Presb. Luik, I. 1428-1442 (1428-1445) Den Bosch Heer Jan van Dommelen, heer Jan Meersken, Merskens, was een zoon van Goyart van Dommelen alias Merskens, die een zoon was van Jan van Dommelen en van een zekere Merswyndis. De naam Merswyndis zal in het dagelijks leven tot Mersken zijn afgekort zodat "Merskens" Goyarts matroniem was. Jan van Dommelen was bakker en overleed vóór 1386. Zijn vader was Jan Parman vanden Berge. Jan Parman bezat een huis in de Orthenstaat en had behalve Jan van Dommelen nog een dochter Lysbeth die twee zoons had geheten Jan Parman en Laureyns. Vermoedelijk was ook Mechtelt Parman, getrouwd met de bakker Thomas van Geffen, een dochter van hem. Jan van Dommelen had behalve heer Jans vader Goyart nog een zoon Claes. Deze noemde zich Claes Merskens alias van Dommelen en was net als zijn vader bakker. Omstreeks 1415 was hij tevens eigenaar van de helft van de Gevangenpoort en het daarbij horende ambt van ingebieder en cipier. Claes was getrouwd met Cecilia, dochter van wijlen Dirc Dircx Buc, en overleed vóór 1434. Hij had behalve een natuurlijke zoon Ervart ook twee wettige kinderen: Jut en Henric. Jut was getrouwd met Jan Gheck die in de Hinthamerstraat woonde en op 20 augustus 1442 ten overstaan van heer Jan zijn testament maakte. Haar broer Henric nam de naam van zijn moeders familie over en noemde zich Henric Buc of Henric Bock. Hij had twee kinderen: Geertruyt, die met Roelof Henricx van Merlair trouwde, en Cecilia, die met meester Aert van Weilhusen junior (nr.415) trouwde. 1) Heer Jans vader Goyart bezat een huis achter het Minderbroedersklooster, mogelijk het huis geheten "Baukens camer" bij de Abtsbrug. Hij was eerst getrouwd met Goedelt, dochter van Claes Wise, maar in 1405 wordt een zekere Arkenraet als zijn weduwe vermeld. Heer Jan van Dommelen, zijn broer Gijb van Wetten en hun zusters Margriet en Lysbeth waren waarschijnlijk kinderen van Goyarts eerste vrouw Goedelt. Van Arkenraet had Goyart een zoon die net als hij Goyart van Dommelen heette. Deze Goyart was tussen 1420 en zijn dood in 1455 of 1456 vier maal schepen van Den Bosch. Hij was getrouwd met jonkvrouw Geertruyt, dochter van Adolf Gunter en van Katherijn, dochter van Ywaen Stierken. Goyart en Geertruyt hadden twee zoons: Adolf en Ywaen. Adolf was leenman van Jan Dicbier, graaf van Megen. Hij was eerst getrouwd met Sophie, dochter van Willem Henricx Dicbier, en na haar dood omstreeks 1511 met Mechtelt of Heilwich Jan Jans Loenman. Hij had vier kinderen: Geertruyt, Beatrijs, Jan en heer Aert, priester. Geertruyt was getrouwd met Claes Hughen van Berckel, Beatrijs met Peter die Borchgreve, weduwnaar van Zumborch Floriss vander Dussen, en Jan was getrouwd met Margriet, dochter van heer Willem van Nuland. Adolfs broer Ywaen was stadhouder der lenen van Oud-Herlaer en trouwde met Sophie Hermans van Bree van wie hij een dochter Geertruyt had die trouwde met Marten Aerts van Campen. 2)
