afb.
Frans Donkers werd in 1821 geboren te Helmond en overleed in 1877 te Venlo. Als leerling in het boetseren werd hij aan de Koninklijke School in 's-Hertogenbosch (waarheen zijn vader, Regnerus Henricus Donkers, in 1788 aldaar geboren en in 1830 overleden, zijn artsenpraktijk vanuit Helmond verplaatst had) in 1842 bekroond. Tevoren, in 1840 al, had hij van de Bossche Sint Janskerk een mahoniehouten maquette gemaakt, die ten huize van de weduwe Donkers, Frans' moeder, door koning Willem ii bij een bezoek aan Den Bosch incognito bezichtigd en als geschenk aanvaard werd. Na 's konings dood werd de maquette aangekocht door baron Van den Bogaerde van Terbrugge en in kasteel Heeswijk geplaatst. Bij de liquidatie van een deel van diens collectie verhuisde de maquette terug naar Den Bosch en kwam in het bezit van het Provinciaal Genootschap; zij staat thans in het Noordbrabants Museum opgesteld. Dat koninklijk bezoek was de aanleiding tot het verlenen van een koninklijk stipendium, waarmee Frans leerling werd van de Antwerpse Academie tot in 1846. Daar maakte hij een copie naar een copie van de Maria Magdalena van Canova uit 1797 (thans in het Palazzo Bianco te Genua), die hij in 1845 aan zijn Bossche school schonk. In 1849 werd hij benoemd tot leraar compositie, expressie, boetseren en ontleedkunde aan deze school, maar in die hoedanigheid was hij slechts drie avonden werkzaam, waarna hij wegens een conflict met de directeur over zijn onderwijsmethode ontslag nam. Frans Donkers maakte met zijn broer Henri in 1853-1855 een restauratieplan voor de Sint Janskerk als antwoord op de prijsvraag daartoe uitgeschreven door het Provinciaal Genootschap. Hun plan droeg als spreuk ‘Is zij, de Kerk, niet eenig?’. Zij leverden acht zeer grote papierbladen, waarop een restauratie-ontwerp in opstanden, doorsneden en een plattegrond, op 1/5 der ware grootte, en waarop ook details in bestaande, verweerde toestand en in gerestaureerde staat, deze op 1/10 der ware grootte. Daarbij gevoegd was een Memorie van Toelichting. In 1858 is het ontwerp met een zilveren medaille bekroond, meer niet. Daarna zijn de gebroeders nog in een Weerlegging, getekend 3 januari 1859, ingegaan op de jury-bezwaren. Zij hadden zich bij de prijsvraag
| 95 |
verplicht om ook voor het kerkbestuur van de Sint Jan copieën van hun tekeningen en bijbehorende geschriften te maken. Na één tekening geleverd te hebben, zijn zij door de bisschop van die verplichting ontheven, de tekening is aan de reeks van het Provinciaal Genootschap toegevoegd.163 Sindsdien keerde Frans Den Bosch en de kunst de rug toe en werd opzichter eerste klasse van de staatsspoorwegen te Venlo. Frans Donkers heeft slechts een klein beeldhouwkunstig oeuvre nagelaten, een allegorische groep ‘Nederland sterk door Oranje’, 1851, geschonken aan koning Willem iii; beelden van Johannes de Doper en Augustinus te weerszijden van de communiebank in de Heikekerk te Tilburg, 1851; het standbeeldje van graaf Karel van Brimeu op het kerkhof in Megen, 1853; het beeld van de 17e-eeuwse schilder Theodoor van Tulden in het Bossche stadhuis, 1854; een borstbeeld van Willem Jan Bilderdijk, 1855; het gedenkteken voor vice-admiraal J.C. Rijk op het kerkhof Eik en Duinen te 's-Gravenhage, 1856. In 1857 nam hij tevergeefs deel aan de prijsvraag voor een nieuw stadhuis in Gorinchem. In 1862 werd hij architect van de gemeente Helmond, in 1865 buitengewoon opzichter van de spoorlijn Venlo-Helmond, toen wonende te Blerick.164
| 96 |
Noten | |
163. | Zie hiervóór noot 64. Schrijver dezes heeft in 1976 en 1977 eerst schriftelijke, toen telefonische en tenslotte persoonlijke gedachtenwisselingen gehad over de beeldhouwers Donkers met de heer Jacobus Johannes Maria Franciscus Donkers te Utrecht, geboren in 1895, kleinzoon van Frans Donkers, namelijk zoon van diens zoon Reinier, die nog enige bescheiden, maar geen tekeningen of schetsboeken, bewaarde. De beeldhouwer Frans Donkers had zes kinderen, onder wie Regnerus Johannes Franciscus (Reinier), wiens weduwe in 1931 nog schetsen van haar schoonvader bezat (blijkens Mosmans 1931, 506). |
164. | Over de gebroeders Donkers: Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek 8, Leiden 1930, 411-412; Mosmans 1908, 141-147; Mosmans 1931, 499-506; Peeters 1973, 133-134; Peeters 1979, 87-98; Scheen 1981, 121; Thoben, 55-56. |
* geb. Helmond 3 februari 1821, overl. Venlo 17 augustus 1877. Zoon van Regnerus Henricus Donkers, broer van Mattheus Philippus Donkers. Woonde en werkte in Den Bosch tot 1859, Maasdriel tot 1862, De Reuver tot 1867, Helmond; sinds 1875 in Venlo. Beeldhouwer, architekt, spoorwegopzichter.
Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam van 1844-1858: de goede herder (tek.); ecce homo (marmer); bas-reliëf, portret (marmer); stervende Christus (pleister); meisje, vogeltjes voerend (pleister); enz.
| 272 |
Charles de Mooij en Paul Kokke, De Muze als Motor : Beeldende kunst en de ontwikkeling van het moderne Brabant, 1796-1940 (1996) 54, 70
Jan Mosmans, 'De gebroeders Donkers en de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch' in: Taxandria (1908) 141-147
Pieter A. Scheen, Nederlandse Beeldende Kunstnaars 1750-1950 A-L (1969) 272
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 250, 255