Hoeden- en pettenmaker en winkelier te ‘s-Hertogenbosch, aldaar geboren op 30 oktober 1858 en overleden op 25 februari 1924, zoon van Christiaan Boelens en Theresia Petronella Baank. Frans is getrouwd aldaar op 22 augustus 1889 met Petronella Johanna (Pietje) van de Laar, winkelierster, geboren aldaar op 6 augustus 1871, overleden te Vught (NB) op 1 oktober 1929, dochter van Joannes Theodorus van de Laar en Johanna Maria Veltman.1
Getuigen bij de geboorte-aangifte waren: Wilhelmus Verouden2, steenhouwer, 27 jaar, en Johannes Jacobus Baudoin, pettenmaker, 29 jaar. Adres bij geboorte: Markt wijk A nr. 477, zijn ouderlijk huis, Markt 16. Gedoopt in de St. Pieter, op de dag van zijn geboorte. Peter en meter: Mattheus (Tijs) Boelens, zijn oom, en Antonetta Weyman.
Frans, ingeschreven voor de lichting van 1878, werd wegens broederdienst vrijgesteld van militaire dienst.3 Eind jaren ‘80 van de 19e eeuw en gedurende de eerste maanden van zijn huwelijk woont Frans in de Minderbroedersstraat wijk B nr. 339. Hij staat dan al te boek als pettenmaker en winkelier.4
Getuigen bij het huwelijk in 1889 waren: Johannes Cornelis de Laat, logementhouder, 36 jaar, neef Christiaan Jansen, 26 jaar, halfbroer Bernard Boelens, met de toevoeging ‘gehuwd’, anders mocht hij als minderjarige geen getuige zijn, en oom Antoon Boelens. De beroepen van schoonvader Van de Laar waren: ‘conducteur ener diligence’, goederenbesteller [=bezorger] en kantoorbediende.
De Markt rond 1900 met de panden van Frans (links) en Jan Boelens (rechts), beiden hoeden en petten.
1889, 16 en 30 december:
Er is een veiling van ‘een huis aan de Groote Markt te ‘s-Hertogenbosch, gemerkt B nummer 18, van ouds genaamd ‘de Roos’, met twee groote kelders. Verhuurd: de eene kelder voor vijftig cent, den andere voor een gulden vijftig cent per week’. De verkopers zijn Franciscus Joannes Antonius Merx, deurwaarder, Wilhelmina Petronella Maria Merx, winkelierster, en Franciscus Simon Gerardus Sterk, handelsreiziger en winkelier, gehuwd met Johanna Louisa Maria Merx, allen wonende in Den Bosch. Zij zijn drie kinderen van Maria Antonia van Nederop, overleden weduwe van Johannes Adrianus Merx. Bij de finale verkoop, die gehouden wordt in het Eindhovensch Koffiehuis van W. Leben in Den Bosch, biedt oom Tijs Boelens nog mee, maar ene Johannes Jacobus Goossens, een Bossche timmerman, is de hoogste bieder met f 8010 en verklaart geboden te hebben uit naam van Franciscus Mathijs Boelens, die dus koper wordt.5 De eigenlijke naam is: De Vergulde Roos van Jericho, anno 1623. Mogelijk waren het in 1603 twee huizen, waarvan het andere het Cloofhoot heette.6 Huidig adres: Markt 14.
Frans koopt dus de hoeden- en pettenzaak van de firma Merx, die al jaren gevestigd was naast de zaak van zijn vader Christ. Nog ruim honderd jaar zou de naam Frans Boelens op de voorgevel van het pand blijven staan, want de zaak is pas in 1990 opgeheven.7 De zaak van vader Christ Boelens, Markt 16, was overgenomen door Frans’ oudere broer Jan Boelens.
De broers Jan en Frans Boelens worden felle concurrenten van elkaar. Frans had zelfs vóór in zijn winkel een spiegel staan, waardoor hij, zonder naar buiten te gaan, precies in de gaten kon houden hoeveel klanten bij zijn broer Jan naar binnen gingen. De verhouding tussen Jan en Frans Boelens was erg slecht. Waarom dat was, vertelt het verhaal niet. Had dit alleen maar te maken met het feit, dat ze elkaars concurrenten waren of was er meer aan de hand? Jan zat in het ouderlijk huis van vader Christ. Misschien ging de ruzie ook daarover? Familieverhalen hebben altijd een kern van waarheid, maar zijn nooit helemaal waterdicht, want in 1897 vraagt Frans toch aan zijn broer of hij peetoom wil worden bij de doop van zijn zoon Jan.
Frans Boelens en Petronella van de Laar en hun drie oudste kinderen, v.l.n.r. Theo, Jan en Frans Boelens.
