afb.
Koopvrouw, geboren te ‘s-Hertogenbosch op 25 augustus 1838, overleden aldaar op 18 september 1901. Zij is getrouwd aldaar op 1 juni 1861 met Johannes Wilhelmus (Willem) Jansen, kleermaker en ‘kleederkooper’, geboren aldaar op 30 oktober 1824, overleden aldaar op 7 augustus 1894, zoon van Jacobus Matheus Jansen en Johanna Gertrudis van Mierlo.1 Haar doopnamen verwijzen naar haar grootmoeder van moederszijde, maar haar roepnaam is die van haar grootmoeder Anna Boelens-Sprottinga. De geboorte wordt aangegeven door haar vader samen met een collega van de politie: Johan Hendrik Groos, 40 jaar, en met Andries van Loon, logementhouder, 46 jaar. Op de dag van haar geboorte wordt zij gedoopt in de St.-Pieter. Peter en meter zijn : Henricus Stinksten en Joanna van Rooy. Die namen Maria Clara Johanna schijnen wel moeilijk te onthouden geweest te zijn. Steeds als deze vrouw opduikt, zien we dat de namen verkeerd zijn. In 1900, vlak voor haar dood, wordt ze zelfs Antonetta genoemd. Dit laatste zal te maken hebben met haar dementie. Getuigen bij haar huwelijk: Haar broer Christ Boelens, Arnoldus Krijbolder, oud-ijzerkoper, zwager van de bruidegom, Joannes de Bruyn, deurwaarder en Franciscus Klaassen, omroeper. De laatste twee waren geen familie. Door dit huwelijk worden twee later bekende Bossche textielfamilies met elkaar verbonden. Zowel de familie Jansen als de familie Boelens zitten in de kledinghandel. Schoonouders Jansen hadden een uitdragerij en kledinghandel in de Snellestraat. Schoonvader was daarbij nog kleermaker en - zoals bij kleerkopers wel vaker voorkwam - ook nog knecht bij de veiling. Kleerkopers werden vaak ingezet om taxaties te verrichten. Willem komt zelf ook in 1849 al voor als kleermaker, woonachtig in de Snellestraat, nog bij zijn ouders.2 Hij was dus een jongen bij Anna uit de straat. Het is niet moeilijk te raden hoe ze elkaar hebben leren kennen. Ze gaan wonen op het adres Markt C 25.3 Hoogstwaarschijnlijk betreft het hier het welbekende pand De Moriaan op de Markt, waar de VVV kantoor houdt. Het is nu een markant, in de jaren ’60 van de vorige eeuw gerestaureerd pand, maar in de 19e eeuw zal het niet bijster opvallend geweest zijn. Toen Willem en Anna er gingen wonen bestond het uit verschillende woningen en woonden er nog 9 andere personen. In 1868 verhuist het gezin naar de Snellestraat. In 1875 wordt Willem klederkoopman genoemd en wordt als hun adres Tolbrugstraat gegeven. Ze woonden op nummer C 202 [=wijk C, nummer 202].4 1888, 6 november: Namens Willem en Anna biedt broer Antoon Boelens uit de Minderbroedersstraat op de veiling van het onroerend goed uit de nalatenschap van broer Christ Boelens. Voor f 2510 kopen zij: Een huis met afzonderlijke bovenwoning aan de Marktstraat C225, verhuurd de benedenwoning voor f 2.50, de bovenwoning, 1e verdieping, voor f 1.25 per week en de tweede verdieping voor f 13 per 3 maanden.5 Nadien komen ze steeds met dit adres voor. 1889, 8 januari: Overeenkomst tussen Willem Jansen en zijn zwager Antoon Boelens. Willem leent van hem f 2400 tegen 5 % rente per jaar. Het nieuw gekochte pand in de Marktstraat dient als onderpand.6 1894, 2 mei: Testament van Willem waarin hij aan zijn vrouw het vruchtgebruik van zijn hele nalatenschap vermaakt.7 Waarschijnlijk was hij al ziek. De indruk bestaat - zo wil het tenminste de mondelinge overlevering - dat Anna’s man Willem meer een sjacheraartje geweest is dan een groot koopman. Degene die het werk verzette was Anna. Zij had zelf een eigen handel in broeken, vesten, jassen en werkgoed en stond met een kraam op de Bossche markt en op markten in de omliggende dorpen. Haar man geloofde het wel. Hij hielp wel mee, maar maakte zich niet zo druk. Hij werkte niet veel. Zijn kleinzoon Bart