Ook het dagboek van Nicoline Henriëtte (Niek) van Doesburgh (1903-1985) is een bijzondere bron over een verzetsvrouw. Dagboeken zijn belangrijke bronnen voor historisch onderzoek naar vrouwen: het bijhouden van een dagboek was iets dat in de twintigste eeuw voornamelijk vrouwen deden. Niek werd in Leiden geboren en haar man Jan Douwes (1900-1976) was van 1937 tot 1946 predikant te ’s-Hertogenbosch. Samen woonden zij in de pastorie aan de Zuid-Willemsvaart 18. Terwijl Jan vanwege zijn verzetsactiviteiten geregeld werd opgepakt en gevangengezet, zorgde Niek ervoor dat in huis alles op rolletjes bleef lopen. Zij zorgde voor onderdak in hun pastorie voor kinderen en Joden. Naast alles wat daarbij kwam kijken, zorgde Nicoline voor hun negen kinderen. In haar dagboek beschrijft zij uitgebreid wat er allemaal gebeurde in hun huis en hoe zij zich hierbij voelde. Het werk dat zij thuis deed, werd in de naoorlogse geschiedschrijving niet als verzetswerk gezien. Vrouwen die thuis het huishouden en verzetswerk op zich namen, hadden te maken met de voortdurende dreiging van verraad, arrestatie en oorlogsgeweld. Zij leefden constant met spanning en druk en bovendien met angst voor het eigen leven en dat van onderduikers in huis. Nu zien we in dat hun rol in het verzet is ondergewaardeerd en achtergesteld ten opzichte van die van mannen. |
1949 |
Van AlphenJ. DouwesGekomen van Oostermeer-Eestrum 14 februari 1937, vertrokken naar Rossum 11 augustus 1946 Van Alphen's Nieuw Kerkelijk Handboek (1949) 265 |
René Kok (red.), 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 187, 192, 202, 203, 204, 205, 221