Antonius Wilhelmus Adrianus (Antoon) Boelens, winkelier en marktkoopman te ‘s-Hertogenbosch, geboren aldaar op 23 oktober 1878, overleden aldaar op 18 mei 1950, zoon van Antonius Bernardus Boelens en Catharina Rek. Antoon is getrouwd aldaar op 10 augustus 1903 met Maria Carolina Augustina Elisabeth (Betsy) van der Lee, dienstbode en winkelierster, geboren te Esschen (België) op 19 september 1879, overleden te ‘s-Hertogenbosch op 4 februari 1957, dochter van Lodewijk van der Lee en Quitie Memie Amelie (Kitty) Stuers.
Getuigen bij de geboorte-aangifte waren: Zijn oom Christiaan Boelens en Wouterus Carolus van Weert, pruikenmaker, 59 jaar, uit Den Bosch. Doop St.-Pieter op de dag van zijn geboorte. Peter en meter: zijn oom Wilhelmus Cornelis Rek en zijn grootmoeder Adriana Rek-Stoelemeijer. Antoon is vernoemd naar zijn grootvader Rek, zijn derde doopnaam verwijst naar zijn grootmoeder.
Heel zijn leven heeft hij in zijn ouderlijk huis op Minderbroedersstraat 25 gewoond. In zijn jeugd is hij werkzaam geweest bij Confectiefabriek Kattenburg in Amsterdam om het textielvak te leren. Toen zijn vader in 1896 overleed, was Antoon 18 jaar oud. Hij moest terugkomen naar Den Bosch om de zaak van zijn vader voort te zetten. Er waren nog vijf minderjarige kinderen.
Getuigen bij het huwelijk waren: Zijn oom Frans Meijers (weduwnaar van Maria Magdalena Ida Boelens), kleermaker, 51 jaar, zijn neef Christ Jansen (zoon van Anna Jansen-Boelens), koopman, 38 jaar, en zijn neef Bernard Boelens, zoon van Christiaan, 36 jaar, koopman.1
Schoonvader Van der Lee was veldwachter in Vught. Een broer van Betsy, Louis van der Lee, was waterbouwkundige. Hij was betrokken bij de bouw van de Wilhelminabrug (Visstraat/Stationsweg), die in 1944 zwaar beschadigd is.
Antoon en Betsy Boelens-van der Lee
1909, 31 augustus:
Bij de boedelscheiding van de nalatenschap van zijn vader krijgt Antoon de twee panden in de Minderbroedersstraat en de Doode Nieuwstraat op zijn naam. Hij sluit een paar keer geldleningen af met het onroerend goed als onderpand.
Vanaf 1921 was men verplicht om een bedrijf te laten inschrijven in de registers van de Kamer van Koophandel. Op 2 juni doet Antoon dat onder de naam ‘A. Boelens, confectie’, Minderbroedersstraat 25. Als tijdstip van vestiging noemt hij 1872, dat jaartal wist hij vrij precies!2
Antoon was dubbel neef van Bernard Boelens, die in het pand De Put woonde, Tweede Korenstraatje/hoek Karrenstraat. Antoon had zelf maar één broer, die in Den Haag woonde. Daarom trok hij erg veel op met zijn neven Bernard Boelens en Toon (A.F.) en Christ Jansen, die, net als hij, marktkooplieden en winkeliers in textiel waren. Samen gingen ze ’s morgens in alle vroegte naar de markten. De verhalen in de familie over dit stelletje kornuiten zijn nog lang verteld. Toen hij met zijn neef Bernard aan de boemel was, ontstond ineens het idee om naar Parijs te gaan met de trein. Onderweg en nog in Nederland stuurde Antoon een foto als ansichtkaart naar zijn vrouw, waarop hij en Bernard prijken, met de buiken naar elkaar toe. De tekst, die erop geschreven is, luidt: ‘Beste vrouw en kind. Heden zenden wij ons over. Ik ben goed gezond en hopen van u en kind hetzelfde. De kaart is mislukt, kus de kleine gendach’[=gedag]. En opzij staat verder nog: ‘U moet niet denken dat wij zat zijn maar ze zijn mislukt’. De kaart is afgestempeld op 27 juni 1904.
