Presb. Luik, I. 1496-1498 (1496-1524) Den Bosch Heer Jan van Ghemert, Gemert, werd in Den Bosch geboren als zoon van Arnt Henrick Ansems van Ghemert. Zijn grootvader Henrick was een zoon van Ansem Goessens van Ghemert die omstreeks 1427 leefde. Henrick, die nog een broer Dirck had die riemmaker was, woonde in Den Bosch en wordt genoemd als vader van zeven zoons: Jan, Henrick, Michiel, heer Goessen, Arnt, Ansem en heer Jan. Zowel onder zijn kinderen als onder zijn kleinkinderen kwam het voor dat niet Van Ghemert maar Ansems van Ghemert als achternaam werd gehanteerd, dus met weglating van één of twee tussenliggende generaties. Het eerste kind, Jan, was een natuurlijke zoon van Henrick en oefende het beroep van bontwerker uit. Hij was getrouwd met Lysbeth Arnt Duysschen die vóór 1440 overleed. Zijn broer Henrick had een zoon Gielis die omstreeks 1490 leefde. Michiel Henrick Ansems van Ghemert was kramer en had een huis in de Vughterstraat. Hij wordt ook wel Michiel senior genoemd ter onderscheiding van zijn zoon Michiel junior die in 1495 het huis van zijn inmiddels overleden vader bezat. Verder had Michiel senior nog een natuurlijke zoon Henrick. Heer Goessen, de vierde zoon van Henrick Ansems van Ghemert, was priester en had twee natuurlijke kinderen: Lysbeth, die vermeld wordt in 1473, en Henrick, die vermeld wordt van 1489 tot 1489. Hun vader wordt genoemd van 1462 tot 1482 en overleed vóór 1489. Zijn broer Arnt was de vader van heer Jan, de notaris, maar is verder onbekend. Ansem Henrick Ansems van Ghemert was clericus. In 1438 was hij als getuige aanwezig bij een codicil van een begijn van het Groot Begijnhof en in 1447 bij de overdracht van een erfpacht door een begijn aan de rector van de Begijnenkerk. Vermoedelijk was hij zelf als beneficiant of plaatsvervangend altarist aan deze kerk verbonden. 1) De laatste zoon van Henrick Ansems van Ghemert was heer Jan van Ghemert, oom van de gelijknamige notaris. Hij komt in de bronnen ook wel voor als heer Jan Ghemert of heer Jan Ansems van Ghemert. Van 1471 tot 1491 wordt hij genoemd als beneficiant van de St.Jan. Vermoedelijk is hij ook de dominus Johannes de Gemert die omstreeks 1475 te Vlijmen korte tijd als onderpastoor fungeerde van heer Jan van Orten. Op 7 oktober 1480 was hij samen met twee andere priesters in het huis van de wijntapper Jan van Arle getuige bij de stichting van het blok van de Markt door zeventien bewoners van de omgeving van de Markt. In 1485 was hij rector van de St.Barbarakapel aan de Beurde. De zes missen die daar iedere week gelezen moesten worden verzorgde hij zelf. Hij overleed in of kort vóór 1498. Op 29 november van dat jaar droegen de uitvoerders van zijn testament, heer Jan van Bladel, kanunnik van de St.Jan, heer Henrick van Zoemeren, beneficiant in diezelfde kerk, en de kramer Michiel, zoon Everart van Vaerlaer, een erfpacht over aan Henrick van Vaerlaer, broer van de laatste. 2)
De notaris heer Jan Arnts van Ghemert wordt voor het eerst vermeld in 1485. Op 11 januari van dat jaar huurde hij samen met zijn oom heer Jan Henrick Ansems van Gemert van Anthonis Jacops vanden Heuvel een huis met erf en achterhuis dat eerder eigendom was geweest van heer Pauwels van Rode (nr.334) en dat gelegen was in de Hinthamerstraat tegenover het H.Geesthuis. Als derde huurder trad op Jan Arnts vanden Slijck namens zijn dochter Bele. Zij zou vermoedelijk gaan fungeren als bediende van de beide priesters. Het huurcontract bleef van kracht tot de langstlevende van de drie zou zijn gestorven. Heer Jan was in 1485 onderpastoor van heer Gerit van Beest (nr.37), rector van de kerk op het Groot Begijnhof. Heer Gerit resideerde zelf in Den Bosch maar liet de vijf wekelijkse missen in de Begijnenkerk lezen door heer Jan die nog omstreeks 1498 als waarnemend pastoor van die kerk wordt vermeld. Als biechtvader beval hij zondige begijnen graag de