Jos Graven, geboren te 's-Hertogenbosch in 1836 en overleden te Rotterdam in 1877, had in 1869 een atelier in de Verwerstraat. In dat jaar maakte hij de marmeren serafijnen en het kruisbeeld voor het nieuwe hoogaltaar van de Sint Jan, alsmede de reliëfs van de bijbehorende zijaltaren en het Sint Willibrordsbeeld aan de zuidoostelijke kruisingpijler. Tot twee maal toe wist hij initiatiefnemers tot het oprichten van een monument te Rotterdam te verrassen door nog tijdens hun beraad over een opdracht modellen aan te bieden, en met goed gevolg: in 1870 werd aan de Voorhaven te Delfshaven zijn standbeeld van Piet Hein in Udelfanger zandsteen opgericht en in 1874 werd op de Nieuwe Markt in Rotterdam zijn monumentale fontein (met beelden van de Nederlandse Maagd, een Batavier, een Rotterdams poorter, een Watergeus en een Rotterdamse arbeider) onthuld ter gedachtenis van de inneming van Den Briel in 1672.174 Van zijn jongere studiegenoot aan de Koninklijke School, Lambert Hezenmans, maakte hij in 1858 een portret in gipsreliëf en in 1865 nog eens een in terracotta, evenals toen van Jan Hezenmans, bewaard in het Noordbrabants Museum waar ook zijn Vrouwefiguur uit 1872 staat.175 | 98 |
Noten | |
174. | G.W.J. Nieuwenhuis-Verveen, Standbeelden, monumenten en sculpturen in Rotterdam, Rotterdam 1972, 20-21 en 29. |
175. | Thoben, 63; Scheen 1981, 175. |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 99
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 65, 70, 116
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 98, 266, 344