1955
De Waterstraat, een straat in het stadscentrum met aan een zijde een foeilelijke parkeergarage en aan de andere zijde overheidsgebouwen. Eens zetelde hier het provinciaal bestuur. En in het hoekpand was eens het Rijksarchief gevestigd; we nemen een kijkje achter de voorgevel van: Waterstraat 20. In 1837 werd in een vergadering van Provinciale Staten voor het eerst gesproken over de noodzaak van het realiseren van een archiefbewaarplaats in de provincie. Pas in 1859 werd er ruimte voor gereserveerd in de bestaande griffiegebouwen. Omdat echter het aantal archieven in strekkende meters bleef groeien en het aantal bezoekers toenam, werd naar een andere oplossing gezocht. het Rijk zou een archiefgebouw bouwen, waarin ook de archieven van de provincie onderdak konden krijgen. In 1876 en 1877 werden gronden naast het griffiegebouw verworven en kon een ontwerp gemaakt worden. Degene die het ontwerp maakte, re rijksbouwkundige J. van Lokhorst, moest er rekening mee houden dat er eventueel nog een stuk grond verworven kon worden. Het meest rechtse deel van het plangebied was namelijk in handen van smid Smulders en deze wilde voorlopig zijn smederij behouden. Lokhorst maakte een eenvoudige opzet. Aan de voorzijde plande hij een dienstgedeelte van twee hoofdverdiepingen en aan de achterzijde een depot van vier halve verdiepingen. In het midden lag een centraal trappenhuis. 's Rijks architect voor de museumgebouwen, P.J.H. Cuypers, vond de opzet van de hoofdingang te schraal, te arm. Hij maakte ook opmerkingen over de zijgevel en het materiaalgebruik. De minister nam de adviezen van Cuypers over en Lokhorst wijzigde zijn ontwerp. In 1881-1883 werd het archiefgebouw gerealiseerd. Snel bleek echter dat er geen ruimte meer was voor de aanwas van nieuwe archieven; de commissaris des Konings had hiervoor reeds gewaarschuwd! De archivaris was echter tevreden: 'het gebouww is zeer droog, de brandblusmiddelen zijn perfect'. Het bleek dat het bluswater vanuit de Binnendieze opgepompt werd en opgeslagen in een vat op de zolder! In 1886 ging smederij Smulders failliet. Hierdoor ontstond de mogelijkheid een uitbreiding van het archiefgebouw te realiseren aan de zuidzijde. Dat gebeurde dan ook. Er kwam een forse uitbreiding en zeker aan depotruimte zou men voorlopig geen gebrek hebben. Het was juist in de periode dat rijksarchivaris Krom hier de scepter voerde. Hij wist vele archieven te verwerven die in zijn depots onderdak kregen. Later noemde hijzelf deze periode dan ook 'mijn negentien reis- en verzameljaren'. Ondermeer alle notariële archieven van Noordbrabantsche notarissen van vóór 1811 werden er ondergebracht. Het is opmerkelijk dat het Rijksarchief toch zo lang aan de Waterstraat is gehuisvest, want met name de groei van bezoekers en de aanwas van archieven noopten steeds tot het kiezen van nieuwe oplossingen. Zo werden archieven ondergebracht in een oude legerbunker op de Veluwe en in een magazijn in Den Bosch. In 1966 werd het principebesluit genomen om te komen tot een nieuwe huisvesting voor het Rijksarchief. Bijna twintig jaar later werd dit gerealiseerd in de voormalige Citadel. In 1985 verhuisde het Rijksarchief en het oude gebouw werd bestemd tot depot voor de archieven van Justitie die nog niet openbaar zijn. En in de toekomst? Justitie zal verhuizen naar het nieuwe plan La Gare en het oude archiefgebouw zal weer leeg komen te staan. Het is niet bekend wat de nieuwe funktie van dit markante gebouw (met een hoofdgebouw uit 1883 en depots uit 1887) zal worden. |
architect: J. van Lokhorst
Het gaat hier oorspronkelijk om een brandvrij archief. Een vierlaags ijzerskelet beschermt de de archiefstukken en maakt een hoge vloerbelasting en grote vensteropeningen mogelijk. De neogotische en neo-renaissance gevels doen traditioneel aan. |
locatie: Gebouw der Rijksarchieven in de Waterstraat 20, in de voorgevel
Neogotische architectuur en toegepaste sculptuur: een rijk gebeeldhouwd timpaan, maskers, het jaartal '1888', alsmede het beeld van een leeuw op de top van de trapgevel. |
