afb.
Op 12-jarige leeftijd ging Johannes Brouwers naar het klein seminarie in Sint-Michielsgestel en daarna naar Haaren voor de studie aan het groot seminarie. Daarna volgde op 25 juli 1945 zijn priesterwijding in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch. Als kapelaan werkte hij eerst 4 jaar in Schijndel, in de Onze-Lieve-Vrouwe van den heilige Rozenkrans-parochie. Daarna volgde in 1949 een benoeming aan de Sint-Petrusparochie in Vught, vervolgens was hij kapelaan van de Sint-Antonius van Padua-parochie aan het Kapelaan Koopmansplein in 's-Hertogenbosch. De overplaatsing naar Boxtel kwam in 1954; hij werd rector van het klooster van de Zusters Ursulinen, tot 1957. In deze tijd sloot hij vriendschap met de latere bisschop W. Bekkers. Tegelijkertijd gaf hij godsdienstles aan de plaatselijke M.M.S. (Middelbare Meisjesschool) en was geestelijk adviseur van de diocesane middenstandsbond, de onderwijzersbond en het diocesaan vrouwengilde. Hij maakte tijd vrij voor de studie van politieke en sociale wetenschappen, maar kon deze studie niet afmaken. Met het doctoraal in zicht werd hij door bisschop W. Bekkers in 1957 naar ’s-Hertogenbosch geroepen: hij werd diens rechterhand als secretaris.1 Als secretaris van het bisdom was hij betrokken bij de voorbereiding van het Tweede Vaticaans concilie door de Nederlandse bisschoppen. Tijdens de zittingen in Rome was hij voor hen de contactpersoon en 'spin in het web’. Na het concilie was hij teleurgesteld in de stroperige voortgang van de vernieuwing in de parochies. Hij vond dat de nieuwe ideeën niet goed werden uitgelegd aan de gewone parochianen. Op 8 december 1965 hoorde hij in Rome van zijn benoeming tot pastoor van de St.-Cathrienparochie in 's-Hertogenbosch. Hij werd tevens rector van het verpleeghuis 'Huize Sint Leonardus', de afdeling die tussen 1958 en 1970 in de Hinthamerstraat gevestigd was, op de plaats waar nu de bibliotheek gevestigd is.2 Vanaf 1 januari 1966 functioneerde hij als pastoor van de St-Cathrien en later als deken van 's-Hertogenbosch. Hij was een pleitbezorger van democratische verhoudingen met alle geledingen in de parochie. Na twee jaar kreeg hij andere functies. (Hij werd als pastoor opgevolgd door B. Speekenbrink.) Zo was hij van 1971 tot 1985 was hij pastor-teamleider van de parochie Sint Antonius van Padua en de Avondmaalsparochie in Best. Van 1981 tot 1985 was hij tevens deken van het dekenaat Best. Na zijn ontslag in 1985 werd hij rector van de 'Zusters van het Allerheiligst Hart van Jezus' in het Bernadetteklooster te Maliskamp. (meestal 'Zusters van Moerdijk' genoemd).3 Daar overleed hij op 20 augustus 2004. |
Noten | |
1. | Archief KDC te Nijmegen |
2. | Brabants Dagblad d.d. 10 december 1965 |
3. | G. Donkers e.a. Twee eeuwen dienstbaar en barmhartig Uitgave van Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch 2020 |