1890, 18 maart:
Frans leent f 2000 van zijn zuster Pietje en f 4000 van zijn drie minderjarige halfzusters Mina, Marie en Cato, vertegenwoordigd door hun moeder als voogdes. Als onderpand voor deze hypothecaire schuld dient zijn pand ‘de Roos’.8
De produktie van de hoeden en petten vond plaats op de bovenste etage. Meestal had Frans een drietal pettenmakers die voor hem werkten.
De kelders waren zeer bijzonder. Hoewel het woon- en winkelgedeelte niet diep was, waren daarentegen de onder het pand lopende en daarvan deel uitmakende kelders van een uitzonderlijke diepte en bezaten vertakkingen, die zich onder de naburige percelen uitstrekten. Naast een speciale afdeling voor het bewaren van wijn en levensmiddelen waren de kelders ook voorzien van stookgelegenheid en van een de naburige panden doorkruisende schoorsteen, een ouderwets toilet en een waterput etc., terwijl tevens nog aan de voorzijde onder de Markt een tot het pand behorende flinke kelder gelegen was, voorzien van eigenaardige nissen.9 Aan de achterkant liep de kelder helemaal door tot aan de kelders van de Pensmarkt. De in verhouding tot het pand buiten- proportioneel grote kelders worden verklaard door het volgende:
Het alleroudste raadhuis van ‘s-Hertogenbosch moet midden op de Markt gestaan hebben. Het stond op de hoek van het huidige blok op de markt, juist op de plaats waar thans Café de Kleine Werelt is en waar de Boelens-panden waren en vervolgens ook nog op de plek van het daarnaast gelegen Café de Paternoster. De stadsregering heeft dit pand al vóór het midden van de 14e eeuw verlaten. Op het eerste gezicht is momenteel niets meer terug te vinden van dit eerste raadhuis. De gevels van de huizen die hier staan dateren grotendeels uit de 19e en 20e eeuw. Toen ze echter in 1997 nader bouwhistorisch onderzocht werden, bleek vooral in de kelders van de panden Markt 12/12a (Kleine Werelt), 14 (Frans Boelens) en 18 (Paternoster) zeer zwaar baksteenwerk aanwezig, dat nog uit de 13e eeuw dateert. In de zijmuren van Markt nrs. 14 (Frans), 16 (vader Christ, later Jan Boelens) en nr. 18 zijn bovendien gemetselde bogen waargenomen, die op grote ruimten duiden, die karakteristiek waren voor een representatief gebouw. De locatie van het oudste raadhuis in het bouwblok van de Markt is ook logisch. Precies in het hart van de vroegste nederzetting stonden natuurlijk de belangrijkste gebouwen.10
In de beginjaren verhuurde Frans deze kelders als woningen aan gezinnen. De huurders dreven ook handel vanuit het openstaande kelderluik. Rond 1890 werd er brood verkocht.11 Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er nog maar één kelder die al gedeeltelijk in vervallen staat was. De kleinkinderen mochten er nog wel in, maar ze mochten niet helemaal doorlopen richting Pensmarkt, het achterste deel was te gevaarlijk. De kelders bestaan nu niet meer. Alleen de Kleine Werelt heeft nog een zeer grote kelder. Die van Markt 14 zijn al lang dicht gegooid.
1900, 27 september en 11 oktober:
Verkoping in twee rondes door de familie Siermans van: Een winkelhuis wijk A nr. 90 met afzonderlijke bovenwoning nr. 90a in de Korte Kerkstraat, kad. sectie H nr. 1141. De toonbanken worden voorbehouden. De benedenwoning is verhuurd voor f 375 per jaar. De bovenwoning voor f 190 per jaar. Frans koopt het voor een bedrag van f 7300.12 Vroeger noemde men het eerste deel van de Kerkstraat vanaf de Markt de Korte Kerkstraat.
Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 15 januari 1912: hij biedt het pand dat hij in 1900 kocht te huur aan (huisnummer veranderd).
Ondanks de spiegel bekeek Frans het leven van een luchtige kant en leefde van de ene dag in de andere. Hij ging liever een dag vissen dan dat hij zich druk maakte om zijn zaak. Ook zag hij er vaak erg onverzorgd uit en als ze ‘s zaterdags niet een pak apart hingen, dan had hij ‘s zondags geen fatsoenlijk kostuum om aan te trekken. Zijn vrouw was de spil van de zaak. Frans ‘rentenierde’ maar wat en hield zich bezig met zijn huizen. Hij was wel vaak met financiële zaken bezig.
