Nadat Den Bosch in 1629 door Frederik Hendrik veroverd was, kwam er een militair gouverneur van Staatse zijde. De voornaamste onder deze functionarissen was wel Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolffenbuttel. Stadhouder Willem IV was in de jaren veertig van de achttiende eeuw in de Zuidelijke Nederlanden onder de indruk gekomen van Lodewijk Ernst, bevelhebber in Oostenrijkse dienst. Er werd een overeenkomst gesloten met keizerin Maria Theresa en men haalde de hertog over om in dienst te komen van de republiek als veldmaarschalk. Bovendien werd hem het gouverneurschap aangeboden van een Nederlandse vestingstad. Het werd in 1751, een jaar na zijn komst, Den Bosch. Volgens het generaliteitsreglement moesten de gouverneurs minstens zes maanden van het jaar op hun post zijn. In de praktijk echter werd hun taak voor het grootste deel uitgeoefend door een plaatsvervanger, de commandeur. Dat heeft zeker voor Ernst Lodewijk gegolden. In 1755 wees de prinses-regentes Anna van Hannover hem aan als eerste voogd over haar minderjarige kinderen. Dat werd hij daadwerkelijk in 1759 en dat maakte hem o.a. gouverneur over de latere Willem V.
Toch besteedde hij aandacht aan Den Bosch, met name aan de functie als vestingstad. Het water was nog steeds een van de verdedigingsmiddelen van de stad maar berokkende jaarlijks ook schade, met name aan de voorwerken. Toen de directeur van Fortificatiën met het voorstel kwam een aantal voorposten met muren te beschermen, steunde de hertog dit idee. Ook vond hij het garnizoen te zwak. Daardoor moesten de soldaten te veel en te zware diensten draaien. Op zijn verzoek kwam er een bataljon soldaten bij. Met de Bossche kermis had de hertog niet veel op. Hij noemde de kermis meer 'bruyante' (luidruchtig) dan 'briljante' (prachtig). Zouden de militairen daar ook niet een steentje aan hebben bijgedragen?
Evenals zijn voorganger van Staatse zijde had 'de dikke hertog' zoals zijn koosnaam luidde, zijn intrek genomen in het voormalige Jezuietenklooster aan de Verwersstraat. Dat was in de loop der jaren vrij bouwvallig geworden en was eigenlijk geen passende behuizing meer voor iemand zo voornaam als de hertog. Die was na de meerderjarigheid van de prins in 1766 toch nog steeds zijn voornaamste raadgever.
Hoewel het gouvernement eerst van plan was het bestaande gebouw ingrijpend te verbouwen, bleek al snel dat het complex bouwvallig was. Toen men bezig ging met heien voor het leggen van een nieuwe fundering voor de te bouwen hardstenen voorgevel, stortte de zaak al snel in. Niet vreemd als we aan de loop van de Binnendieze ter plekke denken. Eigenlijk was dat wel een geluk voor pieter de Swart. Hij hoefde zich niet meer aan de oude indeling te houden en kreeg de vrije hand bij zijn ontwerp.
Zo kreeg de stad er in 1768 een fraai monument bij. Maar of de hertog er vaak verbleef? De weerstand tegen zijn politieke invloed werd steeds groter. Eigenlijk was hij een absoluut vorst en onderschatte hij het burgerlijk bewustzijn in de Republiek, waar zich ook de Patriotten steeds meer roerden. In 1780 kreeg hij de schuld van het ongelukkige verloop van de oorlog met Engeland. De stadhouder werd gedwongen de hertog uit zijn onmiddelijke omgeving te verwijderen. In 1782 trok de hertog zich terug in Den Bosch. Twee jaar later, op 14 oktober 1784, moest hij de republiek definitief verlaten.
|
Maarten van Boven, Bossche Heeren : Een biografie van het Bossche sociëteitsleven 1789-2019 (2019) 18-20, 25-27, 224
G.P.J. Giezenaar, De strijd tussen kerk en staat (1938) 92, 93, 102, 103, 113
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 77
C.J. Gudde, Vier eeuwen geschiedenis van het garnizoen 's-Hertogenbosch (1958) 105-107
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 91, 92, 139
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 444
P.Th.J. Kuyer, Rondom en in het gouvernement (1973) 103
Charles de Mooij, Eindelyk uit d'Onderdrukking (1988) 11, 31, 97
Noordbrabants Historisch Jaarboek 13 (1996) 127
Jan van Oudheusden, Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (2004) 521, 522
A. van Sasse van Ysselt, 'Vertrek van Lodewijk hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel uit Den Bosch' in: Taxandria (1914) 196-198
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 31, 104
Chris Will, Noordbrabants Museum Bezoekersgids (1987) 15