Geboren in 1642, overleden te 's Hertogenbosch 23 maart 1733, zoon van Godfried baron van F., generaal en kolonel van een regt. kurassiers in dienst van keizer Ferdinand III, die hem bij diploma van 29 december 1640 tot baron des H.R.R. verhief, en van Catharina Amia. Broeder van Johan baron van F., geboren in 1630 en als kolonel van een regiment infanterie in dienst van Venetië, bij het beleg van Candia, in 1688 gesneuveld. Johan Theodoor ving zijn loopbaan aan als page bij prins Willem III; daarna werd hij 27 april 1665 vaandrig in het regiment Nieuwland, 5 januari 1666 kapitein in hetzelfde regt., 1 december 1674 kapitein in het regt. gardes-te-voet, volgens resol. van H.H.M. 17 november 1688 luitenant-kolonel, bij acte van koning Willem III 23 december 1689 kolonel, 1 juni 1695 brigadier van de infanterie en 6 augustus 1701 generaal-majoor.
Ongetwijfeld heeft hij de meeste veldtochten onder Willem III meegemaakt, doch tot heden is daarover weinig te boek gesteld. Als generaal-majoor onderscheidde hij zich in het gevecht bij Ekeren 30 juni 1703, werd misschien daardoor 12 april 1704 bevorderd tot luitenant-generaal en vertrok in dien rang met Fagel in 1704 naar Portugal. Hier wordt hij nogmaals loffelijk vermeld in den slag bij Almanza 25 april 1707, waar zijn troepen wel wonderen van dapperheid bedreven, maar voor een groot deel vernietigd werden. Bij acte van 6 october 1706 verkreeg hij van Karel III het erfelijk recht van de jacht in het Limburgsche en in de landen van Overmaze. 29 april 1708 werd hij generaal van de troepen van den staat en van de legers van koning Karel III en kreeg 15 februari 1709 het gouverneurschap van Heusden en de omliggende forten, later verwisseld voor dat van 's Hertogenbosch. In 1725 kreeg hij nog het regiment gardes-te-voet, maar overleed in 1733 op hoogen ouderdom te 's-Hertogenbosch. Zijn stoffelijk overschot werd naar Heusden overgebracht.
Aldaar had hij zich bij zijn leven een prachtige graftombe doen vervaardigen door den beeldhouwer J. Marot en waarop zijn vier kwartieren Friesheim, Wachtendonk, Amia en Suyleyn zijn aangebracht. Een afbeelding met het opschrift is te vinden in Familieblad IX.
J.Th. van Friesheim huwde in januari 1678 met Anna Hesselt van Dinther, dochter van Frederik en van Anna de Mortagne de Potel. Zijn tweede vrouw was Elisabeth (van) Doys.
Uit het eerste huwelijk sproten 2 zoons en één dochter. De oudste zoon Godfried baron v. F. (1679-1742) was kolonel van een regt. infanterie; de tweede Johan Frederik baron v. F. (1685-1747) luitenant-kolonel bij een dergelljk regiment. De dochter Catharina huwde eerst met
| 572 |
Willem Mautrits baron Doys, bij Malplaquet gesneuveld, daarna met Hendrik Wecke, generaal. | 573 |
Bronnen | |
• | Maandblad Ned. Leeuw VII, 90, 91 (de familie), XVII, 133 |
• | Algemeen Nederlandsch familieblad XI, 93 |
• | Bosscha, Neêrland Heldendaden te Land II, 257, III, 649 |
• | Van Oudenhoven, Beschr. v. Heusden, 212 |
• | De Jonge, Gesch. Ned. Zeewezen IV, stuk II, 417 |
C.J. Gudde, Vier eeuwen geschiedenis van het garnizoen 's-Hertogenbosch (1958) 102-103
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 444
P.Th.J. Kuyer, Rondom en in het gouvernement (1973) 103