1906, 26 juli:
Frans koopt van Henricus Josephus Scheermakers en Johannes van Rooy, klerk, beiden uit Den Bosch, een huis en erf aan de Zuid Willemsvaart, nrs 221 en 223, kad. bekend sectie H nr. 1569, groot 90 centiare.13
Rond 1907 als zijn zoontje Frans geneest van een kinderziekte gelooft vader Frans dat zijn gebeden verhoord zijn en uit dankbaarheid laat hij in de tuin van het toenmalige zusterklooster, annex kinderschool van het voorbereidend onderwijs gelegen bij de Orthenstraat/hoek St.-Pietersplein een fraaie Lourdes-grot voorzien van beeltenis bouwen en oprichten.14
1908, 23 juli en 6 augustus:
Veiling bij Café Central in Den Bosch, van Rademaker. Willem van Schaardenburg uit Nijmegen verkoopt een bovenwoning met pakhuis op de Breede Haven 100/101, kad. sectie G nr. 4533. Het bovenhuis is op 1 oktober te aanvaarden en het pakhuis is verhuurd voor f 4 per week. Gereserveerd worden de kaasstellingen en banken en al wat meer door de huurder mocht zijn aangebracht. Het was blijkbaar een kaaspakhuis. Frans koopt het voor f 4000. Zijn zwager Johannes Theodorus van de Laar, meubelmaker, is namens Frans aanwezig bij de definitieve verkoop.15
1910, 4 en 18 juli:
Frans koopt een winkelhuis aan de Keizerstraat 13, kad. sectie G nr. 4355. Hij betaalt f 3850, dit is inclusief f 50 voor 7 binnen- en buitenjalousieën. Hij koopt het pand van Lamberdina Lubrechts, weduwe van Johannes Franciscus van Dijk, en van Johannes Antonius Paulus van Dijk, coiffeur, beiden uit Den Bosch.16
1911, 24 februari en 10 maart:
Verkoop in café Rat aan de Kolperstraat van het onroerend goed-bezit van een grote groep familieleden Riel, erfgenamen van het echtpaar Lambooy-Riel. Er worden zeven objecten verkocht. Frans toont belangstelling voor twee, te weten: Een winkelhuis met erf en achtergelegen woning aan het Hinthamereinde, en twee huizen verdeeld in vier woningen aan de Beerenbijt. Mondeling per week verhuurd gezamenlijk voor f 4.80. Voor het pand aan het Hinthamereinde biedt Frans f 3300. Iemand anders biedt meer. De huizen in de Beerenbijt heeft hij voor f 2025.17 De Beerenbijt was een zijstraatje van de Zuidwal. Tussen de Zuidwal en de Verwersstraat was tot na de Tweede Wereldoorlog een grote volkswijk, met veel armoede. Zoals gezien had halfbroer Bernard Boelens er ook acht huisjes, in het Voldersstraatje.
1911, 21 maart:
Frans krijgt een krediethypotheek. Namens de N.V. ‘’s-Hertogenbossche Bank’ treedt op de directeur Gerardus E. F. M. Geijsen. Frans brengt een pand in aan de Vughterdijk 93, kad. sectie G nr. 4900, dat hij gekocht had van Franciscus Petrus Hendricus Hoenselaars, een Bossche bouwmeester. Het betreft een huis met werkplaats, open plaats en erf. Het dient als zekerheidstelling ‘van de voldoening van al hetgeen door hem aan de gemelde bank volgens rekening-courant, wegens geldleeningen, voorschotten en handelsoperatiën, onverschillig van welken aard, ..., reeds schuldig is of zal blijken schuldig te zijn, tot een bedrag van f 2000’.18
1911, 26 september:
Frans en Pietje benoemen elkaar wederzijds tot enig en algemeen erfgenaam.19
1913:
In dit jaar is het pand op Markt 14 helemaal vernieuwd. Een extra etage werd er op gezet en er kwam een hele nieuwe voorgevel. Het pand ernaast (Markt 12) was in 1912 ook zeer ingrijpend gewijzigd en van een nieuwe gevel voorzien.20 De stijl van de gevel van Frans Boelens is afgestemd op die van Markt 12 (‘de Wereld’). Op 23 juni 1913 dient Frans een verzoek in tot het ‘grootendeels vernieuwen van het woon- en winkelhuis Markt 14’ voorzien van een bouwplan. De voorgevel werd opgetrokken in waalklinkers en kalkmortel. Het voorschild van het dak wordt gedekt met leien. Alles wordt vernieuwd: binnen-afscheidingen, trappen, vloeren, privaten en verder: ‘de woning wordt van een gootsteen voorzien en van een tapkraan, aangesloten aan de gemeente waterleiding’. De oppervlakte van de begane grond en dus ook van de drie nieuwe etages werd ongeveer 5 ½ bij 6 meter. Op de begane grond werd alle ruimte in beslag genomen door de winkel. Op de eerste etage waren een kamer (klaarblijkelijk in gebruik als salon) met aan de achterzijde een slaapkamer. Op de tweede etage bevond zich aan de achterzijde de keuken met aan de voorkant een kamer, die wel als eetkamer gediend zal hebben. Daarnaast, ook aan de voorzijde nog een zijkamer. Op de derde verdieping kwamen drie slaapkamers en een magazijntje. De oppervlakte van de kelders was, zoals gezegd, veel groter. De diepte was ruim 15 meter; de kelders waren niet overal even breed, de breedte varieerde tussen de 5 en 6 ½ meter. De kelderverdieping is onderverdeeld in zes ruimten. De aannemer heette J. Hurkens & Zn, gevestigd in de Verwersstraat. Het afbreken en opbouwen van het pand zou tot 1 november 1913 duren.21 De rooilijn werd aangepast, de stoep vernieuwd en er kwam een nieuw zonneluifel, gemaakt door (halve) zwager Willem Claessen.22
