1910
Vorig jaar werden verschillende herdenkingen gehouden ter ere van enkele Nederlandse luchtvaart-pioniers. Het was namelijk een eeuw geleden, om precies te zijn tussen 1909 en 1911, dat tal van vliegeniers, zowel uit Nederland1 als daarbuiten, demonstraties gaven van hun vliegkunst. 29 juli 1910 was de dag waarop Jan Hilgers als eerste Nederlandse vliegenier boven Nederlands grond-gebied (Ede) vloog. Een dag later volgde Clement van Maasdijk in Heerenveen. De Bossche luchtvaartpionier Henri Bakker, geboren op 15 februari 1878, maakte op 21 september 1911 de eerste militaire vlucht in Nederland.LegeroefeningenIn september 1911 legde het Nederlandse leger op de Pettelaar (ten zuidoosten van Den Bosch) het eerste, primitieve, militaire kampement, speciaal bestemd voor vliegtuigen, aan. Voordat de oefeningen konden beginnen was er al veel bedrijvigheid op en rond de Pettelaar. Hangars werden gebouwd, tenten opgezet, terwijl vliegeniers met hun vliegmachines arriveerden. Hoge legerofficieren kwamen poolshoogte nemen en militaire voertuigen reden af en aan.Het vliegkamp Pettelaar was onderdeel van een grootschalige landelijke militaire oefening waarin troepenbewegingen en rivieroversteken in het echt werden nagebootst. Het was de bedoeling de troe- | 47 |
penbewegingen vanuit de lucht waar te nemen c.q. te verkennen. Aan de oefening deden 20.000 militairen mee, onderverdeeld in een Zuidelijk deel (rond 's-Hertogenbosch) en een Noordelijk deel (in Gelderland). De Noordelijken dienden de rivier over te steken. Vliegenier Ter Poorten had zich opgegeven aan de oefeningen deel te nemen. Hij wilde op de avond van 19 september vanuit Hasselt op de Pettelaar landen. Per telegram vroeg hij of er vuren konden worden ontstoken zodat hij het kampement bij het landen goed kon zien. Aan dat verzoek werd voldaan, maar helaas, Ter Poorten kreeg pech, keerde om en arriveerde pas later bij daglicht. Bosschenaar Bakker deed op het laatste moment mee en net als vijf andere vliegeniers maakte hij tijdens deze manoeuvres vluchten.2 Op de eerste dagen van de oefeningen was er nog te veel wind en viel er te veel regen om te vliegen. Henri Bakker was op 21 september echter de eerste die zijn toestel de lucht in kreeg. In zijn Blériot Condor maakte hij met zijn waarnemer Kanters een succesvolle verkenningsvlucht en zag dat de 'vijandelijke' troepen bij Hedel nog niet begonnen waren met de rivieroversteek. De vlucht duurde 21 minuten. Waarnemer Kanters | 48 |
verklaarde later dat toen ze op een hoogte van 300 meter waren hij het 'zeer koud' had. De volgende dag maakte Bakker de langste vlucht van de oefeningen, van maar liefst anderhalf uur. De Chef van de Generale Staf Cornelis Snijders verklaarde na afloop dat de verrichtingen van pionier Bakker niet alleen bewonderd werden, 'maar bovendien ten zeerste door de legerleiding werden gewaardeerd, dit te meer omdat Bakker voor eigen rekening vloog'.3 Veel geld was er blijkbaar niet. Het kwam geregeld voor dat piloten hun eigen portemonnee moesten aanspreken. Enige weken later benoemde Koningin Wilhelmina Bakker tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden en van de Minister van Oorlog, Hendrik Colijn, ontving hij een gelukstelegram. Dat Henri Bakker niet alleen pionier was maar ook een visionair, blijkt uit wat hij in 1910 zei: 'Nu zijn de vliegmachines nog te onbetrouwbaar, maar in de toekomst zullen vele mensen tegelijk door de lucht worden vervoerd; een reis naar Indië zal niet langer dan een week (!) duren en