InleidingVoormalig rijksarchief, architect Jacobus van Lokhorst (rijksbouwkundige bij het departement van Binnenlandse Zaken). Opgetrokken in een mengvorm van Neo-Gotiek en Neo-Renaissance met toepassing van een zelfdragend ijzerskelet. Het hoofdgebouw aan de Waterstraat werd ontworpen in 1880 en gebouwd van 1881 tot 1883. Het werk werd aangenomen door Jean van Groenendael uit Loosduinen voor de som van f 57.000. Het nieuwe gebouw bleek spoedig te klein en al in 1886 maakte Van Lokhorst de plannen voor een uitbreiding met een zij- en een achterdepot aan het huidige Anne Frankplein. Het werk werd eind 1887 aanbesteed en gegund aan de Bossche aannemer C. van Straaten voor een bedrag van f 38.960,-. De oplevering had plaats in augustus 1889. Het exterieur van het archief is in de loop der jaren nauwelijks gewijzigd. Intern zijn er wel enkele doorbrekingen en functieveranderingen van kantoorruimtes geweest maar deze hebben het karakter en de bijzondere ijzerconstructie niet noemenswaardig aangetast.Opvallende aspecten zijn de geringe verdiepingshoogte (ca. 2.10 m) van de depots, de smeedijzeren roostervloeren en de laterale verlichting door de vele vensters ter hoogte van de gangpaden waartussen de oorspronkelijk houten archiefstellingen geplaatst waren. Dit ruimtelijk concept werd als voorbeeld gesteld bij de bouw van diverse andere archiefgebouwen in het land. De houten archiefstellingen zijn in 1934 vervangen door de huidige stalen stellingen. Functioneel gezien is ruimtegebrek steeds een van de voornaamste problemen van het gebouw geweest. Na de realisatie van de uitbreidingen is intern geprobeerd dit op te vangen door ook de kelder en zolders voor archiefopslag geschikt te maken. Mede door het grote te dragen gewicht zijn op enkele plaatsen zettingen opgetreden. Het gebouw is gesitueerd in het Zuidwalgebied en gelegen op een terrein dat in de negentiende eeuw voornamelijk een woonfunctie had. De benodigde particuliere percelen werden in het laatste kwart van de negentiende eeuw aangekocht door de staat der Nederlanden. Het archief vormt samen met de in 1897 gebouwde provinciale griffie het grootste gedeelte van de zuidelijke gevel van de Waterstraat. De omlopende bebouwing van het zij- en achterdepot zorgt, komende vanaf de Keizerstraat, voor een imposant gevelbeeld. OmschrijvingHet hoofdgebouw uit de eerste bouwfase van 1881 bestaat uit een vrijwel rechthoekig, gedeeltelijk onderkelderd bouwlichaam dat aan de zijde van de Waterstraat twee bouwlagen met zolder telt en aan de achterzijde uit een vierlaags depot met zolder bestaat. Het gedeelte aan de Waterstraat kreeg een functie als dienstgebouw met vertrekken voor het publiek en het personeel. Per hoofdverdieping van het dienstgebouw zijn er twee niveaus van het depotgedeelte. De gevel aan de Waterstraat volgt de loop van de straat en is iets afgeschuind. Bij de uitbreidingen van 1887-1889 werd aan de achterzijde van het bestaande gebouw een in identieke vormen opgetrokken rechthoekig vierlaags depot gebouwd en op de hoek van de Waterstraat, aan de kant van het huidige Anne Frankplein, een zijdepot van vijf bouwlagen op een onregelmatige grondslag opgetrokken. Bij de constructie van de aanbouwen zijn intern doorbrekingen gerealiseerd. Het zijdepot heeft een zadeldak met trapgevelbeëindiging aan de Waterstraat. De trapgevel wordt verder bekroond door een schilddragende stenen leeuw. Opvallende elementen zijn verder de drie verschillend uitgevoerde traptorens aan het Anne Frankplein; een driezijdige voor het zijdepot, een ronde op de scheiding van de voorbouw en het achterdepot en een rechthoekige aan de achterzijde van het achterdepot. Het gebouw is grotendeels op beton gefundeerd. Alle gevels zijn uitgevoerd in schoon metselwerk van in kruisverband gemetselde machinale baksteen met een geknipte en gesneden voeg. De verschillende zadeldaken en torenspitsen zijn gedekt met pannen en met leien in Maasdekking. De zelfdragende ijzerconstructie van de depots bestaat uit los van de gevels staande en tussen de vensters geplaatste ijzeren jukken die per verdiepingsvloer een roosterwerk van ijzeren balken ondersteunen. Tussen de jukken zijn de archiefkasten opgesteld. De vloeren van de looppaden tussen de stellingen zijn als smeedijzeren roostervloer uitgevoerd. Ook de paden langs de gevels zijn voorzien van roostervloeren. De vloeren van het dienstgebouw en de begane grond en zoldervloer van de depots zijn opgebouwd uit ijzeren balken