O.L.V.broederschap aan voor donaties ter bevordering van hun zielerust. Dit blijkt uit de rekening van die instelling over het jaar 1495/96: "Item, heeren Jan van Gemert, pastoer vanden begijnen, ende heeren Michiel Besselinck, priester vander dorder missen, want sij onse bruederscappen nerstelijck inden biechten promoveren, geschonken iii quarten wijns." Later werd heer Jan beneficiant van de Begijnenkerk. Hij komt als zodanig voor in 1515 en 1516 en wordt van 1520 tot 1524 genoemd als rector van het altaar van St.Jan Evangelist en St.Jan Baptist in dezelfde kerk. In 1524 deed hij afstand van dit beneficie ten behoeve heer Peter van Ghemert, vermoedelijk een naaste verwant. Daarna verdwijnt heer Jan uit de bronnen. Twee vermoedelijke verwanten die eveneens Jan heetten waren meester Jan van Ghemert, zoon van Ghijsbrecht, die getrouwd was met een zekere Christijn en die tussen 1455 en 1485 overleed, en broeder Jan van Ghemert, een Predikheer die in 1454/55 als priester zijn eerste mis zong en die in 1495/96 nog wordt vermeld als heer Jan van Gemert, preker ende orgelemeker. 3)
Op 12 maart 1496 en 14 januari 1498 maakten twee begijnen van het Groot Begijnhof hun testament ten overstaan van heer Jan als notaris. Een andere begijn deed hetzelfde maar herriep haar testament op 12 juni 1498 ten overstaan van heer Henrick vanden Loe (nr.246). Heer Jans notariële signet bestond uit een bloem met in de voet de handtekening Jo. Gemert. Met dezelfde naam ondertekende hij een niet-gedateerd afschrift op perkament van een akte die op 2 maart 1471 was opgesteld door heer Jan Amelrijcx (nr.5). Het is daarom minder waarschijnlijk dat hij geïdentificeerd mag worden met de notaris die aan het einde van de vijftiende eeuw enkele afschriften ondertekende als Jo. Arn. (nr.16). Een andere Johannes de Ghemert was van 1448 tot 1476 te Luik werkzaam als openbaar notaris (cler. Kamerijk, A.I.L.). Hij was daar tevens secretaris van bisschop Lodewijk van Bourbon en werd er op 20 november 1472 opgenomen in het kapittel van de H.Kruiskerk om op 4 augustus 1476 weer afstand te doen van dit kanonikaat. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1198, fo.114v (1427/28), RA 1210, fo.85r (1440), RA 1218, fo.287r (1448), RA 1240, fo.118r (1470/71), RA 1242, fo.163r (1473), RA 1243, fo.280r (1474), RA 1245, fo.177v (1475), RA 1254, fo.185v (11 jan.1485), RA 1258, fo.192r (1498), RA 1259, fo.197r (1490), RA 1260, fo.288v (1491), fo.389v (1490), RA 1264, fo.151r (13 mrt.1495), RA 1265, fo.131r (1496), RA 1266, fo.134v (1498), fo.256v (1497/98), RA 1267, fo.409r-v (19 juli 1499), RA 1269, fo.261r (1501), vgl. RA 1206, fo.113v (1435/36), RA 1215, fo.176v (1444/45); Bijlage II 60.13, 157.31, vgl. 157.25; Van Bavel, Regestenboek, II 84 nr.938 (25 juni 1491); N.B. Van de eerste zoon staat niet geheel vast dat hij een zoon van Henrick Ansems van Ghemert was. |
2. | GAH, RA 1243, fo.104v (9 febr.1474), RA 1250, fo.497r (1481), RA 1251, fo.609v (1482), RA 1266, fo.134v (1498), RA 1267, fo.270r (29 nov.1498); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, II 265, Juten, Consilium, 299; Vgl.: Bijsterveld, Laverend, 587 nr.1682 (neef en oom); Bijlage II 246.5, 313.7, 365.4. |
3. | GAH, RA 1225, fo.358v (31 jan.1455), RA 1252, fo.135v (7 mei 1483), RA 1254, fo.185v (11 jan.1485), RA 1255, fo.47r (3 okt.1485), RA 1265, fo.131r (1496), RA 1267, fo.409r (1499), RA 1269, fo.261r (1501); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 84, II 263; Bijlage II 134.9, 229.4, 246.28, vgl. 405.1; OLVB 52, band 3, fo.92v (1454/55), band 5bis, fo.34r, fo.39r-v (1495/96). |
4. | Bijlage II 137.1, 137.2, 246.28; ABH, OPA Rosmalen (2 mrt.1471); Poncelet, Inventaire ... Sainte-Croix à Liége, I cxx; Demonty, "Documents", 132, 139; RALI, Thorn, Cartularium van Elsa van Buren, p.1-3, 4-7 (regest Habets 361) (Luik, 10 nov.1451); ABH, MA 52 (Luik, 26 jan.1453). |