1915, 18 november en 2 december:
Veiling van onroerend goed bij café Noord-Brabant. Frans koopt drie beneden- en drie bovenwoningen aan het St.-Jacobskerkhof nummers 23, 25, 27, 29, 31 en 33 en drie woningen daarachter nummers 4, 6 en 8. De huisjes waren in het bezit van Theodorus Arnoldus van Ravenstein, een Bossche koopman, doch deze kon de hypotheekrente niet meer betalen. Frans koopt ze voor f 3200 samen. Er wordt nog veel meer onroerend goed geveild. Hij biedt nog op de volgende objecten: Een winkelhuis (slagerij) met twee ernaast gelegen woningen, een water- en vuurhuisje met achterwoning, en tien aangebouwde woningen met tuintjes, alles gelegen op het St.-Jacobskerkhof . Deze gingen echter aan zijn neus voorbij. Het bleef dus bij de negen woningen.23 Zoals gezien: het St. Jacobskerkhof was een buurtje met arbeiderswoningen links achter de St. Jacobskerk; vanaf de Hekellaan gezien: aan het eind van de huidige Bethaniëstraat aan de rechterzijde.24
Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 26 augustus 1911. Koningin Wilhelmina was op 31 augustus jarig.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er een Weens meisje in huis, Mitzi Prochaska. Er zijn toen veel kinderen uit Oostenrijk naar Nederland gekomen en in pleeggezinnen geplaatst. Toen de oorlog voorbij was, is ze in de familie gebleven, zelfs tot na de dood van Pietje Boelens-v.d. Laar in 1929. Altijd is door de familie Frans Boelens contact gehouden met Mitzi, vooral door dochter Bep, ook nadat Mitzi toch weer terugkeerde naar Wenen.
Pietje was ‘een zeer groot zakenvrouw’, zoals dat in de familie heet. Hij liet veel aan haar over. Als zij er niet geweest was, was het minder goed gegaan met Frans Boelens, in zakelijk opzicht. Naast de hoeden- en pettenzaak stond Frans ook op de markt. ‘s Morgens om 4 uur vertrok hij al met paard en wagen naar markten in bij voorbeeld St. Oedenrode en Oirschot. Later ging hij met de stoomtram naar de markt in Veghel. Hij heeft veel geld verdiend. Het gezin groeide op in welstand. De kinderen gingen naar de middelbare school, enkele zelfs naar de universiteit, hetgeen in die tijd zeer bijzonder was. De meeste Bossche Boelensen kwamen vóór de Tweede Wereldoorlog niet veel verder dan zes klassen lagere school.
Iedere week moest de huur van de huizen opgehaald worden. Men ging dan gewoon bij de mensen aan de deur contant de huur innen. De meeste huizen brachten ongeveer een daalder per week aan huur op. Een hele ochtend was men te voet onderweg om overal de huur op te halen. Soms kostte dit meer geld dan dat het opbracht, want de gezinnen van de huurders hadden vaak onverwachte tegenvallers en dan sprong Frans financieel bij. Als er eens ergens een kind geboren was, dan deed hij wat van de huur af of stopte de mensen geld toe. Het is wel eens gebeurd dat men hem dan even aan de praat hield om snel de baby een ander mutsje op te zetten en het kind via de achterdeur een paar huizen verder te brengen. Als Frans dan daar de huur kwam innen, tastte hij weer in de buidel, want hij had niet in de gaten dat het hetzelfde kind was. Buiten zijn huizenbezit, had hij diverse winkelpanden, die hij verhuurde. Verder was hij financieel en commercieel betrokken bij het importbedrijf van hoeden- en petten en dito ateliers aan de Prinsengracht in Amsterdam, dat geleid werd door zijn oudste zoon Theo.
Als de broers Jan, Frans en Bernard Boelens wat meer en beter samengewerkt zouden hebben, dan zouden ze aan het hoofd hebben kunnen staan van een groot familiebedrijf met een flink onroerend goedbezit. Maar ieder handelde maar wat op eigen houtje. De familiebanden waren niet zo stevig. Vaak was er concurrentie, soms ook ruzie.