voor het leger zullen de vliegtuigen, eerder dan men denkt, onmisbaar zijn. Denk er maar eens aan hoe prachtig men hoog uit de lucht de bewegingen van troepen kan gadeslaan, hoe gemakkelijk men het geschut van de tegenpartij kan opsporen en hoe betrekkelijk veilig men zelf is omdat het uiterst moeilijk zal zijn om een snel vliegende machine, welke zich bovendien nog kan wenden en keren, vanaf de grond te raken.' Risico'sVliegen, of het proberen daarvan, was in de beginjaren een gevaarlijke zaak. De piloten nestelden zich achter de stuurknuppel van uiterst fragiele toestellen. Een piloot genoot in het geheel geen bescherming. Sommigen van hen konden hun pionierswerk dan ook niet navertellen.Clement van Maasdijk kwam in 1910, pas 25 jaar oud, om het leven. Het was een maand nadat hij zijn eerste vlucht boven Nederlands grondgebied maakte. Hij verloor bij een testvlucht in Arnhem de macht over zijn toestel, stortte neer en werd verpletterd door zijn eigen motor. Vliegeniers moesten ingewikkelde handelingen verrichten om bijvoorbeeld bochten te maken. Ze waren bovendien zelf ook nog onervaren en het kwam dan ook regelmatig voor dat ze een boom of een mast raakten omdat ze té laag vlogen. Bakker beschouwde men als een over het algemeen voorzichtige, maar moedige piloot. Voorafgaand aan de vlucht controleerde hij uitgebreid zijn toestel en motor. Tijdens zijn actieve carrière als vliegenier kreeg hij verschillende ongelukken, maar hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf. In Breda kwam zijn toestel in aanraking met boomtoppen waarop het in een singel plofte. Eenmaal nam hij welbewust een risico. Hij nodigde een redacteur van de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant uit om één van zijn vluchten in Gilze-Rijen bij te wonen. Die dag stond er veel wind, maar Bakker nam toch het risico en voerde enkele vluchten uit. Anders was de redacteur helemaal voor niets gekomen, zo luidde zijn redenering… In de beginjaren van de luchtvaart ondervonden de vliegeniers van het publiek veel respect en vanzelfsprekend werden zij zeer bewonderd. Anderen zagen vliegen meer als dwaze waaghalzerij zonder enige toekomst. | 49 |
Bakkers verdere levensloopBakker maakte al voor september 1911 diverse oefen- en demonstratievluchten zoals boven Ede, Breda (en later een 'overlandvlucht' tussen deze twee plaatsen in 1912), Zeeland en Zuid-Limburg.Tijdens de Bossche vliegweek van juni 1911 gaf Bakker als burgervlieger onder grote belangstelling een aantal demonstratievluchten op verschillende hoogtes, met en zonder passagiers. Zo vloog hij een aantal malen rond de toren van de Sint-Jan; dan weer hoog, dan weer laag vliegend over het publiek. Bakker genoot hiervan des te meer omdat hij voor eigen publiek vloog, dat hem na zijn vluchten enthousiast op de schouders nam. Hij ontving erewijn en een juwelen dasspeld en er volgde een rondrit door de stad. Later die week vond nog een fakkeloptocht plaats. Bakker haalde in februari 1911 als één van de eerste Nederlandse vliegers zijn vliegbrevet. In Gilze-Rijen legden de vliegeniers Mulder, Bakker en Van Bussel als eerste Nederlanders hun vliegexamen succesvol af. Het commentaar in de krant van 15 februari 1911 sprak vol bewondering en trots: 'Een Bossche vliegenier! Ja dat zal niemand verwonderen, dat een van de vele Bossche sportlievende zonen zich tot hoogere sferen heeft aangetrokken gevoeld.' In mei 1911 richtte Bakker met twee anderen de aviateursmaatschappij 'Condor' op met als doel vliegdemonstraties te