Cler. Luik, A. 1526 (1526-1540) Den Bosch Lambrecht, Lamberdt vanden Borne, legde op 12 november 1511 als Lambrecht Jans Hubrechss Born de Bossche poorterseed af. Hij wordt ook in 1518 en 1519 nog genoemd als zoon van Jan Huberts of Huybertsz. Waarschijnlijk was zijn vader dezelfde als de Jan Hubrecht Meliss die omstreeks 1475 in het Bosch’ protocol voorkomt als man van Katherijn vanden Borne. Lambrecht zal zijn achternaam dus aan zijn moeder ontleend hebben. Katherijn was een dochter van Gijsbert Rovers vanden Borne en van Heilwich, dochter van Matheeus Willem Goyarts en van Lysbeth Claes Rovers van Tiel. Haar moeder Heilwich trouwde na de dood van haar man omstreeks 1465 opnieuw met Aert Peter Aerts. Katherijn had een broer die Lambrecht heette en dus vermoedelijk een oom was van de notaris. Deze laatste beoorkondde op 13 januari 1526 de overdracht van een lijfrente door een inwoonster van Den Bosch aan haar zoon. Deze enige van hem bewaarde akte werd uitgeschreven door Dirck van Lieshout (nr.243) en werd door Lambrecht voorzien van een gestempeld signet met daarin de letters "L" en "I" (Lambertus Johannis). 1) In deze tijd was Lambrecht misschien als klerk werkzaam op de stadssecretarie, maar in 1530 en 1537 wordt hij vermeld als voorspraak van Den Bosch. In deze hoedanigheid had hij tot taak om de stad in rechtszaken te verdedigen en was hij de vaste procureur van Den Bosch in de Raad van Brabant te Brussel. In 1537 reisde hij bijvoorbeeld met een aantal Bossche gedeputeerden naar Brussel om daar de stad te vertegenwoordigen in een geschil met de hoogschout Jan van Brecht. De schout had de privileges van de stad geschonden door zich met geweld toegang te verschaffen tot een woonhuis aan de Markt toebehorend aan een zekere "Belleke" die er van verdacht werd eerder in de Kerkstraat iemand te hebben doodgestoken. De schout had zich meester gemaakt van de inboedel en de stad eiste nu dat de spullen aan haar zouden worden overhandigd. De gedeputeerden hadden twee weken nodig om hun zaak te bepleiten. 2)
Lambrecht bezat in Den Bosch omstreeks 1533 een huis gelegen naast de twee huizen van Simon Bax (nr.28) aan de Zijle of achter het Wild Varken waar nu de Wolvenhoek is. Zijn weduwe Cornelisken woonde er in 1566 nog, één huis verwijderd van het huis van de weduwe van Simon Bax die toen inmiddels hertrouwd was met meester Reyner Everswijn. Lambrecht en Cornelisken hadden blijkbaar een zoon Jan, want in 1592 verkocht meester Peter Christoffels van Balen aan zijn broer meester Jacop (zie nr.31) zijn huis gelegen aan dezelfde Wolvenhoek naast het erfgoed van Cornelisken, weduwe van Jan Lamberts vanden Borne. Op 8 mei 1610 verkochten Willem, zoon van Ambroes Willems, en Aleyt, natuurlijke dochter van Wouter Toelinck en van Cornelisken, dochter van Laureyns Gerits en (vroeger) echtgenote van Jan Lamberts vanden Borne, een huis aldaar aan Jan Jans van Rijsingen. Dit huis, dat in 1533 van Lambrecht was geweest, heette nu "In de Witte Fortuin" en was gelegen naast het huis van voornoemde meester Jacop Christoffels van Balen. Lambrecht was toen inmiddels al lang dood. Hij wordt voor het laatst genoemd in 1540 toen hij namens enkele leden van de familie Van Baexen het "Huis van Bochoven" en het "Huis vander Aa" in de St.Jorisstraat overdroeg aan meester Dierck vander Kempden of ter Kempden. 3)
|
Noten | |
1. | GAH, OA, Poorterboeken (1511); GAH, RA 1220, fo.215r (1450), RA 1232, fo.175v (1462), RA 1236, fo.56v (1467), RA 1238, fo.210r (1469), RA 1239, fo.351v (1469/70), RA 1240, fo.344r (1471), RA 1242, fo.124r (1472), RA 1291, fo.17r (9 nov.1518); RANB, KDOV 76 (regest 180) (26 aug.1519) (= bijlage II 420.8); Bijlage II 62.1, vgl. 229.7; Vgl.: Van Rooij, Het oud-archief, 467 nr.1685. |
2. | Bijlage II 418.3; GAH, OA B43 (1536/37), vgl. B36 (1529/30), fo.237v; Van Zuijlen, Inventaris, 530. |
3. | Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, I 394, II 72-73, 76, 86, 90, III 610, vgl. II 547. |