Jacob van Brecht

± 1522'23 - november 1599

Cöp

Jacob van Brecht1

Noten
1.Van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap, 144; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen II, 96.
2.Jan wordt door Van Sasse van Ysselt als zodanig genoemd. Op basis van Timmermans (Patronen en Patronage zou de Jan van Brecht, die schepen in Antwerpen was, geboren zijn in 1532. Dan zou hij niet de zoon, maar de broer zijn van schout Jacob van Brecht. Uit een notariële akte van juni 1589 blijkt inderdaad dat Jacob een broer had die in Antwerpen resideerde (N 2660, f 406v). Bovendien wordt in het testament van Grobbendonck Jan niet genoemd, hoewel hij toen zeker nog leefde. Heer Anthonis van GROBBENDONCQ tot GROBBENDONCQ en zijn vrouw Barbara dochter van wijlen Heer Anthoni KERMANS, Ridder, hebben bij hun testament van 12 juli 1599 gepasseerd voor notaris Peter Aerts van HEES te 's-Hertogenbosch hun goederen toegedeeld aan Josina van BRECHT, dochter van de Hoogschout van 's-Hertogenbosch, Jacob van BRECHT, Ridder; haar broeders Joncker Jacob van BRECHT, Canonick van O.L.Vrouwe te Aken en Joncker Philips van BRECHT, hoogschout van 's-Hertogenbosch Zij approberen dit testament.
11.08.1600 - RA 1853 - f 79
Wim Cöp, Bestuurlijke elite 1579-1629 (2014)
Genealogie
Wapenboek I

Namen ende Wapenen der Heeren Beêedigde Broeders

88r
Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
Artikelen
2003

Leo Adriaenssen

Schikkingen van de corrupte hoogschout Jacob van Brecht
De Brabantse Leeuw 52 (2003) 185-189
 
Literatuur en bronnenpublicaties

G.C.M. van Dijck, De Bossche Optimaten (1973) 306, 452, 458

Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 144

J.A.M. Hoekx e.a., Vruchten van de goede en de slechte boom : Heyman Voicht van Oudheusden over de godsdiensttwisten in zijn stad 's-Hertogenbosch en in Breda (1577-1581) (2008) 20, 47, 150, 187

B.C.M. Jacobs, Justitie en politie in 's-Hertogenbosch voor 1629 (1986) 27, 108, 239, 240

A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 20; Bijdragen: 544

L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht (1959) 70, 77, 78n, 90, 101, 160n, 213, 214n, 235n, 246, 260

n: vermelding in een voetnoot