? , I.L. 1464-1467 (1459-1471) Den Bosch Meester Henrick Appels werd waarschijnlijk als zoon van Jacop Appels in Oisterwijk geboren. De familie Appels bezat vooral in deze plaats en in het naburige Haaren veel goederen. Een Henrick Henricxs Appels was in 1451 en 1458 kerkmeester van Haaren. Meester Henrick had een broer Jacop die in 1453 als Jacobus Appels, filius quondam Jacobi Appels, enkele betalingsbeloften deed. In 1446 is er sprake van magister Henricus Appels junior, filius quondam Jacobi, waaruit misschien moet worden opgemaakt dat meester Henrick nog een broer had van dezelfde naam. In 1427 werd aan de artes-faculteit van Leuven een Heinricus Appels, geïmmatriculeerd die op 2 februari 1429 zijn baccalaureaat behaalde en in april 1434 als Henricus Appels de Oosterwyck afstudeerde. Dit kan de notaris geweest zijn maar het is waarschijnlijker dat hiermee de meester Henrick Appels wordt bedoeld die later voorkomt als doctor in de medicijnen en stadsarts van Brussel. Diens dochter jonkvrouw Katherijn verhuurde in 1468 na zijn dood samen met haar man Willem Trabekier, inwoner van Mechelen, al haar in Oisterwijk gelegen goederen aan het klooster St.Elisabethdal. Vermoedelijk was de arts de oudere broer van de notaris. Noch de notaris noch de arts laten zich identificeren met de Heinricus Hesselonis Appels de Oesterwijck die in 1450 te Leuven werd ingeschreven. De notaris had in 1467/68 immers al een afgestudeerde zoon terwijl de arts tezelfdertijd een getrouwde dochter had. Waarschijnlijk was deze Henrick een neef van beiden. Een andere mogelijke verwant, doctor Henricus Custodis de Oesterwijc, doctor in medicinis, liet zich in 1428 eveneens aan de Leuvense universiteit inschrijven en was daar tot 1442 hoogleraar in de medicijnen. In de handelingen van de universiteit heet hij vrijwel altijd Henricus de Oesterwyck en hij wordt daarom doorgaans geïdentificeerd met de Henricus de Oesterwijck, medicinorum minimus, die tussen 1430 en 1437 het gedicht Carmen in laudem Brabantiae schreef. In 1442 zou ook deze Henrick naar Brussel zijn vertrokken. 1) De notaris meester Henrick Appels zal na zijn studie te hebben afgerond zijn teruggekeerd naar zijn geboortestreek. In deze periode moet hij zijn getrouwd met Margriet Back. Omstreeks 1460 vertrok hij naar Den Bosch waar hij werd aangesteld als meester van de Latijnse School. Hij woonde vlak bij de school in de Kerkstraat. De O.L.V.-broederschap nam hem op als gezworen lid en vanaf 1461 ontving hij van de broederschap als schoolmeester ieder jaar 14 pond en nog een wisselend bedrag voor het laten maken van een mantel. Daarnaast wordt hij in de rekeningen van 1466 tot 1470 ook genoemd als zanger van de broederschap. Zijn zoon, meester Hubrecht, werd in 1467/68 te paard naar Leuven gezonden "om eenen tenorist te halen die welke hier geerne gewoendt wode hebben als hy te voeren enigen te kennen had gegeven". De oude tenor, een zekere Albertus, had zonder toestemming van de broederschap de stad verlaten. In hetzelfde rekeningjaar aten de broeders bij meester Henrick thuis ook de zwaan die volgens een oude traditie ieder jaar aan hen werd geschonken door de rentmeester van de hertog in het kwartier van Den Bosch, maar later ook wel door gezworen leden die niet tot de geestelijke stand behoorden: de zwanebroeders. 2)