1919, 15 december:
Frans krijgt een bedrijfskrediet van f 11.000 van Frans Joseph Florenz Vismans en Cornelis Aloysius Joseph Brantjes, twee Bossche bankdirecteuren van de Incassobank. Als zekerheidstelling dient zijn pand op de Markt.25
1919, 24 december:
Toon (A.F.) Jansen leent f 7000 aan Anna van de Laar. Volgens de overlevering was deze lening echter bestemd voor haar zuster Pietje en haar zwager Frans Boelens.26 Johanna Jacoba (Anna) v.d. Laar, was bij de familie A.F. Jansen-Bodar, dus bij Frans’ neef , in huis en deed de boekhouding voor Toon (A.F.) Jansen.
Dit geld is in 1921 gebruikt voor de aankoop door Pietje Boelens-van de Laar en haar zus Betsy van de Laar van ‘de Annaberg’ in Vught. Het onroerend goed was in het bezit van ingenieur Johannes Jacobus Adrianus Sleutjes. Deze had het op 16 april 1919 gekocht van zijn vader Henri Johannes Sleutjes, maar wilde er kennelijk weer van af. Bij die aankoop in 1919 werd de Annaberg omschreven als: ‘de perceelen kadastraal bekend gemeente Vught sectie B nummers 1099, 2183, 2298, 2299, 2300 en 2301, weiland, hakhout, twee huizen en erf, samen groot drie hectare, zestig are en zeventig centiare’.27 Henri Sleutjes en zijn vrouw woonden in het ene huis en de zoon had in het andere gewoond. Dit was groter en had de allure van een landhuis. Toen Pietje en Betsy28 het geheel kochten, werd bepaald dat Henri Sleutjes en zijn vrouw altijd in de andere woning bij de Annaberg konden blijven wonen, als toezichthouders.29 Dit was prettig, omdat de familie Boelens er door de week weinig kwam. Het adres is: Ouwerkerklaan 4.
Het ging om een mooi landhuis, omringd door een park en bos van ruim 3 ½ hectare. Het goed was vroeger in bezit geweest van de familie Van Hoeckel en daarvoor van de familie Martini, naar wie in Vught nog een straat genoemd is. Het heette de ‘Annaberg’, genoemd naar de echtgenote van de eerste eigenaar, die het huis had laten bouwen. Deze had in de tuin een grote vijver laten graven. Op de daardoor vrijgekomen grond die een berg vormde is een deel van het huis gebouwd, dat door de hoge ligging een mooi uitzicht bood op een gedeelte van de tuin. Deze oorspronkelijke eigenaar had voor de aanleg van de rijk gevarieerde boomgaard ook veel ladingen kleigrond uit de Betuwe doen aanvoeren. Er stonden mooie fruitbomen, die in de zomer een rijke oogst aan vruchten gaven.30 Frans kwam vaak ‘s zondags op de Annaberg en tussendoor ook wel. Echte weekenden kende men nog niet; op zaterdagavond waren de winkels tot 10 uur open. Regelmatig zat er heel de familie, kinderen, kleinkinderen maar ook verschillende leden van de familie Van de Laar. Frans viste vaak op de grote vijver van de Annaberg. In het omringende landgoed stonden veel kastanjes en eiken en er was een heel dicht beukenbos. Frans propte zijn zakken vol voer voor vogels en vissen en ging naar de Annaberg. Hij had daar een vaste tuinman. Vaak ging hij met de paardentram naar Vught. Helaas heeft hij nog maar drie jaar van zijn ‘buiten’ mogen genieten. Omdat het huis nog zo lang in de familie is gebleven, leeft het nog zeer sterk in de herinnering van deze Boelens-tak voort. Veel gelukkige momenten en familiefeesten hebben ze er samen gekend. Men krijgt de indruk dat het daar constant een gezellige familie-reünie geweest is.
1921, 20 juni:
Frans verkoopt aan Philip Stibbe, een Bossche koopman, een winkelhuis met bovenwoning aan de Korte Kerkstraat (sectie H nr. 1141). Het benedenhuis kan meteen worden aanvaard. Het bovenhuis is verhuurd en de huur komt meteen ten goede aan de koper. De verkoopprijs is f 11.000, waarvan f 5000 contant wordt betaald. De overige f 6000 blijft Stibbe aan Frans schuldig en hij gaat daarover 6 % per jaar rente betalen.31
Vught: De 'Annaberg' (Ouwerkerklaan 4).
1922, 23 juni:
Verschenen zijn: ‘mevrouw Petronella Johanna van de Laar, zonder beroep, wonende te ’s-Hertogenbosch, volgens hare verklaring handelende als mondeling uitdrukkelijk gemachtigde van haar echtgenoot den Heer Franciscus Mathijs Boelens, koopman’ en Johannes Hendrikus van Helmond, timmerman te Vught. Pietje verklaart dat haar echtgenoot diezelfde dag f 5000 geleend heeft aan Van Helmond. Vastgelegd wordt dat hij voortaan 6 % rente per jaar gaat betalen. Tot zekerheidstelling verleent Van Helmond hypotheek op de percelen kad. bekend gemeente Vught, sectie B nummers 2948, 4453, 4454 en 4612, drie huizen met erf en tuinen, samen groot 10 are en 32 centiare.32 Deze Van Helmond werd de compagnon van zoon Jan Boelens. Samen hadden zij een timmerfabriek op de Helvoirtseweg in Vught.
