Cler. Utrecht, I. 1505-1513 (1505-1518) Den Bosch Meester Willem van Borselen, zoon van Mathijs, werd waarschijnlijk te Borssele geboren. Op 25 mei 1481 liet Wilhelmus Bursalie zich samen met Johannes en Petrus Bursalie aan de Keulse universiteit inschrijven. Hij werd baccalaureus artium op 27 november 1482 en behaalde onder meester Mathijs van Venlo op 24 maart 1484 zijn meestertitel. Twintig jaar later, op 1 februari 1505, trad hij in Den Bosch voor het eerst op als openbaar notaris en als vice-cureit van de St.Jan. Deze laatste functie vermeldt hij - tegen de heersende gewoonte in - ook steeds in het onderschrift van zijn notariële akten (in ecclesia collegiata et parrochiali Sancti Johannis Evangeliste Busciducensi capellanus curatus). Daarnaast werd hij omstreeks 1510 door het kapittel van de St.Jan voorgedragen als rector van een twee jaar eerder door Lysbeth van Bochem in de O.L.V.-kapel van de St.Jan gestichte kapelanie waaraan drie wekelijkse missen verbonden waren. De O.L.V.-broederschap droeg echter tezelfdertijd een eigen kandidaat voor, meester Godschalk Roesmont (zie nr.338). Deze laatste zag op 23 december 1510 af van zijn aanspraken zodat meester Willem sindsdien ongestoord de inkomsten van zijn kapelanie kon genieten. Hij werd tevens gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en bleef vice-cureit van de St.Jan tot zijn dood in 1518 of 1519. Waarschijnlijk is hij dezelfde als de "meester Willem Mathyszone, priester, geboeren in lande van Zeellandt ende natuerlicke zone vanden voers. Mathys, zyne vader, by hem geëngendreert inden lichaem wylen synder moeder, beede ongehecht ende buyten state van huwelycke zynde," die in november 1513 te Mechelen verzocht om wettiging van zijn geboorte. De wettiging werd op 8 juni 1514 verleend nadat hij op taxatie van de rentmeester bewester Schelde 12 pond had betaald. 1) |
Noten | |
1. | Keussen, Die Matrikel, II 100 nr.119, 120 en 121; Bijlage II 27.21.1 en 3, 63.1, 63.7 (met legaat van 3 Rijnsgulden aan heeren Willemen van Borselen, mynen biechtvadere), 184.8 (in dorso: "capellania Elyzabeth Monix, quam habet nunc Willelmus de Bursalia"), 184.9, 285.6, 386.4; Schutjes, Geschiedenis, IV 311; Bijsterveld, Laverend, 256-257, I 328 nr.2646; OLVB 49, fo.34v (magister Guilhelmus Mathie de Bursalia, vicecuratus ecclesie Busciducensis); Plomp, "Legitimaties", 100; Vgl.: Wils, Matricule, II 119 nr.201, 371 nr.150. |