Jansen vertelt later over zijn grootvader: ‘Hij deed niks, un borreltje vatten, hij viet un borreltje op zunnen tijd. Zijn vrouw bracht de centen thuis. Vrijdags ging ie naor de vismèrt mit 18 stuivers en kwam dan om un uur of twee mit unne roes thuis. Hij kwam thuis mej vis en unne roes’. Willem had op de vrijdagmorgen altijd tijd ‘zat’. Hij moest voor zijn gezin vis halen op de Vismarkt - dit was niet zo vreemd, want dit deden uitsluitend mannen - en daar bleef hij de hele morgen voor weg. Op vrijdag werd er altijd vis gegeten, omdat het katholieke geloof voorschreef dat er op die dag gevast moest worden en er geen vlees gegeten mocht worden. Als de vis aan het begin van de afslag nog te duur was, dan ging hij met zijn kameraden, die ook voor de vis daar aanwezig waren, een borreltje pakken. Daarna kwam hij weer terug om te kijken of de vis alweer in prijs gezakt was. Was dit niet het geval, of was de prijs nog niet ver genoeg gezakt, dan werd er weer een borreltje gedronken. Was de vis goedkoop genoeg, dan werd er gekocht. Maar ondertussen waren de borreltjes ook hun werk gaan doen en had Willem wel een goeie roes. Hij kwam dan wel thuis met goedkope vis, maar toch was wel al zijn geld op. De vismarkt was eerst nog in de Visstraat. In 1872 overkluisde de gemeente het openliggend gedeelte van de Binnendieze in de om de hoek liggende Lepelstraat. Daarop werden twee kleine huisjes met daartussen een overdekte visbank gebouwd. De huisjes staan er tegenwoordig nog. Zo ontstond een straat met twee namen: Lepelstraat en Vismarkt.8 1894: Er wordt aangifte gedaan voor de successie na de dood van Willem Jansen. Zijn vrouw en kinderen zijn erfgenamen. Kinderen: Johannes Jacobus en Maria, minderjarig, Jacobus, sigarenmaker, Christianus en Antonius Franciscus, beiden koopman, en Dina, gehuwd met Adrianus Swolfs.
Actief:
De helft daarvan is de nalatenschap van de erflater: f 1960 Passief:
De helft daarvan is: f 1578.54 ½. De begrafeniskosten waren f 120. Dus de zuivere nalatenschap bedraagt: f 261.45 ½.9 Interessant om te zien dat deze mensen toen al zaken deden met twee, ook nog tot ver in de 20e eeuw bekende Amsterdamse textielgrossierderijen. Na het overlijden van Willem gaat Anna gewoon door met haar markthandel, waarschijnlijk geholpen door haar zoon Toon.10 1900, 23 februari: ‘De ondergetekende, Antonetta Boelens, (dit is Maria Clara Johanna), weduwe van Wilhelmus Jansen, wonende te ‘s-Hertogenbosch, verklaart te hebben ontvangen van haren zoon Antonius Jansen, koopman, mede te ‘s-Hertogenbosch wonende, de som van acht honderd gulden, zijnde de koopsom van de door haar aan hem verkochte en geleverde gemaakte kleederen en kleederstoffen. ‘s-Hertogenbosch, februari 1900. Voor conform gezien dat geteekend is door Wed. Jansen, die verklaart niet kunnende schrijven, ‘s-Bosch, den 23 febr. 1900’.11 Anna tekent met een groot vet kruis. Haar zoon moest haar dit bedrag betalen voor haar handel. Achthonderd gulden was in 1900 een vermogen. De zoon in kwestie is Antonius Franciscus (Toon) Jansen, de oprichter van de later zo bekende herenkledingzaken A.F. Jansen, herenmodes. We komen Toon Jansen in het vervolg van dit verhaal nog wel meer tegen want hij had veel contact met zijn neven Boelens. In 1901 overlijdt Anna in de Marktstraat, waar ze nog steeds woont met haar jongste zoon Koosje. 