1922, 13 juli:
‘Franciscus Matthys Boelens, hoedenfabrikant’, verkoopt zijn huis en erf aan de Zuid Willemsvaart nrs 221 en 223 voor f 3400 aan Antonius Johannes Maria Bolman, een Bossche ‘coiffeur’.33
1924, 18 februari:
Een week voor zijn dood leent Frans f 11.000 bij de Incasso Bank te Amsterdam. Het zal hier om een omzetting van de oude lening gaan. Als zekerheidstelling dienen zijn pakhuis met bovenwoning aan de Breede Haven en zijn pand aan de Markt.34 Is deze lening nog geannuleerd? Hij wordt niet genoemd in de boedelinventaris na de dood van Frans.
Hinthamerstraat 62/Predikherenpoort 2: Au Chapeau d’Or, de tweede zaak van Frans Boelens.
Er was nóg een hoeden- petten- en herenmodezaak in deze familie, nl. aan de Hinthamerstraat 62 / hoek Predikherenpoort 2, die kort na de dood van Frans Boelens in maart 1924 geopend werd. Het was een luxere winkel, het accent lag op fijne herenmode. Op de gevel stond de naam ‘Au Chapeau d’Or’. Schoonzuster Betsy van de Laar35 heeft in deze zaak gestaan. Betsy had eigenlijk gedacht in het klooster te gaan, maar dit was op een teleurstelling uitgelopen. Zij is ongehuwd gebleven. Op Markt 14 werd de naam ‘Au Chapeau d’Or’ ook gevoerd, maar daar heeft hij nooit op de gevel gestaan. Er stond alleen maar: ‘Frans Boelens, hoeden en petten’. Gontje de Waal was verkoopster in de Hinthamerstraat. Onduidelijk is of Betsy van de Laar hier volledig zelfstandig handelde, danwel als filiaalhoudster voor haar zuster en zwager Boelens-Van de Laar. Op papier was dit pand volledig eigendom van zoon Frans Boelens, ‘student in de rechten’. Zoon Frans Boelens, amper 21 jaar oud, koopt het pand twee weken na de dood van zijn vader en ruim 10 dagen vóór de beschrijving van diens boedel.
1924, 20 maart:
Pietje Boelens-Van de Laar treedt op voor zichzelf en als moeder-voogdes over haar minderjarige kinderen Herman en Bep Boelens. Haar zuster Betsy van de Laar, zonder beroep, wonende te Vught, is lasthebster van de kinderen Theo, fabrikant te Amsterdam, Jan, bouwkundige te Vught, en Frans, student in de rechten te Amsterdam.36 Nu Frans Boelens sr. is overleden, wordt de boedel die hij in gemeenschap met zijn echtgenote had, beschreven:
Tot de beschrijving overgaande ten sterfhuize te ’s-Hertogenbosch aan de Markt nommer 14, is aldaar aanwezig bevonden:
Voorkamer:
linoleum, karpet en kleedjes f 25
tafel met kleed f 11
lamp f 4
haard met toebehoren f 15
pendule met coupes en
ornament f 12
spiegel en vaasjes f 15
fauteuil f 10
drie stel gordijnen f 25
zes stoelen f 24
theetafel met servies f 10
kruisbeeld f 10
buffet f 55
vijf vazen op buffet f 8
vijf schilderijen en medaillon f 14
werktafeltje f 6
standaard met beeld f 5
portière f 8
piano met tabouret f 110
porselein, glas, aardewerk en christoffle f 32
Slaapkamer:
linoleum en kleedje f 5
nachtkast met waschstel f 12
kruisbeeld, wijwaterbakje en
schilderij f 2.50
ledikant met toebehooren f 45
Huiskamer:
linoleum en loopers f 9
uittrektafel en kleed f 7
lamp f 2
kachel met toebehoren f 6
pendule en ornamenten f 2
spiegel f 5
negen stoelen f 5
drie stel gordijnen f 12
tafeltje f 1
linnenkast f 35
beelden daarop f 2.50
trapnaaimachine f 10
boekenrek f 1
secretaire f 25
beelden daarop f 6
huishoudelijke artikelen f 5
linnen en pellen f 25
electrisch strijkijzer f 2
Keuken:
kachel f 8
keukengerief f 34
Slaapkamer:
ledikant met toebehooren f 42
waschtafel en stel f 5
spiegel en schilderijen f 5
Slaapkamer:
ledikant met toebehooren f 48
tafel en kleed f 1
kastje f 5
ornamenten f 2
ledikant f 2.50
Trappen en overloop:
zeil, matjes en roeden f 18
kapstok f 1
breekwaar en kastje f 2
wandborden f 2
Winkel:
kachel f 12
twee stel etalages f 40
lampen f 3
twee tabourets f 1
twee toonbanken f 15
voorraad hoeden, petten en
fournituren f 1000
trap f 4
nikkel horloge met ketting f 2.50
onder en bovenkleeren van den overledene f 25
In de garage:
Auto f 400 (zal wel op de Annaberg of in de Hinthamerstraat gestaan hebben)
Volgens verklaring van de comparanten behoort verder tot den gemeenschappelijken boedel:
Onroerend goed:
- Een huis en erf Markt 14, kad. sectie H nr. 1241, geheel in eigen gebruik.
