-- , I.L. 1455 (1455-1475) Den Bosch Joerden van Deyl werd in Den Bosch geboren als zoon van de kramer Otto Loef van Deyl, zoon van Claes van Deyl, zoon van Ghijsbrecht van Os. Grootvader Claes van Deyl overleed vóór 1403 en had behalve Otto nog een zoon Claes van Deyl die eveneens kramer was. Deze laatste Claes was viermaal getrouwd. Zijn eerste vrouw was Heilwich, dochter van Gerit Keteler van Tiel en van Katherijn. Zijn tweede vrouw was Margriet, dochter van Goyart Willem Vos en van jonkvrouw Mechtelt, natuurlijke dochter van heer Henrick vander Leck. Margriet overleed vóór 1437. Claes' derde vrouw was Heilwich, dochter van Jacop of Gerit van Heersel, en zijn vierde vrouw was een zekere Mariken die vanaf ongeveer 1447 als zijn weduwe wordt genoemd. Claes had vier kinderen: Goyart, Mathijs, Gerit en Claes. Van deze kinderen was Goyart getrouwd met Mechtelt, dochter van Margriet Alarts vander Roetelen en van Lonys, zoon van Ghijsbrecht, natuurlijke zoon van heer Gerit van Megen, ridder. Goyart, die vóór 1480 overleed, was in 1426 net als zijn broer Mathijs nog minderjarig. Hun broer Gerit trouwde met Lysbeth, dochter van Claes Rutger Claess, smid. In 1442 huurde hij samen met zijn vader een kamer aan de Markt "onder die Cameretten" (Korte Koopmanskameren). Zijn broer Claes ten slotte woonde in 1440 in Keulen en was getrouwd met een zekere Mechtelt of Metzchen. Hij had van haar twee dochters: Katherijn en Geertruyt. 1) Joerdens vader Otto Loef van Deyl bezat een kamer in het Broodhuis op de Markt en overleed vóór 1449. Hij was driemaal getrouwd. Zijn eerste vrouw was Dylle, dochter van Goyart (die) Wrede Herbrechtssoen en van Feynssa. Ze overleed vóór 1424. Zijn tweede vrouw Lysbeth, natuurlijke dochter van de kannunnik heer Joerden van Arkel (nr.113), overleed vóór 1443. In 1449 wordt als Otto's weduwe genoemd Mechtelt, dochter van Jan Herinc en tevens weduwe van Arnt Henricx Pauweter (zie nr.308). Otto Loef had bij zijn eerste vrouw twee kinderen: Herbrecht en Feynsa. De laatste trouwde met Jan van Uden, zoon van Engbrecht Ludinc van Uden. Bij zijn tweede vrouw Lysbeth van Arkel had hij drie kinderen: Claes, Lysbeth en Joerden. Claes van Deyl was net als zijn vader kramer en overleed vóór 1469. Hij was tweemaal getrouwd, eerst met Henricxken, dochter van Jan Jan Wijnricx van Tefelen en van Ermgart, en vervolgens met Heilwich, dochter van Jacop Roelofs Benne. Bij Heilwich had hij twee kinderen: Lysbeth en Joest. De laatste trouwde met Mariken Gerit Nouts. Claes' zuster Lysbeth trouwde met Jan Molyman alias Bredebaert en was de moeder van meester Henrick Brebaert (nr.65). Joerden zelf ten slotte trouwde met Luytgart, dochter van Arnt Henricx Pauweter en van Mechtelt Jan Willems Herinc, welke laatste dus zowel zijn schoon- als stiefmoeder was. Vermoedelijk trouwde Mechtelt met zijn vader nádat Joerden in het huwelijk was getreden met haar dochter Luytgart. Voor zover bekend had Joerden geen kinderen. 2)
Joerden komt in de bronnen voor van 1440 tot 1475. Van 1441 tot 1444 was hij rector van het St.Catharina-altaar in de kerk van het Groot Begijnhof. Omstreeks 1449 woonde hij in de Peperstraat naast zijn broer Claes en zijn neef meester Henrick Brebaert. Hij bezat verder nog erfgoederen in de Peperstraat en in de Kolperstraat (nu Verwerstraat). Op 7 juli 1455 maakte hij een notariële akte op van een kwitantie die door de priester heer Andries Boenreman van Bergeyck werd verleend aan een kapelmeester van de St.Petruskapel. In het onderschrift vermeldt hij de achternaam van zijn moeder als