Presb. Luik, A. 1511 (1511-1539) Antwerpen, Den Bosch Heer ende meester Sebert vanden Collenbergh of meester Zebert van Collenberch werd geboren te Boxtel. Al op 14 september 1426 droeg een Zebertus, filius quondam Zeberti de Kollenberch, alle goederen die hem waren aangekomen door de dood van zijn ouders over aan zijn broer Albertus. Dezelfde Albertus Zebrechs soen de Collenberch wordt omstreeks 1427 ook vermeld als eigenaar van goederen te Liempde in de parochie van Boxtel. Een Jan Zebensoen van Collenberch was in 1480 schepen van Liempde. Ze zullen ongetwijfeld aan meester Zebert verwant zijn geweest. Deze werd op 1 juli 1498 als Zybertus de Colleber de Boxtel samen met Wilhelmus Erberti de Boxtel ingeschreven aan de Leuvense universiteit. Ze moeten uitzonderlijk goede studenten geweest zijn want in 1501 slaagden Sebertus Coelberg ex Boxtel van het college "de Valk" en Wilhelmus Huberti ex Boxtel respectievelijk als tweede en vijfde van 103 promovendi voor hun licentiaatsexamen. Een Johannes Coelbergh vel Coelberti ex Gestel werd eerste. Meester Zebert onderwees in 1501 artes te Leuven en werd vervolgens vice-cureit van de O.L.V.-kerk te Antwerpen. In deze functie wordt hij op 30 oktober 1511 als getuige vermeld in het testament van heer Claes Pekelheerinc, beneficiant van de O.L.V.-kerk. Hij was toen inmiddels ook openbaar notaris want op 19 juli 1511 stelde hij als zodanig het testament op van heer Gielis Bruynseels die eveneens beneficiant was van de O.L.V.-kerk. Meester Zebert voorzag de akte van zijn signet, bestaande uit een kruis met twee sleutels (ten teken van de pauselijke benoeming), geplaatst op drie heuvels met daaronder in verwijzing naar zijn naam de tekst: "Fundamenta eius in Montibus Sanctis". 1) Kort daarna zal hij naar Den Bosch zijn verhuisd. In de zeventiende eeuw werd een oemptafschrift gemaakt van een extract dat door Gerard Prouninck genoempt van Deventer werd gemaakt van het testament dat wijlen Henrick Prouninck diemen noemt van Deventher, ridder van Jerusalem op 9 november 1514 in Den Bosch had gemaakt ten overstaan van notaris heer Erbert van Coellenberch, priester. Henrick van Deventher - de toevoeging "Prouninck" stamt vermoedelijk uit later tijd - gaf in dit testament onder meer opdracht tot de stichting van een gasthuis voor zes oude mannen: het Van-Deventhergasthuis. Op 22 juli 1517 verleenden domini et magistri Sebertus de Boxtel et Wynandus Pieckherinck, kanunniken van de St.Lebuinuskerk van Deventer, als executeurs-testamentair van heer Jan van Oeckel, kanunnik van Den Bosch en Deventer, hun toestemming aan de overdracht van een legaat door de deken van Cuijk. Meester Zebert zal toen als absent kanunnik van de St.Lebuinuskerk in Den Bosch hebben gewoond waar hij gezworen broeder was van de O.L.V.-broederschap en misschien ook beneficiant van de St.Jan. Op 3 september 1520 werd meester Zebert door de heer van Boxtel aan de aartsdiaken van Kempenland voorgedragen als kanunnik van Boxtel. De prebende was vrijgekomen door de dood van meester Alart Baliaert, deken van de St.Jan in Den Bosch en van de St.Petrus in Boxtel. In 1532 werd meester Zebert zelf door het St.Petruskapittel gekozen tot deken. In 1537 verwierf hij daarnaast nog het rectoraat van de kosterij van Geffen. Meester Zebert overleed in 1539 of 1540 en werd in de St.Petruskerk begraven. 2)
Op 7 augustus 1607 maakte heer en meester Jan Goossens, kanunnik van Boxtel, een testament waarin hij enkele aanvullingen maakte op stichtingen die eerder verordend waren in het testament van des testateurs heer oom, heer ende meester Sebert vanden Collenberch, deecken eertijts der voors. kercke. Uit meester Jan Goossens’ testament blijkt dat meester Zebert cijnzen had nagelaten ter financiering van de viering van het avondmaal op witte donderdag. Vier arme jongens uit Boxtel, die bonifanten werden genoemd en waarschijnlijk een beurs ontvingen uit de nalatenschap van meester Zebert, moesten zich op witte donderdag door de kerkgangers de voeten laten wassen. Meester Jan, die bij zijn heeroom begraven wilde worden, voegde daaraan nog de bepaling toe dat de bonifanten op de avond ervoor, tijdens de mis van acht uur, plaats dienden te nemen op de vier hoeken van meester Zeberts grafsteen om daar voor de zielerust van beide priesters te bidden. Als beloning kregen ze ieder twee el laken voor een tabbaard. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1196, fo.157v (31 juli 1427), RA 1197, fo.130r (14 sept.1426); GAH, THG 1822 (14 febr.1432); Van Rooij, Het oud-archief, II 280 nr.1031, 407-408 nr.1476; Schillings, Matricule, III 172 nr.103, vgl. 769 nr.62 (Johannes Johannis Collenberch de Bouxstel, imm. 21 nov.1526); Reusens, "Promotions" 2 (1865) 246; Oosterbosch, "Het openbare notariaat in Antwerpen", II 333 nr.273, III nrs.902 en 907; Vgl.: Bijlage II 306.7; Keussen, Die Matrikel, II 659 nr.132. |
2. | GAH, OA A539, fo.97r-v (Sassen 1680) (9 nov.1514), A541, fo.153v-154r (Sassen 1731) (idem); Coopmans, De rechtstoestand, 39-40; Bijlage 31.15; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 30, II 214; Dorenbosch e.a., De Boxtelse St.Petrus, 151, 160; OLVB 49, fo.36r. |
3. | Van der Does de Willebois, Studiebeurzen, IV 171-174, 179-182. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschMr. Zibertusvan Collenberch, canonik ende deken vant ca- pittel tot Boxtel Sterft 1539. 9 7ber. | 85v |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 215