De notaris heer Jan van Dommelen werd vóór 1411 tot priester gewijd. In 1433 was hij beneficiant van de St.Jan en in het obituarium van die kerk wordt hij vermeld als vicarius. Behalve de drie bewaarde notariële akten worden in de rekeningen de Bossche instellingen nog diverse andere oorkonden van zijn hand vermeld. Daaronder is ook het testament van Reyner van Arkel die hierin opdracht gaf tot de stichting van het Zinnelooshuis. Omstreeks 1440 ontving heer Jan van diens executeur-testamentair Henric van Arkel dan ook 1 gouden Peter voor het maken van een "instrument des testaments wilnere Reyners van Arkel, dair uyt 't gasthuys der armen sinlosen menschen yerst oerspronc hadde". Eén van zijn akten liet hij ingrosseren door heer Philips van Boningen. Heer Jan woonde waarschijnlijk in of bij de Hinthamerstraat want toen daar in het begin van mei 1419 een grote brand woedde die aan 112 mensen het leven kostte verloor heer Jan al zijn eigendomsbewijzen. Hij legde daarom op 20 januari 1421 ten overstaan van schepenen van Den Bosch onder ede verklaringen af over zijn eigendomsrechten op bepaalde pachten en cijnzen, welke verklaringen werden bevestigd door drie andere personen, vermoedelijk buren van heer Jan. In 1455 is nog sprake van een voor- en achterhuis gelegen in het straatje tussen het St.Janskerkhof en de Papenhuls (de Choorstraat) en vroeger toebehoord hebbend aan heer Jan van Dommelen. Hij overleed op 28 december 1445 als gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap. 3)
Heer Jan had twee natuurlijke kinderen: Ermgart en Jan. Op 21 juli 1413 beloofde heer Jan aan Ermgarts moeder Ermgart, dochter van Dirc vanden Kerchove, dat hij haar een lijfpacht van 1 mud rogge per jaar zou uitkeren zolang zij zou leven en daarna aan hun dochter Ermgart. De moeder van zijn zoon Jan is niet bekend. Jan van Dommelen bezat onder meer een huis, erf, tuin en hofstad aan de Papenhuls bij het St.Janskerkhof, welke goederen hij verkocht aan heer Willem Voet (zie nr.408). Zelf woonde hij mogelijk in de Zadelmakersstraat. Hij was goudsmid van beroep en overleed vóór 1470. In of kort vóór 1448 was hij getrouwd met Margriet, dochter van meester Aert van Weilhusen senior (nr.414). Hij had bij haar vijf kinderen: heer Willem, meester Goyart, Jan, Jenneken en Aleyt. Heer Willem van Dommelen komt vanaf 1484 voor als priester. Van 1485 tot 1487 was hij absent rector van de kerk van Wintelre en Vessem en in 1494 was hij beneficiant van de St.Jan. Hij maakte zijn testament in 1508. Zijn broer meester Goyart trouwde met Mathijsken, dochter van Jacop van Driel. Hij woonde aan de Zijle en was van augustus 1487 tot augustus 1498 secretaris van Den Bosch. Meester Goyart overleed op 11 of 12 augustus 1498 te Brussel toen hij daar als gedeputeerde van de stad bij de vergadering van de Staten-Generaal aanwezig was. Hij werd in Den Bosch bij de Predikheren begraven. Zijn weduwe Mathijsken hertrouwde later met Henrick Gieliss van Broechoven. Meester Goyarts zuster Jenneken trouwde omstreeks 1474 met Henrick Henricx die Leeuwe, vermoedelijk dezelfde als de Hendrik de Leeuw die door Jacobs tussen 1480 en 1514 acht maal als schepen van Den Bosch wordt vermeld. Jennekens zuster Aleyt trouwde met Henrick Henricx Kuyst, meester van de Tafel van de H.Geest en tussen 1489 en 1526 viermaal schepen van Den Bosch. Aleyt en Henrick maakten op 11 maart 1519 samen hun testament waaraan Henrick als weduwnaar van Aleyt op 3 januari 1529 nog een codicil toevoegde. 