- Een pakhuis met bovenwoning aan de Breede Haven 100/101, kad. sectie G nr. 4533; het pakhuis is verhuurd voor f 20 en de bovenwoning voor f 30 per maand.
- Een huis en erf Vughterdijk 93, kad. sectie G nr. 4900; het benedenhuis is verhuurd voor f 4 en 12 ½ cent per week en het bovenhuis voor f 3.70 per week.
- Een huis Achter het Wild Varken 19, kad. sectie G nr. 2862, verhuurd voor f 6.50 per week; Frans had het in 1911 gekocht van Cornelis den Teuling uit Den Bosch.
- Een huis Keizerstraat 13, kad. sectie G nr. 4355; het benedenhuis is verhuurd voor f 2 per week en het bovenhuis voor f 4.65 per week.
- Twee huizen verdeeld in vier woningen, Beerenbijt 2 en 4, kad. sectie G nrs 4038, 4039 en 4040; verhuurd in totaal voor f 5.70 per week.
- Drie beneden- en drie bovenwoningen St. Jacobskerkhof 23, 25, 27, 29, 31 en 33, en aan het Plantsoenzichthofje 4, 6 en 8, kad. sectie H nrs 2971, 3909, 3910, 2670, 2725 en 2726; verhuurd in totaal voor f 15.25 per week.
Hypothecaire vorderingen, ten laste van:
zoon Theo Boelens f 27.000 à 5 ¾ %
Johannes Hendrikus van Helmond, timmerman te
Vught, (compagnon van zoon Jan Boelens) f 5000 à 6 %
Philip Stibbe, koopman in Den Bosch, f 6000 à 6 %
Boekvorderingen der zaak: totaal f 27
Contanten ten sterfdage aanwezig: f 100
Schulden:
‘In rekening-courant met de Incasso-bank, groot ten sterfdage’ f 2712.17
Aan neef A.F. Jansen, koopman in Den Bosch, wegens geleend geld, d.d. 25 dec. 1919, groot f 7000 à 4 ½ %
Aan Johannes Theodorus van de Laar, koopman in Den Bosch, wegens geleend geld, d.d. 15 dec. 1919, groot f 12.000 à 6 %
Boekschulden der zaak:
Aan Gebr. van den Berg, wattenfabrikanten te Oss f 23.40
Aan zoon Theo Boelens, pettenfabrikant te
Amsterdam f 833.56
Aan de firma Dassen, hoedenfabrikant te Maastricht f 55.50
Aan de firma Michels, etalage-artikelen te
Amsterdam f 270
Scheepjes, loodgieter f 20
Van den Heuvel, loodgieter f 24.10
Schoonwater en Van Erd, smid f 6
Heinen, boekhandel f 57.77
Oldenkirchen, opticien f 4
Ververij ‘de Lely’ f 11
Van den Acker, kippenvoer, f 53.85
Keunen, ijzerwaren f 38.50
Farwick, modeartikelen f 40.10
Peek en Cloppenburg, heerenartikelen f 74
Bakermans, naaister f 38.36
Jansen en Zn., heerenartikelen f 225
Clement, smid f 40
Van Kasteren, rijwielhandel, f 22
Dens, schoenen f 11.75
Nieuwenhuysen, schoenen f 14.75
Rijksinkomstenbelasting 1922/1923 per resto f 223
Vermogensbelasting 1923/1924 f 123.50
Personeele belasting 1923 per resto f 30
Grondbelasting 1923 per resto f 121
Kosten van begrafenis en kerkelijke diensten tot en met het eerste jaargetijde f 707.74
1924, 24 maart:
Dezelfde partijen treden op, de drie oudste zonen nu ook in eigen persoon. De Incasso-Bank te Amsterdam geeft een krediet van f 14.000. Als onderpand dienen weer de panden aan de Breede Haven en de Markt.37
1925, 1 april:
Joannes B.G.J.M. van Hellenberg Hubar, kandidaat-notaris, treedt op als lasthebber van Pietje Boelens-van de Laar en haar kinderen. Zij verkopen voor f 5500 een pand aan Laurenz Hubert August Vehmeyer, koopman te Bussum, handelend als directeur der ’s-Hertogenbossche Manufacturenhandel van Vroom en Dreesmann. Het gaat om: een huis met ondergrond en erf Achter het Wild Varken, kad. sectie G nr. 2862.38
Op ‘de Annaberg’, op de voorgrond: Jo Boelens-van den Brink met haar kinderen Frans en Annie Boelens, op de grond: Mitzi Prochaska, verder v.l.n.r.: Frans en Theo Boelens, Rie Boelens-Vermaas, Pietje Boelens-van de Laar, Bep Boelens en Marie van Beek.