1901, 23 november en 7 december: Verkoop van het pand in de Marktstraat C 225. Verkopers: Jacobus Mathijs Jansen sr, sigarenmaker, voor zichzelf en als voogd over zijn minderjarige broer Jacobus Mathijs Jansen jr [de broers Koos en Koosje!], verder als gevolgmachtigde van Adrianus Swolfs, gehuwd met Berdina Jansen, wonende te Dordrecht, Christianus Bernardus Jansen, caféhouder, Antonius Franciscus Jansen, koopman en Franciscus Burg, gehuwd met Maria Jansen. Verder: Johannes Wilhelmus Boelens [zoon van Christ Boelens] als toeziend voogd over de minderjarige Koosje Jansen. Bij de finale verkoop komt het pand aan: Petrus Johannes van Ooijen, koopman in Den Bosch voor f 2425. De huurprijzen zijn nog precies hetzelfde als toen ze het kochten.12 Uit dit huwelijk: Acht kinderen, waarvan er zes volwassen werden. In 1991 promoveert Anna’s achterkleinzoon Frans Jansen13 aan de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg op het proefschrift ‘Kledinghandel in transitie, een eeuw detailverkoop te ’s-Hertogenbosch, oorsprong en ontwikkeling van het familiebedrijf ‘A.F. Jansen’ 1889-1987’. Het gaat ook over de geschiedenis van de kledinghandel in Nederland. De foto van Maria Clara Johanna Boelens, die we hier plaatsen, staat ook in het proefschrift van Frans Jansen, die hem ons ter beschikking stelde. Verschillende andere leden van de familie Boelens, die met de kleermakerij en de textielhandel te maken hadden, komen in het boek voor. De basis ervoor is gelegd in Frans’ belangstelling voor genealogie en geschiedenis. Hij heeft ook de genealogie van de familie Jansen onderzocht en daarover gepubliceerd. Zoals gezegd: Anna’s zoon Antonius Franciscus wordt de naamgever van de 100 jaar lang zo bekende herenmodezaken A.F. Jansen, herenmodes. De langste tijd heeft deze firma haar zaak gehad in ‘het Vergulde Duifke’, op Markt 59, links naast Hotel Central op de Markt. In 1931 kwam er nog een prachtige zaak bij aan de Hoge Steenweg en vervolgens nog filialen in diverse steden in Nederland. Ook had men boetieks onder de naam ‘Jansen & Jansen’. De laatste jaren was de naam veranderd in ‘afjansenmode’. Dit was nadat in 1987 de zaken ondergebracht waren in : A.F. Jansen Beheer B.V. Vanaf dat moment hield het familiebedrijf op te bestaan en verkochten de familieleden hun aandelen. Het oudste filiaal op Markt 59 heeft het langst bestaan en is rond 2000 verkocht aan de herenmodezaak Broekman. |
Noten | |
1. | Met dank aan dr F.L. Jansen voor de vele details. |
2. | SASH Schutterij-archief, inv. nr. 69, ingeschreven 21 mei 1849; verder: dr F.L. Jansen, Het Geslacht en de Firma A.F. Jansen, getypt manuscript, hieruit zijn diverse gegevens afkomstig, in het bijzonder die welke uit de familie-overlevering komen. |
3. | SASH BR 1860-1870; adresboek van 1865 |
4. | SASH BR 1870-1890 |
5. | SASH notarissen 1842-1895, notaris mr J. de Bergh, akte nr. 375 |
6. | SASH notarissen 1842-1895, inv. nr. 1482 |
7. | Idem inv. nr. 1491, akte nr. 162 |
8. | F. van Gaal en P. Verhagen: ’s-Hertogenbosch binnen de Veste, blz. 120 |
9. | BHIC toegang 036.03.07, Memories van successie, inv. nr. 118 |
10. | In het bijschrift bij foto 144 in: ’s-Hertogenbosch in Oude Ansichten, deel 2, wordt vermeld dat de wed. Jansen-Boelens een zaak in meubelen en bedden had in het pand ‘de Wereld’, d.i. Markt 12; mij is hiervan niets gebleken. Dit pand had vele gebruikers, maar geen Anna. Adresboek 1900-1901: Adres: Markt C452: koopvrouw. Dit is het adres van haar zoon, ze zal daar haar goederen hebben gehad. |
11. | Stuk in het bezit van dr F.L. Jansen te ‘s-Hertogenbosch |
12. | SASH notaris Van Heusden, inv. nr. 28, rep. nrs. 65 en 69 |
13. | Van 1966 tot 1987 was hij werkzaam als stafdocent sociologie en studentendekaan aan de Katholieke Sociale Academie te Enschede. Daarnaast heeft hij zijn medewerking verleend aan diverse publicaties, met name over de geschiedenis van Noord-Brabant. |
J.M.B. Boelens en O.J. Nienhuis, Boelens een RK Groninger familie met een grote Bossche tak (2006) I. 691-694, 780
Frans L. Jansen, Het geslacht en de firma A.F. Jansen (1991) 248-249
Frans L. Jansen, Kledinghandel in transitie LXXXVIII (1991) 57-58