Meerssen 21 februari 1907 - Vught 14 mei 1998 (91)
Joep Chappin, commandant van het provinciaal garnizoen, was gelegerd in de Citadel.
Functies
Joep Chappin
Functies / onderscheiding(en)
Garnizoenscommandant
Officier in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden
Ridder in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote
Stadspenning 's-Hertogenbosch (zilver), 12 mei 1967
Erepenning gemeente Vught (zilver)
Hoofdman Gilde St. Barbara en St. Sebastiaan te Vught
Stadsgezichten
Joep Chappin: laatste commandant van de Citadel
door Paul Kriele
Oud-overste Joep Chappin, geboren op 21 februari 1907, was de laatste commandant van de Citadelkazerne. Al vier eeuwen is Den Bosch garnizoensstad, een militaire functie die op 2 mei 1967 herdacht werd. In de Citadel waren de Indelingsraad, de Militaire Geneeskundige Dienst MGD en het Commando van de Nationale Reserve voor Noord-Brabant ondergebracht. Groot-majoor Chappin had daar de supervisie over. Bij zijn afscheid werden in 1962 ook de kazernepoorten gesloten. Dat gebeurde door de inmiddels overleden kapitein Mahler.
Joep Chappin geeft zijn visie op de functie en waarde van het complex, dat na renovatie ondermeer het Rijksarchief van Noord-Brabant huisvest.
Een onbekende tekening van de Noorderpoort die herrezen terugkeerde bij de restauratie van 1985. Foto: voorheen Provinciaal Genootschap
Als één van de laatste officieren van het Bossche garnizoen en commandant van de Nationale Reserve had ik in het carré-vormige gebouw mijn burelen. Er was een kapiteinswoning, een ziekenhuisachtige afdeling voor de Indelingsraad, waar de huisartsen L. Bastianen, F. Teeuwen, J. Fortuin en A. de Zeeuw hun dienstplicht hebben vervuld en midden op het terrein het hoofdgebouw met de vier vleugels die pas eind vorige eeuw zijn aangebouwd. Daarin lagen de manschappen van het regiment Van Heutz.
De oudste enige bestaande fortificatie met -oorspronkelijk- vijf bastions, is het meest interessante bouwwerk van de stad. Het kende aanvankelijk de naam van ‚Fort Willem-Marie’' toen het nog geen kazerne bevatte. Zij waren de zoon en schoondochter van Frederik Hendrik, Bosschenaren spraken over ‚het
kasteel’, maar de meest gangbare naam was ‚Papenbril’, zoals het ook bedoeld was: zicht te geven voor de Hollandse indringers om de Bossche katholieken in de gaten te kunnen houden.
Met het Kruithuis, gebouwd omstreeks 1620, vormt de Citadel een pendant aan weerszijden van het Ortheneind, de naam voor de oude uitvalsweg. Het is jammer dat dergelijke vestingwerken zo zijn ingeklemd geraakt tussen recentere huizen.
De stad kende eeuwenlang een vreemde overheersing, de Spanjaarden, Fransen en uiteindelijk het Hollandse leger. Vóór de bouw van de Bossche kazernes omstreeks 1740, lagen de manschappen ingekwartierd in barakken en bij mensen thuis. Dat is niet zonder gevolgen gebleven. Mijn naam Chappin klinkt Frans. Nog vele andere namen en woorden herinneren aan het soldatenvolk dat behalve vertier ook veel zorgen met zich meebracht. De familie Dupont, Le Blanc, Ruiz, Mareis of Lambermont hebben zeker onder druk van de inkwartiering geleefd. De namen zijn al lang ingeburgerd. De bewaker van de St. Jan heette de Suisse. En een oude uitdrukking is: ‚Pas d'argent, pas des Suisses’. Ofwel geen geld, dan ook geen Zwitser(-se soldaten). Bataljon en kapitein klinken evenmin Nederlands als kassa, activa en passiva. Dat hebben we van Italiaanse kooplieden overgehouden.
46
Na 1874, het jaar waarin de status van vestingstad werd opgeheven, konden stadspoorten en verdedigingswerken worden gesloopt. De Citadel is blijven staan en kreeg als legerplaats betekenis met de komst van het 2e Regiment Infanterie, dat echter in 1905 verhuisde naar Venlo.
In de Franse tijd, omstreeks 1790, maakten de houten barakken binnen de wallen plaats voor het carrévormige hoofdgebouw. Het kreeg de functie van tribunaal en gevangenis. Pas op de helft van de vorige eeuw zijn de vier vleugels aangebouwd ten behoeve van de legering van infanteristen en lansiers. Bij de renovatie van het complex verdwenen de legergebouwen weer. Het Zuid-Westelijke bastion was bij de aanleg van de Zuid-Willemsvaart omstreeks 1825 al gesloopt.
Militaire kenmerken zijn nauwelijks nog aanwezig. Na binnenkomst langs de oude wachtpoort, ligt rechts vooraan het redoute, dat diende als kruitmagazijn. Het gebouwtje met stenendikke muren, nam de evenementencommissie SPEH in 1986 in gebruik. Er vlak bij, boven op de omwalling, staat een lindeboom geplant in 1898 bij de troonsbestijging van Wilhelmina, de grootmoeder van Koningin Beatrix.
De Citadel ligt omsloten in de armen van Dieze en Aa. De Noorderpoort, die vervallen was geraakt, kwam na de restauratie van aannemer Van der Linden herrezen terug. Vanwege dreigend vandalisme is er over de Aa
geen brug meer geslagen.
De tussentijdse functies van opslagruimte, soos, schoolgebouw en kunstenaarsatelier deden afbreuk aan de historische waarde. Gelukkig overtrok een ingrijpende herstelperiode de littekens, die tijdelijk bleken.
In 1982 besloot de Rijksgebouwendienst het twee eeuwen oude hoofdgebouw de functie van Rijksarchief voor Noord-Brabant te geven. Er volgde een gedegen restauratie die overeenkwam met de manier waarop de Genie haar werk aanpakt. Voorgoed was de lucht van tuig en hooi voorbij. Geen gekletter meer van militaire voertuigen en paardevolk. De kleine veldheer Louis Pirenne had zijn vesting genomen. Het zal voor Brabant het belangrijkste historisch studiecentrum worden, aldus de inmiddels gepensioneerde rijksarchivaris. Geschuifel en geblader vervangen de commando's in de Citadel.
Situatie van de Citadel omstreeks 1900 toen het als kazerne diende voor de Infanterie. Foto: voorheen Provinciaal Genootschap
47
„Stadsgezichten” een Bosch' album (1990) 46-47
Afbeeldingen
ca 1958
Artikelen
1967
Penning van Den Bosch
DEN BOSCH, 12 mei - Het gemeentebestuur van Den Bosch heeft de garnizoenscommandant overste J. Chappin, die vrijdag afscheid neemt, om de wijze waarop hij gedurende negen jaren het contact tussen het Bossche garnizoen en de burgerij heeft behartigd, onderscheiden met de stadspenning in zilver. Dit werd de heer Chappin meegedeeld tijdens een bijeenkomst van burgemeester en wethouders waarin hij met zijn echtgenote en kinderen werd ontvangen. Burgemeester Lambooy noemde hem in verband met zijn contacten met het gemeentebestuur een soort vijfde wethouder.
De Volkskrant vrjdag 12 mei 1967
Literatuur en bronnenpublicaties
Hanneke Das-Horsmeier, Begraven in Vught : De Algemene begraafplaats 1830-1980 en gebruiken rondom overlijden en begraven in Vught (1985) 10, 104