Ook Mien Wetzer, een oude Bossche vrouw in een interview
Links: Antoon, rechts: Bernard
met Paul Kriele had het over ‘Die van Boelens uit de Minderbroedersstraat. Zij verkochten manchester broeken. Met paard en kar trokken ze naar de markten in Boxtel of Helmond. Voor de buitenmarkten namen ze eten mee, een pan rijstepap of varkenspoten in het zuur gekookt. Maar dat was al op als ze halfweg waren. Bij thuiskomst, als ze goed verkocht hadden, zaten al die lui bij café Kennis aan de jenever of de klare.’3
Om de hoek in de Doode Nieuwstraat woonde oom Frans Meijers, weduwnaar van Maria Magdalena Ida Boelens. Hoewel hij zelfstandig kleermaker was, werkte hij veel voor Antoon. Als er bij Boelens klanten in de winkel waren, bij wie de maat opgenomen moest worden, moest een van de kinderen het binnenplaatsje oprennen en roepen: ‘Ome Frans, kom us efkes met de lat!’ De kleermaker kwam dan aangesneld en de maat van de klant werd opgenomen.
Antoon is altijd veel bij het gezin van zijn neef Bernard over de vloer gekomen, ook bij de kinderen van Bernard.
’s-Hertogenbosch: Magazijn De Zon (V&D), hoek Pensmarkt / Minderbroedersstraat
In de eerste decennia van de 20e eeuw groeide de Minderbroedersstraat, voorheen al een levendige straat, nog meer uit en werd een van de betere winkelstraten van de stad. Het oude ‘beddenstraatje’, van ouds bekend om de matrassenmakers en -handelaren, de oud-kleerkopers en kleermakers, kreeg steeds meer allure. Er zaten diverse confectiezaken4 en meubelzaken.5 Bovendien vond in 1900 op de hoek van de Pensmarkt en de Minderbroedersstraat de opening van ‘Magazijn de Zon’ van Vroom & Dreesmann plaats. Voor de bouw van ‘de Zon’ (later V & D) werden aan de twee genoemde straten drie 16e-eeuwse huizen afgebroken. In 1912 kocht men er nog een pand aan de Pensmarkt en één aan de Minderbroedersstraat bij en werd gestart met nieuwbouw. In 1914 zijn alle aangekochte panden onder één dak verenigd. ‘De Zon’ verkocht veel manufacturen, mantels, gemaakte goederen en garen en band.6 Hoewel V & D nog lang niet de oppervlakte had van het betonnen blok dat er nu staat, was het een flinke succesvolle zaak. Het rijtje panden aan de rechterzijde in de Minderbroedersstraat was dus al uitgedund.
De concurrentiestrijd in de Minderbroedersstraat tussen de drie confectiezaken van Veltman, Jansen en Boelens was enorm. Men was altijd bezig om de ander de loef af te steken. Dit was een ware obsessie. De handel van Antoon Boelens bestond voornamelijk uit degelijke pakken, kostuums, manchester broeken e.d., die vooral gekocht werden door de boeren uit de Meierij. Voor dit soort inkopen waren zij op de stad aangewezen, omdat er in de dorpen nauwelijks winkels waren.
