afb.
Mimi van Engelen-Van der Bruggen, geboren in 1907, is de dochter van Johannes Petrus van der Bruggen, één van de eerste garagisten in de stad. Johannes van der Bruggen, die in de Orthenstraat, naast Café De Wip een rijwielzaak had, kocht in 1909 Havensingel 17, waar hij een garage begon. Tot de klantenkring behoorden de burgemeesters, leden van de rechtbank en andere notabelen. De merken die er gevoerd werden waren: Hispano Suiza, Peerless, de Spijker, Daimler Benz en even goed een Rolls Royce. Die kostte na de le wereldoorlog 26.000 gulden en dat was voor die tijd een heel bedrag. Tot haar huwelijk, begin jaren dertig, verzorgde Mimi de hele administratie. Ver vóór de emancipatie van de vrouw was zij boekhouder in een mannenbedrijf. Grootvader Wilhelmus Van der Bruggen was een bekend architect, onder andere van Bossche woonhuizen. Hij is ook de ontwerper geweest van de eerste houten stationsbrug over de Dommel, die later ijzeren leuningen kreeg. Vader studeerde aanvankelijk bouwkunde. Door zijn liefhebberij voor de wielersport begon hij een rijwielzaak. Met B. van Rijckevorsel en Van Zinnicq Bergmann fietsten ze bij de Bossche Wielerclub. Gedrieën waren ze betrokken bij de oprichting van de wielerbaan achter het station. Als consul van de Wielerunie nam vader in de stad een belangrijke plaats in. De garage waarin vader in 1909 begon was gevestigd in het huis met de rode bakstenen, tegenwoordig een discotheek. Hij had de voormalige stalhouderij kunnen kopen van de familie Van Rijckevorsel, waarmee hij goed bevriend was. Later is het nog uitgebreid met het ernaast gelegen kaaspakhuis van Van Geffen. Vader wilde buiten de knechts en monteurs niemand in de zaak hebben. Hij overlegde alles met mij. Ik werkte er van 's morgens 7 tot vaak 10 uur 's avonds. Overdag aan de pomp en auto's verkopen en daar tussendoor de boekhouding. Op mijn zestiende haalde ik het rijbewijs en begon rijinstructie te geven. Meer kun je het niet noemen. Mijn eerste klanten waren onze monteurs Jan den Otter en Jan Driessen, de latere chauffeur van de familie Van Lanschot. Tijd van standingElk jaar aan het begin van het nieuwe seizoen kwamen de importeurs naar Den Bosch om show te rijden. Tijdens een Concours d'Elegance toonden zij de nieuwste modellen. Het speelde zich af in het plantsoen aan de Hekellaan. Als negentienjarige heb ik er ook eens achter het stuur gezeten.In die tijd van standing reed maar een enkeling auto, vaak nog met chauffeur. De burgemeesters P. van der Does de Willebois en mr. F. van Lanschot, mr. Tillman en leden van de rechtbank, onder wie mr. jonkheer Van Asch van Wijck behoorden tot de cliëntele. Niemand van hen betaalde kontant. Dat was niet netjes. Alles ging op rekening. Ook de benzine van de merken Autoline en de Bataafse Olie Import met een Indonesisch merk. Een tien literblik kostte één gulden negentig. Bij het tanken ruilde je het lege blik voor een vol. In de jaren twintig verschenen de rood/gele benzinepompen waarop een glazen bol met het merk van de maatschappij. In de loop der jaren is ook het dealerschap ontstaan. Vroeger was de verkoop van automerken vrij. Toen dat per regio in een distributienet werd verdeeld, kregen wij het dealerschap van Renault, de Prima-capre en de Nova-tapre waren de eerste typen. De modellen verkochten we onder andere aan Putters voor zijn taxibedrijf Putax. Van der Rijdttax en Boschtax waren de andere twee ondernemingen. Vrachtauto's daar hielden wij ons niet mee op. Stel je voor dat er een vrachtauto de garage kwam binnenlopen. Geen enkele particulier wilde er nog zijn auto stallen. Het paste niet bij elkaar. Een autobus dat was | 53 |
het enige waar vader zich ook mee bezighield. In de jaren dertig heeft hij een touringcar verkocht aan Van de Rijdt's reisbureau, touringcar en garagebedrijf, die bij ons vlak in de buurt zat (Koningsweg 131-138). De wegen waren voor een autobus nagenoeg onbegaanbaar. De rijweg was niet meer dan een verharde baan van grote keien. Je bleef op het midden. Onderweg kreeg je wel drie of vier keer een lekke band door de spijkers uit het paardenbeslag. Op elke treeplank van de bus stond een reservewiel. Die had je beslist nodig. In het begin van de oorlog is het kaaspakhuis doorverkocht aan de Gemeente. Er zijn nog Hollandse militairen ingekwartierd geweest. De garage is lieverlee afgelopen. Mimi is na haar huwelijk met Wegenbouwer Van Engelen naar Nijmegen verhuisd. Vanaf augustus 1988 woont zij in ‚Eikendonck’ in Vught. | 53 |