Na de dood van Pietje van de Laar blijft de Annaberg in de familie, want de zonen Frans en Herman Boelens worden samen met Betsy van de Laar eigenaar. Rond 1941/1942 is het bezit verkocht aan een groepje protestantse notabelen uit Vught die later de Stichting Protestantse Begraafplaats Vught oprichtten. Het heeft echter nog tot 1947 geduurd voordat de eerste protestant op het grondgebied van De Annaberg begraven is. Eén van de initiatiefnemers en kopers was de Vughtse advocaat Mr Van Leeuwen, wiens zoon tijdens de oorlog in Duitse gevangenschap gestorven was. Het stoffelijk overschot is later ook naar dit kerkhof overgebracht. Andere betrokkenen waren de heren Sillevis en Burgers uit Vught.
Bij deze verkoop werd bepaald dat zoon Jan Boelens er, zo lang hij dat wilde, met zijn gezin kon blijven wonen. Het huis staat er nu nog, op de hoek van de Molenstraat en de Ouwerkerklaan. Met de naam is het huis ook al haar oude glorie kwijt geraakt. De huidige bewoner heeft er een bonte menagerie van gemaakt, erg lelijk. Het protestantse kerkhof is er nog steeds. Pietje Boelens-v.d. Laar is overleden op de Annaberg aan een beroerte.
Het onroerend goed bleef in het bezit van de vier jongste kinderen. Rond 1938 is alles verkocht, behalve het pand op de Markt dat nog in eigendom bleef bij de zonen Frans en Herman.39 Had oudste zoon Theo als compensatie de zaak in Amsterdam geërfd of kwam het door zijn schuld aan de boedel dat hij geen onroerend goed erfde?
Na het overlijden van Pietje in 1929 wordt de zaak door haar zuster Betsy samen met de personeelsleden Marie van Beek en Dora van Dartel voortgezet. Betsy v.d. Laar had lange tijd met haar zuster de winkels geleid. Marie van Beek, die bij de familie Boelens als pettenmaakster begonnen is, wordt ‘een stuk van de familie’. Zij komt later bij dochter Bep Boelens in huis. Betsy v.d. Laar hield alleen de Markt aan, de Hinthamerstraat werd opgeheven en verhuurd aan Bakkerij Van Eethen.
Geen van de vijf kinderen wilde de zaak overnemen. Zij hadden gestudeerd en hadden andere ambities. Alleen zoon Theo bleef in de branche actief vanuit zijn bedrijf in Amsterdam.
In 1948 komt kleinzoon Frans Boelens, een zoon van Jan Boelens, in dienst bij zijn oudtante Betsy. Hij neemt in 1954 de zaak van haar over.
Kinderen uit het huwelijk van Frans Boelens en Petronella van de Laar:
- Theodorus Christianus (Theo) Boelens (1890-1966), fabrikant en handelsagent te Amsterdam, gehuwd met Maria Antonia (Rie) Vermaas
- Maria Johanna Boelens (1893-1896)
- Johannes Wilhelmus Jacobus (Jan) Boelens (1897-1985), aannemer, directeur timmerfabriek en vertegenwoordiger te Vught, gehuwd met Johanna Juliana (Jo) van den Brink.
Uit dit huwelijk, o.a.: Franciscus Matheus Antonius (Frans) Boelens (1925-2002), winkelier te ’s-Hertogenbosch, gehuwd met Josephina Johanna (Jeannette) Klerks. Deze Frans Boelens heeft de zaak van zijn grootvader Frans Boelens voortgezet tot 1990.
- Mr. Franciscus Johannes Josephus (Frans) Boelens (1903-1993), advocaat, wethouder en burgemeester van Ouderkerk a/d Amstel en Edam/Volendam, gehuwd met Elisabeth Johanna Maria (Els) Hoelen.
- Hermanus Jacobus Johannes Maria (Herman) Boelens (1905-1990), accountant te Rotterdam en Den Haag, gehuwd met Cornelia Maria Johanna (Corrie) von der Assen.
- Elisabeth Maria Johanna Josepha (Bep) Boelens (1909-1999), gehuwd met Ir. Willem Pieter van Geldorp, werktuigbouwkundig ingenieur, de laatste periode van hun leven woonachtig te Groenekan.
| |