Vóór de winkel van Boelens in de Minderbroedersstraat rond 1920; achterste rij v.l.n.r. meisje uit de Doode Nieuwstraat, dan: Nel v.d. Laar, Stien Boelens, meisje Van de Griendt uit de Doode Nieuwstraat, Co Boelens (met muts en sjaal), meisje V.d. Laar, Wim v.d. Laar, meisje V.d. Laar, P.v. Deursen (kruidenierswinkel), middelste rij v.l.n.r. meisje ?, Jo Boelens (geb. 1910), dan: twee meisjes (?), voorste rij (zittend) v.l.n.r. twee meisjes (?), dan: meisje V.d. Laar, Leo Boelens, jongen Van d. Griendt, nog een jongen en: Frans Jansen (zoon van Christ Jansen)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog mocht er geen markthandel buiten de eigen woonplaats gedreven worden. Antoon en zijn neef Christ Jansen bleven dat toch doen. Onderweg was de hele handel door de ‘commiezen’ in beslag genomen. Op de bok van een lege kar zag men Antoon de Minderbroedersstraat in rijden. Zijn zwager Fons Verhoeven, die zo’n goede connecties had met de ‘elite’, heeft deze zaak kunnen terugdraaien. Hij heeft veel mensen ingeschakeld en Antoon heeft een vergoeding gekregen.
Zelfs op zondag was de zaak open. Oudste dochter Toos moest dan buiten op de stoep gaan staan en opletten of er boeren aankwamen, die duidelijk belangstelling hadden voor de winkels. Als ze voorbij de zaak van Veltman waren, moest Toos gauw haar moeder gaan waarschuwen, die dan probeerde de boeren in haar zaak te krijgen om ze iets te verkopen. Als de boeren iets kochten, kregen ze een borreltje.
1917, 28 december:
Antoon verkoopt zijn pand in de Doode Nieuwstraat: ‘een garage met afzonderlijke bovenwoning en erf, staande en gelegen aan de Doode Nieuwstraat’, nummers 7 en 9, kadastraal sectie G nummer 5339. Voor f 6500 wordt Petrus Gerardus Baars, een Bossche hotelhouder, de nieuwe eigenaar. Het pand kan op 1 januari aanvaard worden.7 Hij hield dus alleen het oude pand in de Minderbroedersstraat.
Vaak gingen Antoon en zijn neef Christ Jansen al op zondagmiddag met paard en kar naar Eersel. Ze overnachtten daar dan en stonden ‘s morgens vroeg al met hun kraam uitgestald op die markt. Betsy ging niet mee naar de markten, maar ‘deed’ thuis de winkel. Toen de oudste meisjes groter waren, zorgden zij voor het huishouden en de kleine kinderen. Vooral dochter Wies heeft heel hard moeten werken in het huishouden, maar vaak was er ook nog een dienstbode. Op maandagavond kwamen de mannen weer naar huis en dinsdags gingen ze naar de markt in Oss. Op de Bossche markt stonden ze niet. Omdat het dan extra druk in de stad was, bleef Antoon liever in zijn zaak, want er kwamen veel boeren uit de Meierij naar de Bossche markt en die kochten ook in zijn winkel. Donderdags stond hij op de markt in Waalwijk.
Eeuwenlang is het gebruik geweest, dat oud-kleerkopers werden ingezet als taxateur van schades of als inventarisanten van boedels. Zij hadden immers de ervaring om de waarde van een handel in te schatten. Antoon - weliswaar geen oud-kleerkoper, maar wel in die traditie opgegroeid - moest vaak als er ergens brand was geweest de schade gaan taxeren.
Hij had ook nog andere bezigheden. Zo was hij lid van de de Bescherming Bevolking (BB). Een grote hobby was zijn hond, een bouvier, waarmee hij veel prijzen gewonnen heeft bij wedstrijden. Zijn stal in de Doode Nieuwstraat heeft hij nog tot na de Tweede Wereldoorlog kunnen houden. Er stonden paard en kar, maar ook een open koetsje, dat hij uit liefhebberij aanhield en waarmee hij graag tochtjes maakte. In de oorlog ging hij met zijn vrouw met het koetsje naar Oirschot om bij boeren eten te gaan halen. Verse ham, eieren e.d. Hij ruilde dat tegen textiel. In een boerencafé langs de Oirschotseweg maakten ze dan samen een stop. Antoon dronk zijn borreltje en zijn vrouw een kopje koffie. In de stal hebben ze zelfs een varken gehouden. Men mocht op een gegeven moment geen stallen meer hebben in de binnenstad. Antoon hield hem stiekem aan, maar dat is verraden door iemand uit de buurt.