aliasnaam: Jordanus de Deyl alias Erkel. De akte vertoont een aantal merkwaardigheden die enigszins doen twijfelen aan de echtheid ervan. Zo wordt als pontificaatsjaar opgegeven het tweede jaar van Nicolaus III ofwel 1279. Zelfs als voor Nicolaus III Nicolaus V wordt gelezen is het jaar niet correct, namelijk 1449 in plaats van 1455. De juiste datering zou zijn geweest het eerste jaar van Calixtus III. De akte is vervolgens voorzien van een slordig gestempeld signet, terwijl stempels in Den Bosch pas in het laatste kwart van de vijftiende eeuw in gebruik raakten. Het onderschrift van de notaris is verder geschreven over een geradeerd signet, terwijl notarissen zich in het algemeen strikt hielden aan het verbod op het gebruik van geradeerde vellen perkament. De laatste twee merkwaardigheden heeft de akte bovendien gemeen met de enige akte die bewaard is van de hand van heer Jan van Zweensbergen (nr.384). Deze bevat het testament van dezelfde heer Andries Boynremans daterend van 8 januari 1460. Jordanus de Deyll collationeerde als notaris verder nog een akte uit 1442 van heer Jan van Lyss. Het gaat daarbij niet om een afschrift zoals de notaris beweert, maar om een originele grosse die door heer Jan van Lyss niet was voorzien van zijn signet en dus ook geen bewijskracht bezat. Mogelijk gaat het bij de twee bovengenoemde akten ook om afgekeurde grossen van andere notarissen die pas veel later door Joerden van Deyl en heer Jan van Zweensbergen - of door anderen die hun namen gebruikten - gevalideerd zijn. Van Joerden van Deyl is verder alleen bekend dat hij kort vóór 1473 aan de officialiteit van Luik te Leuven een proces aanspande tegen de executeurs-testamentair van een Bossche weduwe. Hij wordt in deze zaak door de officiaal procurator officii nostri genoemd, waarmee waarschijnlijk bedoeld wordt dat hij moest toezien op de juiste uitvoering van testamenten ten aanzien van de vrome legaten. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1182, fo.236r-v, fo.278v, fo.368r (1400/01), RA 1183, fo.235r (1402/03), RA 1193, fo.123r (1421/22), RA 1197, fo.79r (23 febr.1426), fo.165v-166r (5 juli 1426), RA 1198, fo.50r (1428), RA 1199, fo.147v (1428/29), RA 1208, fo.172r (1437), RA 1213, fo.161r (1442/43), RA 1216, fo.279r (1445/46), RA 1217, fo.190v (1447), RA 1218, fo.254v, fo.268v (1448), RA 1226, fo.190r (1455/56), RA 1227, fo.15v (1456/57), RA 1240, fo.272r-273r (1471), RA 1249, fo.107r (1479/80), RA 1265, fo.287v (1496); Van Rooij, het oud-archief, II 255 nr.941; Bijlage II 14.32 (legaten aan Claes van Deyel to Coelen en Otto de Deyl). |
2. | GAH, RA 1188, fo.97v (1412/13), RA 1194, fo.165r (1423/24), RA 1197, fo.68v (29 jan.1426), RA 1209, fo.54r (1439), RA 1213, fo.182r (16 febr.1443), RA 1214, fo.196v-197r (1444), fo.206v-207r (11 juli 1444), RA 1218, fo.261r (12 mei 1448), fo.421r-v (1447/48), RA 1219, fo.41r, fo.342v (1449), RA 1222, fo.255v (1451/52), RA 1231, fo.179v (1461), RA 1239, fo.332v (1469/70), RA 1245, fo.188r-v (1475), RA 1253, fo.317r-v (1484), RA 1262, fo.289r (1492), RA 1265, fo.119v (1495), RA 1268, fo.38v (1500); APB, St.Jan II, obituarium, p.38; APB, St.Jan, cijnsregister van 1503, p.184; Bijlage II 157.38, 157.39; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 470. |
3. | GAH, RA 1214, fo.196v-197r (1444), RA 1245, fo.188r-v (1475); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 86-87; RANB, BS 492 (jaar 1449); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.24, 25, 35; Bijlage II 79.1, 244.1, 384.1; RANB, HCMM, 566 (1200) (in dorso: 20 febr.1473). |