afb.
Als linksbuiten een topspeler maar de oorlog houdt Toon van Beek weg uit OranjeNog voordat de Engelsman Charles Jackson in 1934 bij BVV neerstrijkt, leidt de Schot Gus Smith de trainingen bij BVV. Smith (1894 - ? ) is een van de talrijke Britse avonturiers die in Nederland rondreizen en meerdere clubs tegelijk trainen. Zo kunnen ze ruim honderd jaar geleden de kost verdienen in het dan nog matig ontwikkelde amateurvoetbal. Vanaf de jaren twintig in de vorige eeuw is Gus Smith trainer bij onder meer Sparta, Willem II en ADO. Tussendoor vindt hij ook nog tijd om als speler incidenteel in actie te komen voor de Franse clubs Mulhouse en Sochaux.Gus Smith heeft een neusje voor talent. In 1930 al hevelt hij bij BVV op advies van jeugdtrainer Nol Trum de 16-jarige Toon van Beek uit het derde elftal over naar de trainingen van het eerste team. In september 1932 is Van Beek aan zijn debuut in de competitie toe. ‘Een speler als Van Beek lijkt ons een aanwinst te zullen worden’, oordeelt de Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant. Zijn eerste stappen op een voetbalveld zet Toon van Beek bij buurtvoetbalclubs in Den Bosch. Vervolgens speelt hij enkele jaren in de jeugd van Wilhelmina. Bij BVV start hij in het vijfde elftal, maar al snel volgt promotie naar eerst vierde en kort daarna derde elftal. In 1948 eindigt de spelerscarrière voor Toon van Beek op 34-jarige leeftijd als aanvoerder van BVV, mét het landskampioenschap. Als linksbuiten behoort Toon van Beek jarenlang tot de top van Nederland. Hij wordt opgenomen in diverse nationale selecties, maar het Nederlands elftal blijft onbereikbaar voor hem, mede door een langdurige knieblessure en het wegvallen van interlandvoetbal tijdens de oorlogsjaren. Van Beek kiest eind 1937 voor een overgang naar PSV, de Philips Sport Vereniging. Hij kondigt zijn vertrek aan pal na de wedstrijd PSV-BVV (2-2) waarin Van Beek volgens het Eindhovensch Dagblad een ‘grootse vorm’ heeft geëtaleerd. PSV is in 1929 en 1935 landskampioen geworden, mede door zich te versterken met spelers uit het het hele land, en van daarbuiten, die tijdens de economische crisis in de jaren dertig een baan vinden op de gloeilampenfabriek in Eindhoven. De ‘transfer’ van Toon van Beek komt geeft veel rumoer en leidt tot een sarcastisch stukje in het sportweekblad De Maandagmorgen: Verkapte betaling, vindt het blad de combinatie van werk en voetbal bij Philps en PSV. De Maandagmorgen: ‘Het zal BVV niet mogelijk zijn om Van Beek bij De Gruyter een goede betrekking te bezorgen. De Gruyter zal geen personeel van het slag Van Beek nodig hebben om hem zodoende in BVV te kunnen laten spelen.’ Zelf voert Toon van Beek aan: ‘Omstandigheden waaraan de tegenwoordige tijd het hare heeft bijgedragen.’ Terwijl hij al bij PSV speelt, raakt Van Beek betrokken bij een onderzoek van de KNVB naar verboden betalingen aan spelers van BVV. De reiskostenvergoeding die de club hem heeft betaald voor trainingen en wedstrijden van KNVB-selecties blijkt illegaal. Van Beek komt er met een berisping vanaf. Tot begin 1941 speelt Toon van Beek bij PSV waar hij in zijn eerste seizoen topscorer wordt. In het clubblad van de Eindhovense club wordt de Bosschenaar omschreven als ‘echte clubman die altijd op de trainingen aanwezig is en een vaste bezoeker is van de bad- en masseeravond.’ Waarom Van Beek na twee jaar afscheid neemt van PSV is onduidelijk, in het boek Voor rood-wit gezongen (2002) worden de oorlogsomstandigheden als mogelijk motief genoemd. Terug bij BVV blijkt Toon van Beek niets aan populariteit te hebben ingeboet. De supporters adoreren hem. Ze bewonderen zijn afstandsknallen, voorzetten, vrije trappen en hoekschoppen, zijn trucs en hakballetjes. ‘Slabbers’, noemen ze zijn uithalen met het linkerbeen. Hoewel lang de oudste en meest ervarene van het elftal, neemt Toon van Beek pas medio 1947 het aanvoerderschap over van Piet van der Sluijs. In welke mate hij binnen het elftal en binnen de kleedkamer leiderschap etaleert, blijft onbesproken, een thema dat nog geen aandacht krijgt in zijn BVV-periode. In zijn laatste seizoen speelt Toon van Beek alle 30 wedstrijden volledig mee. Alleen Piet van Overbeek (21) en Henk van de Langenberg (19) komen tot een hogere productie dan de elf goals van Van Beek. In tegenstelling tot het geruisloze einde van de spelerscarrière van de andere BVV-spelers krijgt het afscheid van Toon van Beek wél volop aandacht in de krant. ‘Het troetelkind van het Bossche voetbal’, noemt BVV-voorzitter Wim Pöpplein hem bij het afscheid. Verder zegt hij onder meer: ‘Dit lijkt zo’n beetje een lijkrede, maar dan voor een levend lijk. Jouw vertrek is heel wat. Zelfs de plaatselijke pers vond het van zo’n groot belang dat ze er enkele kolommen aan wijdde en net deed alsof de Berlijnse kwestie was opgelost. Toon, je zult gemist worden, vanwege je goede voorbeeld bij de training, én als aanvoerder.’ Met de ervaring van ruim 30 jaar als trainer zegt Toon van Beek in 1979 in het Brabants Dagblad over zijn instelling: ‘Vroeger was je veel fanatieker met je sport bezig. Ik kwam eens van een wedstrijd met de Nederlands-Elftalselectie terug, ik begaf me onmiddellijk naar het BVV-terrein waar Jackson toen een van zijn drie trainingen in de week gaf. Die wilde ik gewoon niet missen. Je hoorde tot de groep, en je was helemaal gek van voetbal. Maar je had ook weinig andere dingen in het leven dan voetbal.’ Na zijn afscheid gaat Toon van Beek verder als trainer. Eerste station is DESK in Kaatsheuvel. Daarna volgen onder meer VVV, Helmondia ‘55, De Valk, RAC en LVV ’58 in Den Bosch. Behalve trainer is hij ook docent op de cursussen die de KNVB heeft opgezet nadat in de jaren zestig de verplichting van kracht is geworden dat amateurclubs moeten beschikken over een gediplomeerde trainer. Onder anderen zijn vroegere BVV-medespelers Dré Saris, Dorus Donhuijsen, Kees Krijgh en Harrie Weber behoren tot de ‘leerlingen’ van Van Beek. Als trainer is Toon van Beek ook negen maanden als hoofdcoach van BVV actief. In juni 1960 keert hij terug met een driejarig contract als ‘tweede trainer’ naast Charles Jackson. Eind september 1960 komt het na ruim 25 jaar tot een breuk tussen BVV en Jackson. De taken van Jackson worden overgedragen aan Van Beek. BVV is dan weggezakt tot op één punt van de degradatiegrens. Toon van Beek verheelt niet dat Jackson en BVV uit elkaar zijn gegroeid. ‘Ik moet proberen van BVV een winnend elftal te maken, de jongens moeten meer zelfstandigheid krijgen, ze moeten tot eigen initiatieven komen, geen star systeem spelen, maar fris aanvalsspel’, verkondigt Van Beek. Het lukt hem BVV hogerop te brengen. Het seizoen eindigt in de veilige middenmoot van de Eerste Divisie A. Met de Oostenrijker Franz Rybicki krijgt BVV daarna weer een fulltime-trainer. Het nog twee jaar lopende contract met Toon van Beek wordt ontbonden. Tot 1979 combineert Van Beek het trainerschap met zijn dagelijks werk bij de waterleidingmaatschappij Oost-Brabant in Den Bosch. Bij de pensionering op 65-jarige leeftijd wacht hem een koninklijke onderscheiding: de eremedaille in zilver verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau. Op 13 november 1987 overlijdt Toon van Beek op 73-jarige leeftijd in verpleeghuis Oosterhof. | 189 |
Thys Burgerhof e.a., 75 jaar voetbal wel en wee van BVV (1981) 8, 9, 39
A.L. Mees e.a., Gedenkboek B.V.V. 1906-1946 (1946) 103, 120, 122, 133, 134, 165, 172
Henk Mees, De vergeten kampioen : BVV in 1948 (2024) 6-7, 25, 32, 46, 50, 52, 54, 56, 62, 66, 73, 75, 80, 84, 88, 89 (afb. 5), 91, 97, 98, 106, 110, 114, 115, 118, 119, 120, 126, 127, 129, 130, 139, 140, 143, 148, 149, 152, 154, 173, 179, 189-191, 204, 211, 230, 243