Meester Henrick Appels bleef meester van de Latijnse School en zanger van de broederschap tot in 1470. Daarnaast was hij ook als notaris werkzaam. Zo vervaardigde hij in 1464 te Heusden een protestakte in aanwezigheid van onder meer de Bossche secretaris meester Arnt van Weilhusen (nr.414) en stelde hij in 1467 in Den Bosch het testament op van de kanunnik en voormalige secretaris meester Marten van Zoemeren (nr.362). Mogelijk fungeerde hij in deze periode tevens als secretarieklerk en was hij daarna korte tijd kapittelnotaris. In oktober 1470 werd hij benoemd tot stadssecretaris. Hij zou deze functie echter niet lang uitoefenen want hij overleed al op 20 januari 1471. Drie dagen later werden zijn notariële protocollen toegewezen aan heer Claes vander Poirten, kanunnik van de St.Jan (nr.322), en aan heer Jan Amelrijcx, beneficiant en kapittelnotaris van die kerk (nr.5). Meester Henricks weduwe Margriet droeg de protocollen aan hen over. Als stadssecretaris werd hij op 4 februari 1471 opgevolgd door meester Henrick Pelgrom (zie nr.309). 3)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1194, fo.171v (1423/24), RA 1215, fo.293r (1444/45), RA 1216, fo.292v (8 april 1446), fo.355v, fo.357r (1445/46), RA 1223, fo.133r (28 febr.1453), fo.199r (28 mrt.1453), RA 1228, fo.33v (1457/58); Van Rooij, Het oud-archief, II 288 nr.1058, 328 nr.1202, vgl. 97 nr.349, 99 nr.358, 165 nr.610, 183 nr.675, 189 nr.696, 272 nr.1002, III 7 (index); Reusens, Matricule, I 66 nr.9, 67 nr.67, 83 nr.3; Reusens, "Promotions", I 402 nr.12; Reusens, Actes, I 25 vv., 468; Van Hove, Actes, II 14; IJsewijn, "Henricus de Oesterwijck", 10-11, 20; Bijlage II 38.8 (stadsarts); Zie ook: RALI, St.Servaas, Kapelanenbroederschap 96 (19 okt. 1398: [dominus] Johannes Appel de Oesterwijc, presbiter getuige in een akte van heer Willem Spilmaker (nr.367) te Maastricht); Een Hessel Appels, zoon van wijlen Henrick, kocht in 1453 een weiland in Haaren, zie: Van Rooij, Het oud-archief 300 nr.1103. |
2. | Bijlage II 5.47, 5.51.3; GAH, RA 1229, fo.242v (1458), fo.299v (1458/59), RA 1235, fo.127r (1465), RA 1239, fo.127r (1465), RA 1239, fo.28r (1469), RA 1240, fo.78r (11 febr.1471), fo.282v (28 juni 1471), RA 1241, fo.79r, fo.86r, fo.208v, fo.235v, fo.346r (1471/72), RA 1243, fo.159v (8 aug.1474), fo.218r (1473/74), RA 1256, fo.203v (1486/87); GAH, Coll.Aanv. 8069; OLVB 52, schoolmeester: band 3, fo.184v (1460/61) t/m fo.272v (1465/66), zanger: band 3, fo.293r (1466/67) t/m band 4, fo.15v (1469/70), maaltijd en meester Hubrecht: band 3, fo.316r, fo.317r (1467/68); OLVB 89, fo.146v-148r. Meester Henrick Appels wordt door Nauwelaerts niet vermeld, zie: Nauwelaerts, Latijnse School, 125; Vgl.: Schutjes, Geschiedenis, IV 7. |
3. | De concepten door meester Henrick Appels als secretaris opgemaakt bevinden zich in RA 1240, fo.313-339. Op fo.215v staat: "Obiit magister Henricus Appels, qui fuit secretarius opidi de Busco, xx.ma januarii anno domini millesimo cccc.mo septuagesimo" (= 1471 n.s.); OLVB 49, fo.31v (obitus fratrum, 1470/71: M. Henricus Appels, notarius capituli et postea secretarius Buscoducensis); OLVB 52, band 4, fo.13r (1469/70), fo.34r (1470/71); Bijlage II 11.1, 11.2; Tabel 3.2, nr.39; Verwijzingen naar akten: RANB, SET 2, nr.V (huwelijkse voorwaarden d.d. 26 jan.1459 en bevestiging daarvan d.d. 17 nov.1461); OLVB 52, band 3, fo.291r, 294r (1466/67); Zie ook: SAADV, OA Esch 11 (15 dec.1470). |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschMr. HenricusAppels secretaris deser stadt 1470 | 63r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 43
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 333