegen de secretaris, dat het niet in mijn belang is, maar de stad ten goede komt als ik mij daar voorstel. „Praat er verder niet over, doe het maar”, zegt Van Geelen. Kort en goed, na een afspraak met Jan Oyen en drs. Joep Naninck hadden we gedrieën zo'n verschrikkelijk boeiend gesprek dat we de ontmoeting voortzetten in de Raadskelder. Zij vonden mijn lef erg knap, niet beseffend dat de burgemeester | 59 |
mij daarin belemmerd had. Lichtelijk verheugd namen we tegen middernacht afscheid van elkaar. Vele jaren heb ik van die ontmoeting voordelen genoten.PottekijkerLambooy was niet de enige die moeite had met voorlichting. Ook de gemeentedirecteuren op het stadhuis en de politie moesten er aan wennen informatie door te spelen. De politie besefte geleidelijk aan, dat er meer was dan verkeersgeleiding. En de directeuren die mij aanvankelijk een bemoeial en pottenkijker vonden, kregen na een half jaar meer geloof in en waardering voor de functie van voorlichter.En wat de raad betreft die was toen gouvernementeler. De raadsleden waren volgzamer, ik mag niet zeggen gezapiger. Politiek gezien was er een meerderheidscollege van CDA en VVD. Je kon de neuzen tellen. Pas toen de Jongerengroep met Jan Vis en Jan van Os in de raad zitting namen, gevolgd door Hein Bergé en Jan van der Eerden van Beter Bestuur, maakte dat de overige raadsleden angstiger en behoedzamer. Mijn eerste confrontatie met voorlichting ging over de reconstructie van Willemsplein en Wilhelminaplein tot Heetmanplein. Bijna elke dag stond de traverse van Chalet via de Drakentunnel, die in 1960 in gebruik werd genomen, naar de Orthense overweg, vol met auto's. In de tijd vóór het gereedkomen van de rondweg in 1972, spraken we nog niet over milieu en geluidhinder. De Drakentunnel was het werk van gemeentearchitect Piet van Kessel. Het plan bracht veel kritiek met zich mee en baarde middenstanders en Kamer van Koophandel grote zorgen. Op de hoek Stationsweg/Koninginnelaan was de Kamer gevestigd. Het pand dreigde in te storten en is provisorisch gestut. Over de kwestie zijn tal van brieven bij de Gemeente binnengekomen. P.r. was nog een kwestie van ballast voor de gemeente. Het kostte bovendien veel geld. Gemeentepolitiek was een besloten zaak. Fouten kwamen niet naar voren. Het begrip communicatie moest nog worden uitgevonden. Het is dan begrijpelijk dat in die sfeer van verkramptheid de krant achterdochtig raakte over de gang van zaken omtrent sloop en nieuwbouw in de stad. Ik blijf zeggen dat als men eerder met elkaar had gepraat, er nooit ruzie was ontstaan. Ik ben in al die jaren nimmer door de pers beschaamd. Er kunnen wel eens vergissingen worden gemaakt, maar als volwassen mensen bedoelen we het goed met elkaar. | 60 |
Paul Kriele, Stadsgezichten een Bosch' album (1990) 59-60