Cler. Utrecht, I.L. 1437-1466 (1427-1472) Den Bosch Heer Jan van Andel werd in Den Bosch geboren als zoon van Arnt van Andel en van Mechtelt Hacken. Zijn vader was in 1376/77 schepen van Den Bosch en fungeerde van 1392 tot aan zijn dood omstreeks 1427 als kerkmeester van de St.Jan. Arnts vrouw Mechtelt was een dochter van Jan Hacken, zoon van de bakker Gerit Hacken. Haar moeder Heilwich was verwant aan heer Arnt Buck, stichter van de Bossche cantorij. Na de dood van haar man hertrouwde Mechtelt met Goyart van Erpe. Heer Jan had een broer Arnt, wiens natuurlijke zoon Arnt glasmaker was. Deze laatste trouwde met Engel, dochter van Henrick Arnts die Bye en van diens vrouw Engel, de buren van heer Jan. 1) Hoewel hij uit Den Bosch afkomstig was ontving heer Jan blijkens zijn notariële onderschrift de tonsuur in het bisdom Utrecht. In 1418/19 was hij nog clericus en absent rector van het altaar van O.L.V. en Alle Heiligen in Steensel. Volgens de aartsdiakenale registers studeerde hij toen "in scola monasterii", waarmee dan een kloosterschool in het bisdom Utrecht bedoeld zal zijn, misschien die van de abdij van Berne. Hij had daar een verwant, frater Jan van Andel, die sinds 1400 rector was van de kerk van Hedikhuizen. Bovendien schonk heer Jans vader in 1408 en 1410 een aantal goederen aan de abdij. Heer Jan hoefde in 1418/19 als rector van het Steenselse altaar geen vergoeding te betalen voor zijn afwezigheid, enerzijds vanwege zijn studie, maar anderzijds ook op voorspraak van zijn bloedverwant van moederszijde, heer Arnt Buck, en diens bloedverwant heer Ghijsbrecht Back (nr.24). Zij waren toen respectievelijk zegelbewaarder en notarius in sigillo van het Luikse hof. Nadat heer Arnt Buck op 2 september 1425 als executeur-testamentair van zijn oom heer Albrecht Buck, kanunnik van de St.Jan in Den Bosch en van de St.Dionysius in Luik, in de St.Jan een cantorij had gesticht, werd heer Jan van Andel op 15 juni 1427 als eerste cantor aangesteld. Kort daarvoor was hij al kanunnik van de St.Jan geworden. In de stichtingsakte van de cantorij was onder meer bepaald dat de cantor een ervaren zanger moest zijn, in de St.Jan een bonten kapmantel almucium moest dragen en er geen vriendin op na mocht houden. In 1438 werd heer Jan ook absent rector van de kerk van Esch, wat hij tot aan zijn dood bleef. 2)
Er zijn slechts twee notariële akten van heer Jan bewaard. De eerste werd in 1437 opgemaakt te Oirschot waar hij toen samen met heer Peter Crom, deken van de St.Jan en geboortig van Oirschot, verbleef. De tweede dateert uit 1466 en werd vervaardigd op verzoek van de O.L.V.-broederschap. Uit de rekeningen van deze instelling blijkt dat de oorkonde door heer Daniel vanden Steenacker (nr.372) tegen betaling van ruim 1 pond op perkament werd uitgeschreven ("gheëxtendeert ende op fransijn gescreven"). Heer Jan, die de akte redigeerde en zijn onderschrift en signet onder de grosse plaatste, zou voor zijn werk het pond (van 7 stuivers) terugkrijgen dat hij als boete had moeten betalen omdat hij dat jaar verzuimd had een nieuwe broederschapsmantel te laten maken. Hij bedankte echter voor deze beloning. Verder is er nog een door hem gecollationeerd afschrift bekend van een oorkonde van de Luikse bisschop daterend van 1 december 1427. De akte staat vermoedelijk in verband met heer Jans eigen opname in het kapittel. 3)
In 1438 bezat heer Jan een huis, erf en tuin in de Peperstraat naast het huis van Henrick die Bye. Hij kocht daarbij later nog enkele goederen in de Peperstraat en in de erachter gelegen Kolperstraat (de huidige Verwerstraat) zodat het geheel bij zijn dood bestond uit twee huizen met erven en tuin in de Peperstraat en een achterhuis met straatje in de Verwerstraat. Deze goederen worden in 1485 omschreven als liggend naast het erfgoed van Arnt van Andel, glasmaker. Deze neef van heer Jan zal dus via zijn vrouw Engel in het bezit zijn gekomen van het huis van Henrick die Bye. Heer Jan was gezworen lid van de O.L.V.-broederschap die op zondag 30 september 1470 in zijn huis vergaderde. De broeders aten er rundvlees met rozijnen, gember, peper, foelie en saffraan. Heer Jan van Andel overleed op 2 april 1472 en werd begraven in de St.Martinuskapel achter het koor van de St.Jan. 4)