houden. Door tegenslagen, waaronder een aantal ongelukken en financiële moeilijkheden, mislukte dit avontuur. De inkomsten bleven achter omdat het publiek door had dat de verrichtingen ook buiten de omheiningen goed te zien waren. Uit de kaartverkoop kwam te weinig geld binnen, terwijl er wel nieuwe onderdelen, zoals kostbare motoren, aangeschaft of reparaties aan de vliegtuigen uitgevoerd moesten worden. De uitgaven waren eenvoudigweg hoger dan de inkomsten. In 1912 werd 'de Condor' opgeheven. Bakker bleef wel vliegen en huurde daarom een oude loods in Ede. Hij ontving nog een aanbieding om voor de Franse vliegtuigfabriek Deperdussin te vliegen, maar om onbekende redenen ging hij daar niet op in. In die jaren was de Belgische vliegenier Jan Olieslagers een bekende verschijning. Deze pionier reisde heel Europa door en overschreed ook wel de Europese grenzen om met zijn toestel demonstratievluchten te houden. Olieslagers was een van de weinigen die van het vliegen kon rondkomen. Niet alleen de opbrengsten van de vele demonstraties in diverse landen stelden hem in staat te blijven vliegen, maar ook het prijzengeld dat hij bij vliegwedstrijden inde. Olieslagers vestigde ook een aantal records en in de Eerste Wereldoorlog werd hij luchtaas.4 Een aantal vijandelijke vliegtuigen wist hij neer te schieten. De wereldoorlog maakte overigens een abrupt einde aan alle demonstraties en vliegwedstrijden. De technologie en de productie van vliegtuigen nam wel een enorme vlucht. Vanaf 1914 richtten vliegtuigfabrieken zich op het maken van vliegtuigen ten behoeve van de oorlogsindustrie. In het begin werden ze alleen ingezet voor verkenning, later volgden de jachtvliegtuigen. Bakkers uitspraken over de toekomst kwamen uit, sneller dan hij waarschijnlijk gedacht had. Anthony Fokker vestigde zich met zijn fabriek voor de uitbraak van de oorlog al in Duitsland. Hij ging jachtvliegtuigen maken en leverde deze aan Duitsland. De Fokkers bleken zeer succesvol. Vliegeniers maakten furore als 'luchtazen'. Bekend voorbeeld is de gevreesde Duitse aas 'de Rode Baron' Manfred von Richthofen in zijn rode Fokker driedekker. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal bleef, diende Bakker zijn land, ook met een eigen toestel. Pas na de oorlog kreeg men aandacht voor de burgerluchtvaart: het vervoer van mensen en goederen door de lucht. Bakker was van meerdere markten thuis. Zo was hij onder meer handelaar in auto's, motoren en fietsen, voetballer, schaatser en motorrijder. In zijn jeugd toonde hij zich al een enthousiaste sporter. Hij voetbalde en won prijzen met schaatsen. Wielrennen en fietsen deed hij ook graag. Het werken en omgaan met de fiets zal hem met de paplepel ingegoten zijn, zijn vader was fietsenmaker en -handelaar. Tijdens zijn militaire dienst in 1897 werd een test gedaan met het overbrengen van berichten per fiets om te meten hoeveel sneller een bericht door een estafetteploeg op de fiets zou worden overgebracht dan door één man. Die ene man was Henri Bakker. Bakker moet zijn superieuren in verwarring hebben gebracht. Over een afstand van | 50 |