met gemetselde troggewelfjes. Voor de kapconstructie zijn Polonceauspanten van getrokken ijzer toegepast. Het overige draagwerk van de bekapping is eveneens in ijzer uitgevoerd. Het dakbeschot is van hout.De voorgevel aan de Waterstraat telt vier traveeën en wordt geleed door waterlijsten van profielsteen die tevens als vensterafzaat dienen. De hoofdingang van het gebouw wijkt in hoogte niet af van de ernaast geplaatste vensters en is voorzien van een met mascarons en cartouches geornamenteerde pilasteromlijsting van Udelfanger zandsteen met dubbel entablement en een ontlastingsboog aan de bovenzijde waarin een reliëf is aangebracht met zittende engeltjes die een cartouche met RIJKSARCHIEVEN vasthouden. De ingang heeft een kleine hardstenen trap en is voorzien van een recht gesloten, geornamenteerde, houten vleugelpaneeldeur. De vensteropeningen zijn alle recht gesloten en hebben aan de bovenzijde een ontlastingsboog met polychroom siermetselwerk in de trommel. Bij de verdiepingsvensters zijn deze bogen segmentvormig. De vensters zijn voorzien van kruiskozijnen en hebben glas-in-lood in de bovenlichten. Een opvallend accent wordt verder gevormd door de siersmeedijzeren steekankers met krulwerk. De goot rust op consoles. In het dakschild aan de Waterstraat zijn kleine dakkapellen aangebracht. De zijgevel van het depot van het hoofdgebouw aan het Anne Frankplein is sober en doelmatig gehouden. Het accent ligt hier op een optimale lichttoetreding. Deze wordt bereikt door op elke bouwlaag per travee twee gekoppelde vensters met ladderramen te plaatsen. Deze zijn ingekast tussen de penanten en hebben op de eerste verdieping een segmentvormige ontlastingsboog aan de bovenzijde. Bij de penanten is spaarzaam gebruik gemaakt van natuurstenen hoekblokjes. De horizontale geleding van de gevel geschiedt door middel van de doorgetrokken vensterafzaten, waterlijsten, banden van gele verblendsteen, een rijk gedetailleerde tandlijst en een rondboogfries onder de goot. Bijzonder zijn de samengestelde siersmeedijzeren ankers die met de interne ijzerconstructie verbonden zijn. Op de scheiding tussen het oude en het nieuwe depot is een ronde traptoren geplaatst met lichttoetreding door smalle rechthoekige venstertjes. De toren heeft een ronde spits. Tegen de zijgevel van het depot is een lage schuur met ommuring geplaatst. Deze uit 1889 daterende aanbouw diende eerst als kolenhok maar werd later gebruikt als fietsenstalling. Het hoge, vijflaags zijdepot is de blikvanger van het rijksarchief. Het gebouw telt aan de Waterstraat twee en aan het Anne Frankplein vijf traveeën. De vloerniveaus sluiten aan bij die van het oude depot. De extra verdieping sluit aan bij de zolder van het dienstgebouw. De zolderverdieping is alleen via een gietijzeren trap te bereiken. De funderingen van het zij- en het achterdepot zijn van beton en liggen ongeveer 160 cm onder het straatniveau. De gevels van beide nieuwe depots zijn in hoge mate afgeleid van die van het oude. De inwendige constructie van ijzer en de vloeren zijn hier slechts op onderdelen afwijkend. Het gedeelte aan de Waterstraat is voorzien van een trapgevel die bekroond wordt door een gestileerde leeuw met wapenschild. In zij- en achterdepot is het motief van gekoppelde vensters met ladderramen toegepast. De gevel wordt horizontaal geleed door cordonlijsten (doorgetrokken vensterafzaten) boven de tweede en de vierde bouwlaag. De vensters hebben op de tweede, vierde en vijfde bouwlaag een gedeelde ontlastingsboog aan de bovenzijde. Bij de eerste en de derde bouwlaag ontbreekt deze maar is er aan de bovenzijde van de vensters een geometrische metselornamentiek aangebracht. De vensters op de begane grond hebben smeedijzeren vensterhekken. Het gemetselde fries is voorzien van een tandlijst; de goot rust op houten klossen. In het dakschild aan de zijkant zijn vijf kleine, afzonderlijk gedekte dakkapelletjes aangebracht. Het achterdepot telt vier bouwlagen en heeft een diepte van vijf traveeën. In detaillering en opzet is het vrijwel identiek aan de bouwmassa van het oudste depot. Een opvallend verschil is de rechthoekige vijflaags traptoren aan de zijde van het Anne Frankplein. De achtergevel heeft een geleding door middel van cordonlijsten en wordt