4)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1177, fo.360r (9 mei 1387), RA 1183, fo.54v, fo.131v (1402/03), RA 1187, fo.420r (28 mei 1411), fo.427r (13 juni 1411), RA 1188, fo.471r (1412/13), RA 1190, fo.331r (1416/17), RA 1191, fo.460v (1418/19), RA 1219, fo.30r (1448/49), RA 1225, fo.200v-201r (16 jan. 1455), fo.208v (28 jan.1455), RA 1237, fo.45r-v (1467/68), RA 1239, fo.266v (1470), RA 1251, fo.141v (1481), RA 1267, fo.388r (1499); GAH, THG 1590 (19 okt.1417); Van Sasse van Ysselt, Nieuwe catalogus ... eerste supplement, 79 nr.72; Bijlage II 84.1, 84.3; APB, St.Jan II, obituarium, p.162, p.308, p.317. |
2. | RANB, TCH 253 (18 jan.1421); GAH, RA 1177, fo.4v (1382/83), fo.225v (16 febr.1386), fo.360r (9 mei 1387), RA 1178, fo.167v (1390), RA 1184, fo.149v (23 juli 1405), RA 1185, fo.305v (2 jan.1407), RA 1192, fo.231r (1420/21), fo.531v (1422), RA 1239, fo.97r (1469/70), RA 1244, fo.81r (1474/75), RA 1246, fo.356r-v (1476/77); Van Rooij, Het oud-archief, I 276 nr.3429, 403 nr.1457, II 172 nr.637, 279 nr.1028, 289 nr.1062, 290-291 nr.1068; Jacobs, Justitie, 263-265; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 434-435; Bijlage II 14.46, 266.2. |
3. | GAH, RA 1187, fo.236v, fo.420r, fo.427r-v (1410/11), RA 1225, fo.377r-v (10 mrt.1455), RA 1234, fo.160v (22 nov.1464); Bijlage II 293.3, 347.1, 382.60, 382.61; GAH, RVA 4 (transscriptie p.28); OLVB 52, band 2, fo.19v (1432/33), fo.185r (1444/45); RANB, Coll.PG 130 (regest suppl. 54) (20 jan.1421); GAH, THG 1627 (20 jan.1421); OLVB 49, fo.30v; OLVB 52, band 2, fo.200r (1445/46); APB, St.Jan II, Obituarium, p.375; Zie ook: APB, St.Jan, cijnsregister van 1503, p.260. |
4. | GAH, RA 1182, p.907 (29 apr.1401), RA 1188, fo.221r (21 juli 1413), RA 1218, fo.68r-v (1 febr.1448), fo.119v (20 mrt.1448), RA 1225, fo.377r (10 mrt.1455), RA 1233, fo.187r (27 juli 1464), RA 1236, fo.165r (1466), RA 1237, fo.46r (1467/68), RA 1239, fo.94r (1469/70), RA 1241, fo.266v (31 juli 1472), RA 1243, fo.16r-19v (1 febr.1474), fo.77r-79v (1473/74), RA 1245, fo.50v (6 mei 1476), RA 1246, fo.129r (15 nov.1476), RA 1254, fo.81v, fo.84r (1484/85), RA 1259, fo.122v (1489/90), RA 1265, fo.293r (1496), RA 1266, fo.216v (11 aug.1498); Jacobs, Justitie, 267-269; RANB, TCH 247 (15 apr.1472), 253 t/m 258 (1421-1483); Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 70-73, 529, III 339, 497; Jan: RANB, Coll.PG 257 (regest suppl. 96) (27 juli 1464); Koldewij, "Beknopt overzicht", 34; De O.L.V.-broederschap kocht tweemaal grote hoeveelheden was van Jan van Dommelen, zie: OLVB 52, band 3, fo.106r (1455/56), fo.269r (1465/66); Heer Willem: Juten, Consilium, 215; Bijlage II 246.13, 313.24; Van Rooij, Het oud-archief, I 97 nr.1921, II 486-487 nr.1755; Meester Goyart: GAH, RA, bijlage I van de inventaris; Van Zuijlen, Inventaris, 25, 33; GAH, OA B8 (1497/98); APB, St.Jan II, Obituarium, p.237; Vgl.: Reusens, Matricule, I 60 nr.8 (Godefridus de Dommelen, imm. 1444); Aleyt: Bijlage II 347.1, 406.2. |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 258-259