Erg ondernemend was Antoon niet, als je een vergelijking maakt met de grote zaken die zijn vader deed. Heel zijn leven is hij een beetje op de oude voet door blijven werken in zijn winkel en met de markthandel, hij nam geen grote initiatieven, groeide niet, stak zijn nek niet uit. Andere winkeliers in de Minderbroedersstraat deden dat wel en openden elders in de stad nog grotere zaken en groeiden uit tot gerenommeerde bedrijven.8 Inmiddels was in 1938 de zaak van V & D op de hoek van de Pensmarkt afgebrand. Het was een brand die echt onderdeel is geworden van de Bossche geschiedenis. Het warenhuis - dat overigens al sinds 1930 een tweede filiaal aan de Schapenmarkt had - wilde ook op de Pensmarkt zo spoedig mogelijk een nieuw pand gaan neerzetten.
Minderbroedersstraat richting Pensmarkt, hoek Doode Nieuwstraat, bij Boelens staat: ‘Pas op’. Kort voor de sloop in 1957
Vóór de brand had V & D al willen uitbreiden en nog meer panden willen aankopen aan de Pensmarkt en de Minderbroedersstraat. Maar dat was niet zo makkelijk, want zodra de naam Vroom & Dreesmann viel, verhoogden de huiseigenaren de vraagprijzen van hun huizen aanzienlijk. De geschiedenis van het tot stand komen van magazijn ‘de Zon’ (V & D) in Den Bosch met aankoop en afbraak van panden en nieuwbouw van een groot winkelmagazijn is te vergelijken met de geschiedenis van het warenhuis ‘Au Bonheur des Dames’, zoals door Emile Zola in 1883 beschreven in de gelijknamige roman.9 Antoon heeft verkeerd zaken gedaan met V & D, hij had zijn pand veel eerder voor een goede prijs moeten verkopen. Verschillende mensen uit de straat hadden hem aangeraden om het beter te onderhouden, want men wist al dat V & D wilde gaan uitbreiden en dan zou hij nog een mooie prijs kunnen krijgen. Maar hij liet alles maar op zijn beloop. “Het zal mijn tijd wel duren”, zei hij. “Ik zit hier lekker buiten voor mijn huis op mijn stoeltje, ik zie de mensen voorbijkomen en verder zoeken ze het maar uit.”
Tijdens de hevige oorlogshandelingen bij de bevrijding van de stad in 1944 zaten Antoon en Betsy en het gezin van dochter Wies in de kelder in de Minderbroedersstraat. Antoon sprak niet, maar bad aan een stuk door hardop het rozenhoedje.
Rond 1945 is de zaak opgeheven.10 Het pand was inmiddels in zeer slechte staat, op het laatst werd het een bouwval. Na de dood van Antoon, na een langdurig lijden, werd het onbewoonbaar verklaard en moest Betsy het verlaten. Het bracht niets meer op.
Betsy woonde de laatste jaren van haar leven in de Van Heurnstraat nr. 99. In 1958 werd het pand in de Minderbroedersstraat gesloopt.11
Uit dit huwelijk, allen geboren te ’s-Hertogenbosch:
- Antonius Lodewijk Catharina Josephus (Toon) Boelens, kleermaker en handelaar in Den Bosch, geboren op 19 maart 1904, overleden te ‘s-Hertogenbosch op 22 januari 1957. Hij is getrouwd aldaar op 9 februari 1928 met Adriana Dorothea (Jeanne) Barella, geboren aldaar op 6 januari 1907, overleden aldaar op 11 augustus 1991, dochter van Clement Giuseppe Donato Barella en Adriana Dorothea van Raamsdonk.
