Congregatie: Redemptoristen (Congr. des Allerheiligsten Verlossers) (C.ss.R.). Tot priester gewijd: 1 oktober 1866 Wittem (RK Dagblad Het Huisgezin, 23 september 1912). Lagere studiën op den huize 'Ruwenberg' te St. Michiels-Gestel en vervolgens naar het Groot Seminarie te Haaren. Op 19 jarige leeftijd ingetreden in de Congregatie. De Hollandsche novicen, en dus ook Van Bergen, maakten destijds nog hun noviciaat in het Redemptoristenklooster te Sint-Truiden (B.). Op 15 oktober 1861 geprofest. Zijn hoogere studiën voltooide hij te Wittem. Na eenige jaren aldaar het professoraat in de leerstellige godgeleerdheid te hebben uitgeoefend, werd hij 19 september 1872 naar het Redemptoristenklooster in 's-Hertogenbosch overgeplaatst om er als missionaris werkzaam te zijn. Vijf jaar bleef hij aan dit klooster verbonden. Op 25 juni 1877 werd hij overgeplaatst naar Amsterdam, ook daar gaf hij veel missiën en retraites. Op 26 juni 1890 werd hij opnieuw verbonden aan de St. Jozefkerk te 's-Hertogenbosch, waar hij tot zijn dood verbleef. Hij gaf ook hier weer tal van oefeningen en was werkzaam op het gebied van het apostolaat der pen. Tijdens het proces in zake de zaligverklaring van Petrus Donders was hij belast met de functie van 'postulator causae'. Bronnen:In memoriam (RK Dagblad Het Huisgezin, 23 september 1912); Rouwadvertentie (Provinciale Noordbrabrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant, 24 september 1912). |