Gedoopt te Bern in Münster 14 october 1715, vader Franz Ludwig, geboren in 1688, heer van Carouge, van 1740 tot 1746 landvoogd van St. Johannsen (St. Jean), moeder Ursule von Cerjat (Staatsarchiv. kanton Bern); ondertrouw 1 januari 1770 en trouw voor schepenen van 's-Hertogenbosch 21 januari 1770 met Jacoba Adriana de Groulart, weduwe met 1 zoon Frederik Harpert van Gerard Cornelius Frederik Scheyd, gedoopt Grote Kerk 's-Hertogenbosch 18 oktober 1744, dochter van mr Steven Harpert en Maria Wilhelmina Scott, wonende te Breda, als weduwe De Graffenriedt begraven te Tiel 25 september 1806 (S 's-Hertogenbosch 78, 101 en 529, R.B.S. Gelderland 1455); 1 september 1738 vaandrig, 1 mei 1742 onderluitenant, 1 december 1746 luitenant, 1 april 1747 capitein-luitenant, 23 juli 1765 benoemd tot capitein van een compagnie Zwitsers in het regiment van colonel May, in 1770 in garnizoen te Vlissingen (A.R.A. Raad vsn State 1539 blz. 175); verkocht met zijn vrouw 13 juni 1770 de bleek aan de Kuipertjeswal te 's-Hertogenbosch en het landgoed Steenwijk onder Vught, was toen heer van Zionsburg te Vught (Voorname huizen I blz. 333); 8 december 1788 poirter en was 19 december 1788 gedurende meer dan drie achtereenvolgende jaren inwoner van 's-Hertogenbosch, toen hij aan de Staten-Generaal brieven van naturalisatie verzocht (A.R.A. Req. Staten-Generaal 7851 en Poirtersboek 3); in 1789 en 1792 schepen te 's-Hertogenbosch (Van Zuylen XVII en S 567); was als ouderling der Waalse gemeente te 's-Hertogenbosch absent bij de beëdiging der kerkbesturen op 13 maart 1793 (A.R.A. Staten-Generaal 8006); woonde in 1794 te Vught, waar zijn woning door de Franse troepen vernield werd, verzocht in 1795 aan de Staten-Generaal paspoortnaar Zwitserland, voor zich, zijn echtgenote, stiefzoon, schoondochter en kleinzoon, daar dit door schepenen van 's-Hertogenbosch was geweigerd (A.R.A. Staten-Generaal 769 en Req. 7876 d.d. 20 maart en 7879 d.d. 15 juli 1795); had 18 december 1795 nog geen beschikking op zijn rekest bekomen (Not. Prov. Repr. 21 december 1795 no 14); 29 april 1798 bericht het Interm. Adm. Bestuur van het voormalige gewest Braband aan de Agent van Politie, dat de Graffenriedt met zijn stiefzoon, zich in strijd met de publicatie van 31 maart 1798, zonder consent buiten de stad hebben begeven (A.R.A. Binl.Z. 16, Not. Ag. van Politie 12-30 april 1798 en Res. Repr. Bataafs Braband 12 april 1798 no 16 en 17 april no 10); verzocht in december 1798 om schadeloosstelling voor oorlogsschade (Res. Repr. Bataafs Brabant 6 december 1798 no 4); overleden vóór 25 september 1806 (R.B.S. Gelderland 1455). | 394 |
A.R.M. Mommers, Brabant van generaliteitsland tot gewest II (1953) 394
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) I. 333
R.A. van Zuijlen, Naamlijst en wapenkaart der leden van de regering de pensionarissen, griffiers en secretarissen van 's Hertogenbosch (1863) XVII