80 kilometer bleek hij sneller dan de estafetteploeg! Rond de eeuwwisseling was hij (volgens het bevolkingsregister) ook fietsenhandelaar, net als zijn vader en zijn jongere broer. De firma was Achter het Stadhuis gevestigd waar ook zijn ouderlijke woning stond. Tussen 1900 en 1905 voerde Henri Bakker tijdelijk een zelfstandige zaak aan het Ortheneind. Pas later probeerde Bakker rond te komen van het vliegen: in het bevolkingsregister 1910-1920 staat hij als 'aviateur' te boek. In 1916 verhuisde Bakker definitief naar Wageningen en werd daar Ford-dealer. In 1933 overleed hij in Arnhem aan een nierziekte. De Bossche luchtvaartpionier werd 55 jaar.Monument en herdenkingenIn 1936, 25 jaar na de eerste vluchten, voerden vliegtuigen boven de Pettelaar herdenkingsvluchten uit. Negen toestellen kruisten elkaar op de plek waar Bakker zijn eerste vluchten ondernam. Een speciaal ingesteld Henri Bakkercomité stelde zich ten doel een monument op te richten. De toenmalige Bossche Burgemeester Van Lanschot stond vierkant achter dat initiatief. Hij roemde Bakker om zijn 'volhoudendheid', zelfbeheersing en durf en noemde hem één van de grootste Bosschenaren. De vliegenier werd ook wel eens 'de stille Bakker' genoemd, een bescheiden, bedeesde, bijna verlegen man. Iemand zei ooit over hem: 'Die Bakker is een van die types die niet met hun mond, maar met hun ziel praten'.De inzameling van gelden voor het monument verliep niet naar wens en over een gekozen ontwerp bestond geen overeenstemming. Het monument kwam er toch, zei het wat later. In 1938 werd aan het rondeel aan de Hekellaan een door beeldhouwer Termote vervaardigd en door architect Brandes ontworpen gedenkteken onthuld met daarop de volgende inscriptie: 'De burgerij dezer stad aan haren luchtvaartpionier Henri Bakker 1911 - 1936, eerste piloot van het Nederlandse leger'. In 1961 werd herdacht dat een halve eeuw eerder Henri Bakker van de Pettelaar opsteeg. In de editie van 20 september van dat jaar wijdde het Brabants Dagblad een artikel aan Bakker. 'Nu het vijftig jaar geleden is dat Bakker van 'zijn' Pettelaar opsteeg als baanbreker in Nederland ook van de militaire luchtvaart, is er alle reden met dankbaarheid en trots te herinneren aan het werk van deze pionier, die met de eenvoud die hem sierde, zonder te streven naar roem en eer, hartstochtelijk zijn liefde heeft gegeven aan de kunst van het vliegen.' Vier jaar later werd in de wijk de Kruiskamp een straat naar Bakker vernoemd. In 1981, 70 jaar na de eerste vluchten, zagen de Bosschenaren opnieuw een 'herdenkingsvlucht'. De Stichting Vliegsport Gilze-Rijen liet boven de Pettelaar drie vliegtuigen een formatievlucht uitvoeren waarbij de vliegeniers per parachute een postzak lieten afdalen. De Nederlandse Filatelistenvereniging, mede-organisator van de festiviteiten, gaf een speciaal gestempelde enveloppe uit die zich in de postzak bevond. Deze werd aan de aanwezige weduwe en dochter van Henri Bakker aangeboden. Literatuur en Bronnen
| 51 |
Noten | |
1. | De eerste vliegende Nederlanders: jhr Freddy van Riemsdijk, Gijs Küller en Clement van Maasdijk. Zij deden dit echter in het buitenland. Daar haalden ze ook hun brevet en kochten ze hun toestellen. |
2. | Frits Lütge, Jan van Bussel, Jacques Labouchere, Hein ter Poorten en Marinus van Meel. |
3. | In 1913 behoorde Snijders tot de oprichters van de lva (Luchtvaartafdeling), voorloper van de Koninklijke Luchtmacht. |
4. | Luchtaas: vliegenier in oorlogstijd die uitblinkt in het neerhalen van zijn tegenstanders. |
Vliegenier, eerste piloot van het Nederlandse leger; haalde in 1911 zijn vliegbrevet op de Molenheide in Gilze-Rijen met een van zeildoek en latten gecontrueerde Bléroit. In 's-Hertogenbosch is aan de Hekellaan een monument ter herinnering aan hem opgericht. | 66 |
C.J. Gudde, 's-Hertogenbosch geschiedenis van vesting en forten (1974) 78
Paul Kriele, Ge kunt me nog meer vertelle... (1989) 213-215