-- 1523-1527 (1509-1544) Oirschot, Den Bosch* Cornelis Smeeds, Smeds, Smits, werd in Oirschot geboren als zoon van Jan Jans Smeeds en van Jut, dochter van Jan Snellekens van Gorpe en van Sophie. Volgens Lijten was zijn vader Jan tussen 1421 en 1458 regelmatig schepen van Oirschot. Van 1425 tot 1437 zou hij tevens meester van de Tafel van de H.Geest zijn geweest en in 1428 ook kapelmeester van de oude Mariakerk van Oirschot. Waarschijnlijk hebben deze gegevens echter betrekking op Cornelis’ grootvader aangezien zijn vader tegen het einde van de vijftiende eeuw nog steeds in leven was. Vader Jan, die in 1456/57 nog wordt vermeld als man van Jut Snellekens, liet zich na haar dood tot priester wijden. Vanaf 1476/77 komt hij in het Bosch’ protocol voor als priester en wettige vader van Cornelis. Cornelis trouwde zelf met een zekere Elske en had bij haar een dochter Metken. 1) Met name in de periode tussen 1480 en 1500 werd Cornelis door een groot aantal personen en instellingen gemachtigd om cijnzen en pachten te innen. Daaronder waren onder meer zijn vader, het Oirschotse kapittel, de kanunnik Werner van Merode en een zekere Jorden Hoppenbrouwer, zoon van Dirck (1486). Deze laatste was waarschijnlijk verwant aan de T[heodericus] Hoppenbrouwers die in 1525 wordt genoemd als tweede secretaris van Oirschot en die misschien tevens notaris was. Cornelis zelf was van 1488 tot 1525 eerste secretaris van Oirschot. Hij werd van 1509 tot 1521 geassisteerd door Jaspar van Esch (nr.117) die in dat laatste jaar vermoedelijk door Hoppenbrouwers werd vervangen. Behalve concepten van schepenakten tekende Cornelis ook notariële concepten op in het Oirschotse protocol. Deze dateren onder meer van 1523, 1526 en 1527. In hetzelfde protocol wordt hij al in 1509 als notaris wordt vermeld. Van 1511 tot 1513 was Cornelis samen met Jaspar van Esch ook secretaris van Oostel- en Middelbeers. Met dezelfde was hij van 1509 tot 1512 secretaris van Oerle, terwijl hij van 1512 tot 1514 als zodanig fungeerde samen met Wouter Knijf uit Waalre. Deze laatste wordt in 1513 genoemd als pachter van het schrijfambt van Kempenland. Hij pachtte dit ambt toen van de rentmeester der hertogelijke domeinen in het kwartier van Den Bosch en verpachtte zelf de secretarien van de acht schepenbanken die tot het ambt behoorden weer aan onderpachters. Zoals uit zijn grafsteen blijkt was ook Cornelis Smeeds ooit secretaris van Kempenland. Lijten vermoedt dat hij dit secretarisambt samen met Jasper van Esch pachtte in de periode van 1 oktober 1509 tot 1 oktober 1512. Ten slotte functioneerden Cornelis en Jaspar volgens Melssen van 1509 tot 1511 ook nog als secretaris van Eindhoven dat buiten het gebied van het schrijfambt van Kempenland viel. 2)
Cornelis Smeeds was van 1492 tot 1538 ook provisor van het St.Jorisgasthuis in Oirschot en op 29 maart 1531 werd hij daar éénmaal aangesteld als arbiter door familieleden van een slachtoffer van doodslag. Vanaf 1518 wordt hij ten slotte nog genoemd als rentmeester van de abdij van Berne. Vermoedelijk in het kader van die functie kocht hij op 23 oktober 1523 in Den Bosch van de dochters van Goyart Strick (zie nr.379) een huis, erf, plaats, achterhuis en gang in de St.Jorisstraat. Op 30 oktober 1525 verkocht hij deze goederen weer aan heer Gielis in Gheen Nuwelant, abt van Berne, wiens huis aan die goederen grensde. Volgens Van Sasse van Ysselt werden de gebouwen vervolgens in gebruik genomen als refugiehuis van Berne. Dezelfde abt machtigde op 24 oktober 1527 in zijn huis in Den Bosch ten overstaan van Cornelius Fabri ut notarius de pastoor van Berlicum om een goed te Heeswijk te verkopen. In 1529 droeg Cornelis zijn huis te Oirschot over aan zijn dochter Metken en haar kinderen. Rycalt IV van Merode, heer van Oirschot, liet hem op 4 juli 1538 als meester van het St.Jorisgasthuis vervangen door zijn schout Henrick Goyarts. Cornelis overleed op 22 juni 1544 en werd in de Oirschotse St.Petruskerk begraven. Zijn grafschrift luidde: "Hier Leyt begraven Cornelis Smits die secretaris was van Kempenland, sterft den 22 juny 1544, en Elske, sijn huysvrouw." 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1227, fo.66v-67r (1456/57), RA 1246, fo.17v (1476/77), RA 1249, fo.33v (10 febr.1480), RA 1250, fo.315r (24 mei 1481), RA 1251, fo.303r (1481/82), RA 1255, fo.88r (6 juli 1486), fo.131v (14 juni 1486), RA 1256, fo.60v (2 mei 1487), RA 1260, fo.466r (1490/91), RA 1261, fo.317r (1491/92), RA 1262, fo.93r (1492/93), RA 1266, fo.296r (1497/98), RA 1267, fo.279r, fo.370r (1498/99), RA 1269, fo.279r (1500/01); Lijten, "De secretarissen", 5; Vgl.: Bijsterveld, Laverend, I 246 nrs.1581 en 1585. |
2. | Lijten, "De secretarissen", 5-7, 21; GAH, RA 1249, fo.33v (10 febr.1480), RA 1250, fo.315r (24 mei 1481), RA 1255, fo.88r (6 juli 1486), fo.131v (14 juni 1486), RA 1256, fo.60v (2 mei 1487); Lijten, "Oirschotse zoen-accoorden" 13 (1983) 192-193; Melssen, Register van Eindhovense schepenakten, 3. |
3. | Lijten, "De secretarissen", 5-8, 19 noot 69; Van Sasse van Ysselt, "Eenige akten", 276; Lijten, "Oirschotse zoenaccoorden" 13 (1983) 191-193; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 448-449; Bijlage II 126.1; Bloys van Treslong Prins, Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden, II 110 nr.22. |