geornamenteerd door de ijzeren steekankers van de ijzerconstructie en geometrische metselornamentiek in de topgevel. Op een driedelig zoldervenster na is deze gevel blind uitgevoerd. Hoewel de voor het gebouw zo belangrijke en typerende constructieve elementen behouden zijn gebleven, zijn er in het interieur in de loop der tijd enkele wijzigingen aangebracht die op enkele plaatsen het karakter van het gebouw enigszins hebben aangetast. Een voorbeeld hiervan is het aanbrengen van horizontale brandschermen in de vloeren van het achterdepot en brandmuren op de zolder. Verder is de functie van de dienstvertrekken aan de Waterstraat enkele malen gewijzigd en zijn er enkele doorbraken gerealiseerd. De ornamentiek van deze vertrekken, bestaande uit wandbetimmeringen en sjabloonschilderingen van plantenmotieven bleef gehandhaafd. Veel van de overige oorspronkelijke interieurafwerking is nog aanwezig zoals: kozijnen, deuren, vaste kasten en de natuurstenen en gietijzeren trappen. WaarderingHet voormalig rijksarchief is van algemeen belang. Het archief heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van het negentiende-eeuwse archiefwezen in Nederland en de typologische ontwikkeling daarvan.Het heeft architectuurhistorische waarden vanwege de plaats die het inneemt binnen het Rijksbouwen en het oeuvre van de architect J. van Lokhorst, de kwaliteit van de toegepaste neogotische en neorenaissance stijlelementen en vanwege het innovatieve en bijzondere karakter van de inwendige zelfdragende ijzerconstructie en de in de kap toegepaste polonceauspanten. Het pand heeft ensemblewaarden vanwege de architectonische en stedenbouwkundige samenhang die het heeft met de bebouwing van de voormalige provinciale griffie aan de Waterstraat. Het archief is van belang vanwege de architectonische gaafheid van zowel het exterieur als de inwendige ijzerconstructie in samenhang met verschillende dienstruimten. Het pand is van belang vanwege de bouwtechnische en typologische zeldzaamheid. |
1975 |
RedactieRestauratie Rijksarchief Den BoschBrabants Dagblad vrijdag 7 maart 1975 (foto) |
|
1986 |
drs. H.Th.M. RoosenboomVan Waterstraat naar Citadel |
|
1986 |
J.H. HennisBouwhistorische documentatie en waardebepaling 's-Hertogenbosch v.m. Rijksarchief, Waterstraat 20Rijksgebouwendienst Bureau Rijksbouwmeester. Adviesgroep Monumenten in Rijksbezit (s.l. 1986) |
|
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Leuren met archievenBrabants Dagblad donderdag 23 juni 1994 (foto) |
|
2007 |
Jac. BiemansOude stukken in neostijl. Een vroeg voorbeeld van rijksarchiefbouw in 's-HertogenboschArchievenblad september 2007 (foto) |
|
2019 |
Medisch verzamelgebouw in oude rijksarchiefMedisch Innovatiebedrijf Delft Imaging Systems gaat zich eind dit jaar vestigen in het pand aan de Bossche Waterstraat 20 waar tot 1985 het Rijkarchief Noord-Brabant was gevestigd. Het bedrijf heeft 1000 vierkante meter gekocht en wil daarvan de helft verhuren als verzamelgebouw voor medische bedrijven.
Marc Brink | Brabants Dagblad woensdag 12 juni 2019 | Regio 3
|
|
2020 |
Wim HagemansNu medische data in voormalig rijksarchief WaterstraatBossche Kringen 5-6 (2020) 12-15 |
2015 |
Voormalig RijksarchiefHet in 1883 gebouwde, en in 1887 uitgebreide, voormalige Rijksarchief is ontworpen door rijksbouwkundige J. van Lokhorst in een voor die tijd voor overheidsgebouwen gangbare neorenaissancestijl. De indeling van het gebouw is een goed voorbeeld van de 19e-eeuwse opvattingen op dit gebied. De meest monumentale, representatieve ruimte in het gebouw is de kamer van de (rijks-)archivaris. De bezoekersruimte aan de voorzijde is bescheiden van afmetingen en inrichting. De efficiënte depotruimtes met ijzeren draagconstructie voor de archivalia hebben de halve verdiepingshoogte van die van het dienstgebouw. In 1966 werd het gebouw verouderd en te klein bevonden. Het zou tot 1985 duren voordat het archief kon worden verhuisd naar de Citadel.
Magazine Open Monumentendag (2015) 15
|
1865 | A. Hurkens (mr. huisschilder) - W. Sol (koetsier) |
1908 | Rijks-archief |
1910 | Rijks-archief |
1928 | Rijksarchief |
1948 | Rijksarchief |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 98, 101
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) III. 358, 361