Heer Jan had drie natuurlijke kinderen bij zijn dienares Heilwich Aert Ravels (Ravens) alias Costers van Vessem. Heilwich bezat zelf een huis aan de Triniteit naast het huis van heer Jan die Haze, rector van het Groot Begijnhof. Hun drie kinderen waren: (heer) Jan senior, Jan junior en Mechtelt of Met. Jan senior liet zich op 6 mei 1453 als Johannes de Andel aan de artes-faculteit van Keulen inschrijven. Hij was op 21 augustus 1455 tweeëntwintig jaar oud, clericus en absent rector van het St.Quintinus-altaar in de H.Kruiskerk te Luik. Op 1 juni 1456 behaalde hij te Keulen zijn baccalaureaat en op 14 april 1459 de meestergraad. Later was hij pastoor van Well en in 1468/69 overleed hij als gezworen broeder van de Bossche O.L.V.-broederschap. Zijn broer Jan junior werd schrijnwerker en trouwde met Margriet, dochter van Herman Herman Jacop Pauwels vanden Aker en van Agnes, dochter van Peter Goutsmyt. Ze hadden vier dochters en woonden in een straatje over de Gerlingsbrug tussen de Hinthamerstraat en de Dieze. Jan van Andel bezat tevens de "Goudsmidshoeve" op de grens van Diessen en Moergestel. Heer Jans dochter Mechtelt was getrouwd met Henrick Henricks die Gruyter en had van hem zelf ook een dochter Mechtelt. Henrick die Gruyter was jarenlang rentmeester van het Bossche kapittel. In 1485 raakte hij in de problemen doordat hij de kapittelrekening niet in balans kon houden en dus zelf het tekort moest aanvullen. Daartoe verkocht hij op 11 april 1485 samen met zijn zwager Jan van Andel (junior) aan de bontwerker Wouter Jans Bollick de voornoemde goederen in de Peperstraat die heer Jan van Andel hun deels tijdens zijn leven had overgedragen en deels bij testament had nagelaten. Henrick en Jan beloofden toen tevens enkele lijfrenten te zullen uitkeren aan hun (schoon)moeder Heilwich Ravels. Na de dood van zijn vrouw Mechtelt verkocht Henrick die Gruyter in 1493 samen met zijn dochter Mechtelt een erfcijns aan de koorzangers van de St.Jan uit het huis aan de Triniteit dat voorheen van Heilwich Ravels was geweest en dat nu aan hen toebehoorde. Henrick die Gruyter was verwant aan onder andere heer Henrick die Gruyter, rector van de kerk van Bokhoven, heer Arnt die Gruyter (nr.156) en heer Jan vanden Dijck (nr.2). 5)
|
Noten | |
1. | Jacobs, Justitie, 259, vgl. 263-264; Bijlage II 5.65, 5.69, 5.100, 351.4, 351.10, 355.2, 382.17, 382.37, 401.4, 401.7; Glebbeek, "De kerkfabriek", 21, 191; Hens e.a., Mirakelen, 463 nr.264a; GAH, RA 1190, fo.401v-402r (1417/18), RA 1197, fo.269v (1425/26), RA 1198, fo.209v (1428), RA 1199, fo.295v (1428/29), RA 1204, fo.234v (1434), RA 1221, fo.15v (14 nov.1450), RA 1224, fo.62v (17 apr.1454), RA 1229, fo.252v (1459), RA 1230, fo.284r (1460), RA 1239, fo.419r (1469/70), RA 1247, fo.405v (1477/78), RA 1266, fo.134v (1498), RA 1269, fo.348r (1500). |
2. | Juten, Consilium, 93, 139, 249; Schutjes, Geschiedenis, IV 223, 237; Adriaenssen, "De erfgenamen", 59-50, 60; Bijsterveld, /DYHUHQG, I 174 nr.447, II 497 nr.669. De identificatie van Johannes van Andel met Johannes Engelberti door de laatste twee auteurs berust op een misverstand; Bijlage II 382.27. 382.33; APB, St.Jan II, Obituarium, p.478; ABH, Kap.St.Jan, Registrum Cantoriae, p.100; AAB II, hs. Kievits, p.5, p.25; Frenken, Peijnenburg, "De Bossche cantorie", 151-157; Göller, Repertorium Germanicum, VI 260 nr.2520. |
3. | Bijlage II 7.1, 7.2, 10.2; OLVB 52, band 3, fo.269v (1465/66); ABH, GS Haaren 101 nr.117 (1 dec.1426). |
4. | GAH, RA 1208, p.335v (5 mei 1438), RA 1228, fo.86v (19 aug.1458), RA 1254, fo.264r-v (11 apr.1485); OLVB 52, band 4, fo.33r (1470/71); OLVB 49, fo.31r; APB, St.Jan II, Obituarium, p.105, p.405; AAB II, hs. Kievits, p.5, p.25. |
5. | GAH, RA 1208, fo.335v (5 mei 1438), RA 1228, fo.86v (19 aug.1458), RA 1229, fo.215r (1459), RA 1242, fo.185r (1472/73), RA 1245, fo.28r (10 febr.1476), 164r (7 febr.1476), 195r (1475/76), RA 1246, fo.198r (29 apr.1477), RA 1249, fo.156r (1479/80), RA 1254, fo.263v-267v (11 apr.1485), RA 1262, fo.84v (1492/93), fo.255r (7 aug.1493), RA 1264, fo.8r (1494), RA.1267, fo.434v (1499), RA 1268, fo.257v (1500), RA 1269, fo.9v (1500); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.21, p.24, p.26 (op de laatste pagina wordt als moeder van heer Jan, kanunnik, abusievelijk Heilwigis Hacken vermeld), vgl. p.28; Keussen, Die Matrikel, I 560 nr.21; Göller e.a., Repertorium Germanicum, VII 141 nr.1246; Bijlage II 52.4, 60.26, 173.25; OLVB 49, fo.31r; Adriaenssen, "De erfgenamen", 60 noot 11. |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHr. Joannesvanden Andel, canonik, en cantor tot s' Hertogen-bosch | 64r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 41
A.M. Frenken en J.W.M. Peijnenburg, 'De Bossche Cantorie' in: Van Blauwe Stoep tot Citadel (1988) 152, 154, 157
A.M. Koldeweij, In Buscoducis Bijdragen (1990) 542
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166