Toon heeft het kleermakersvak geleerd van zijn oudoom Rek, een broer van zijn grootmoeder. Deze was coupeur bij magazijn De Zon. De mannen uit de familie Barella waren vaak schoorsteenveger van beroep. Toon is al vroeg met zijn vader mee naar de markten gegaan en werkte mee in de zaak. Adressen: Breede Haven 46, Minderbroedersstraat 17, Busschieterstraat 47 en Maastrichtseweg 37. Uit dit huwelijk: een zoon.
- Catharina Henriette (Toos) Boelens (1905-1995).
- Johannes Aloïsius (Jo) Boelens (1906-1908).
- Maria Wilhelmina (Wies) Boelens (1908-2003).
- Johannes Ludovicus Franciscus (Jo) Boelens, kleermaker en ondernemer, geboren op 1 april 1910, wonende in Den Bosch en in Amsterdam, later weer in Den Bosch, overleden aldaar op 6 november 1988. Jo is getrouwd in ‘s-Hertogenbosch op 18 februari 1941 met Wilhelmina Martina (Willy) van der Velden, geboren aldaar op 27 juni 1918, overleden aldaar op 7 december 1999, dochter van Bernardus Johannes Cornelis van der Velden en Martina Petronella Johanna Maria Hagemans.
Uit dit huwelijk: drie zonen.
- Christina Catharina (Stien) Boelens, geboren op 24 december 1911, wonende te Rosmalen, overleden aldaar op 3 juni 2001. Zij is getrouwd te ‘s-Hertogenbosch op 23 augustus 1937 met Theodorus Bernardus Johannes (Theo) Jansen, kleermaker, bedrijfsleider, geboren te Groningen op 29 mei 1909, overleden te Rosmalen op 22 augustus 1990, zoon van Theodorus Jansen en Dorothea Reisau.
Theo Jansen kreeg een betrekking bij de herenconfectiezaken van A.F. Jansen in Den Bosch, familie van Stien. Zelf was Theo niet verwant aan A.F. Jansen. Als bedrijfsleider begon hij in 1931 in het nieuwe filiaal aan de Hooge Steenweg en bleef daar tot zijn pensionering in 1974. Omdat hij er altijd was en omdat hij ook Jansen heette, dachten de klanten vaak dat hij tot de familie van A.F. Jansen behoorde. Uit dit huwelijk: zeven kinderen.
- Lodewijk (Louis) Boelens (1913-1917).
- Leonardus Johannes Maria (Leo) Boelens (1915-1999), bankwerker bij Philips, instructeur luchtmacht en technisch ambtenaar vliegtuigbouw. Door zijn huwelijk met Elisabeth de Jonge vestigde hij zich in Dordrecht. Hij keerde niet meer terug naar Den Bosch.
Uit dit huwelijk: twee kinderen.
- Lodewijk Quitie (Louis) Boelens (1919-1995), oorlogsvrijwilliger, purser, kelner bij ‘De Meierijsche Kar’ in Den Bosch en in Oisterwijk en Vught. Hij trouwde drie keer. Zijn eerste vrouw, met wie hij kort getrouwd geweest is, was een Française. De uit dat huwelijk geboren en in Frankrijk wonende zoon is zijn enige nakomeling.
- Christianus Wilhelmus (Christ) Boelens, chauffeur, geboren op 20 augustus 1923, overleden te ‘s-Hertogenbosch op 19 mei 1985. Hij is getrouwd te Boxtel op 10 februari 1956 met Carolina (Carla) Smulders, geboren aldaar op 20 april 1928, overleden te ‘s-Hertogenbosch op 9 september 2007.
Christ werkte bij Grasso in Den Bosch. Het gezin woonde jarenlang aan de Alberdingk Thijmstraat 1. Uit dit huwelijk: drie kinderen.
| |