Gerard Colen was een zoon van Petrus Colen, lakenkoper en schepen van Den Bosch (1478), en Engelken Gerritsdr van Merlaer (Merlair). Hij is overleden in Helmond in 1531 (Gerardus Colen Petersz, Raed deser stad; sterft tot Helmont 1531; fol. 82v). Student te Leuven (Immatriculatie Leuven: 20 april 1488). Hij is tweemaal gehuwd, allereerst met Aelbertken van Dort dochter van Gerard Jacobszn (van Dort) de zeepsieder en daarna met Hadewig dochter van Jan Ceelen, weduwe van de Bossche schepen Gerit Laureyns van den Brugge, geheten van Eyck. Zij was afkomstig uit Helmond, wellicht dat hij later daarom naar Helmond is verhuisd. In 1528 kocht hij aldaar een huis. Hij had uit het eerste huwelijk 5 en uit het tweede 8 kinderen. Hij was lid, gezworene, van de OLV Broederschap, rekeningen in 1506 en 1507. Requiem op 21 oktober 1531 (Obituarium, fol. 35: Gerardus filius Petri senator obiit in Helmont). Gherit sr staat vermeld zowel als bontwerker als als wijnhandelaar, hij lijkt echter vooral handelaar in bont te zijn geweest. Hij verkocht in 1503 een huis in de Bossche Zadelstraat. In hetzelfde jaar kocht hij pelterijen op de jaarmarkt van Bergen op Zoom. In 1505 wordt hij deken van een Bosch' ambachtsgilde genoemd. Hij was schepen van 's-Hertogenbosch, in 1507 en in 1513 (i.p.v. H. van Uden). Naast schepen van Den Bosch, was hij ook Rentmeester van de heer van Helmond en van het klooster Ten Hage. Gerard had dus ook bestuurlijke functies buiten de stad, dit kwam wel vaker voor. Het schepenambt was in 's-Hertogenbosch de enige echt belangrijke politieke functie. Schepenen en oud-schepenen vormden samen het 1e en 2e lid van de stadsregering en daarmee de bestuurlijke elite. Wie eenmaal schepen was geweest, bleef voor de rest van zijn leven deel uitmaken van het 2e lid van de stadregering. Het 3e lid werd gevormd door de dekens van de stemhebbende ambachtsgilden (hoewel hun rol na 1525 aan sterke veranderingen onderhavig is geweest). Het wisselingritme der schepenen was erg hoog, maar nam na 1580 wat af. Meeste schepenen vervulden deze functie maar eenmaal of slechts enkele malen, al was er een kleine groep die een groot aantal malen schepenen heeft geleverd. Er bestonden geen opstapjes voor de functie van schepen en de meesten hadden vooraf geen andere stedelijk-bestuurlijke functie bekleed. |
Bronnen | |
• | A. Schuttelaars, "Heren van de Raad" (Nijmegen University Press 1998) |
• | Beelaerts van Blokland, "Het geslacht van den Bosschen stadssecretaris Gerrit Colen" in: Taxandria (1938) 52-57 |
• | Dr. Lucas G.C.M. Van Dijck, "Van vroomheid naar vriendschap" (Zutphen 2012) |
• | L.F.W. Adriaenssen, "De erfgenamen van heer Ghijsel Back" in: Taxandria (1992) |
Geboren ± 1469, overleden 6 oktober 1531Bestuurlijke functiesSchepen 1507 13 (15 november 1513 beëdigd in plaats van de overleden Henrick van Uden)Reizen in dienst van de stad1507StudieImmatriculatie Leuven 30 april 1488Lidmaatschap van de Lieve Vrouwe BroederschapNaam: Gerit Peter ColenInschrijving: 1505 Overlijden: 6 oktober 1531 Requiemmis: 21 oktober 1531 Proost: BijzonderhedenIn 1504-1505 was hij deken van een niet nader gespecificeerd ambachtsgilde. Als rentmeester van de heer van Helmond wordt hij in 1530 vermeld, tevens was hij rentmeester van het klooster Ten Hage bij Helmond. Hij is overleden te Helmond. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschGerardus ColenPetersz. Raedshr deser Stadt. Sterft tot Helmont 1531 | 82v |
zilver, gegoten, gesneden diameter: 2.6 cm dikte: 0.3 cm hoogte: 1.8 cm gewicht: 16.9 gr Rond zegelstempel met aan de achterzijde een eenvoudig bewerkt handvat (voluutvormig met driepasvormige opening) en in gotisch schrift: geertcolen. Aan de voorzijde een omschrift met aan de buitenzijde een band van drie cirkels, en aan de binnenzijde een cirkel. Op een met zes schuinkruisjes versierd veld raakt een versierde zespas de binnenste cirkel en omsluit een half-cirkelvormig schild. Heraldische beschrijving: een klimmende vos; rechts daarvan een ladder en links een gestilleerde boom (bos?). |
Provinciaal Genootschap 1507 Zilver | 9 |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 211-212
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 213
A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 42, 43n, 275, 279, 316n, 317, 318, 361, 456