Hans Boselie
's-Hertogenbosch kent twee zeventiende eeuwse panden met een pilastergevel: 'De Put' (Tweede Korenstraat 18) en 'De Meermin'. Laten we eens een kijkje nemen achter de voorgevel van dat laatste pand: Vughterstraat 75-77. Tien jaar geleden werd De Meermin gerestaureerd. Dit was aanleiding om bouwhistorisch onderzoek in dit pand te verrichten. Zou dit monument inderdaad uit 1677 dateren zoals uit de top van de voorgevel blijkt, of was het ouder? Verrassende ontdekkingen waren er reeds direct: één van de zijmuren bleek uit de veertiende eeuw te dateren terwijl er uit die periode archeologische vondsten gedaan werden. Uit reeds eerder bekende gegevens weten we dat er in deze veertiende eeuw inderdaad een grootscheepse stadsuitbreiding heeft plaatsgevonden. Er was buiten de kleine ommuurde stad bebouwing aanwezig, zoals ondermer de romaanse Sint-Jan. In 1318 werd een begin gemaakt met de aanleg van een nieuwe stadsmuur, die grotendeels nu nog de historische binnestad kenmerkt. Slechts twee delen (het laatste deel van de Hinthamereind en de Vughterdijk, het achterste deel van de huidige Vughterstraat) werden later aan de vestingsstad toegevoegd. De veertiende en de vijftiende eeuw betekende een bloeiperiode voor 's-Hertogenbosch. Dit is aan De Meermin te merken: eerst werd het pand een aantal meters verlengd en daarna ingrijpend verbouwd. In de zeventiende eeuw kwam er een nieuwe verbouwing, waarbij ondermeer De Meermin een 'eigentijdse' voorgevel kreeg. De interne verbouwingen bleven voortduren, ondermeer werd het pand in de negentiende eeuw gesplitst in een boven- en benedenwoning. Het onderste deel van de voorgevel werd daaraan aangepast en hierdoor verdween het oorspronkelijke zeventiende eeuwse aanzicht. De naam De Meermin, zeemeermin, komt voor het eerst voor op het eind van de zestiende eeuw. Historicus Jan Mosmans noemde het jaartal 1597. Mosmans deelde eveneens in zijn uit 1906 daterende boekje over de oude namen van huizen en straten dat De Meermin 'tot voor enkele maanden' een gevelsteen bezat. Zeventig jaar later duikt een fragment van deze steen weer op, als Jac Roelands hem in de kelder van een pand ontdekt. 'nde Mer' staat er op deze gevelsteen, zodat het pand oorspronkelijk waarschijnlijk 'Inde Mermin' heeft geheten. Tijdens de ontdekking van deze steen was in het pand De Vakman gevestigd, die handelde in verf. Enkele jaren later werd er met het zakendoen gestopt en kwam er een plakaat in de etalage te hangen: 'Monument te koop'. Het vlotte niet met de verkoop en het pand werd gekraakt en beschadigd. Tenslotte kon in 1982 met de restauratie begonnen worden en is het monument weer een sieraad voor de stad. |
In de jaren 1982 en 1983 werd het pand Vughterstraat 75-77, met als huisnaam De Meermin, ingrijpend gerestaureerd. Zou dit gebouw inderdaad uit 1677 dateren, zoals uit de top van de voorgevel blijkt, of was het ouder? Verrassende ontdekkingen waren er reeds direct in 1982: één van de zijmuren bleek uit de 14e eeuw te dateren, terwijl er uit die periode archeologische vondsten gedaan werden. In de 14e eeuw heeft er in Den Bosch een grootscheepse stadsuitbreiding plaatsgevonden. Er was buiten de kleine, ommuurde stad bebouwing aanwezig, zoals ondermeer de romaanse Sint-Jan. In 1318 werd een begin gemaakt met de aanleg van een nieuwe stadsmuur, die grotendeels nu nog de historische binnenstad kenmerkt. Slechts twee delen (het laatste deel van het Hinthamereinde en de Vughterdijk, het achterste deel van de huidige Vughterstraat) werden later aan de vestingstad toegevoegd. De 14e en15e eeuw betekenden een bloeiperiode voor ’s-Hertogenbosch. Dit is aan De Meermin te merken: eerst werd het pand een aantal meters verlengd en daarna ingrijpend verbouwd. In de 17e eeuw kwam er een nieuwe verbouwing, waarbij De Meermin ondermeer een ‘eigentijdse’ voorgevel kreeg. De interne verbouwingen bleven voortduren, onder andere werd het gebouw in de 19e eeuw gesplitst in een boven- en benedenwoning. Het onderste deel van de voorgevel werd daaraan aangepast, hierdoor verdween het oorspronkelijke, zeventiende-eeuwse aanzicht. De naam De Meermin, zeemeermin, komt voor het eerst voor op het einde van de 16e eeuw. Historicus Jan Mosmans noemde het jaartal 1597. Mosmans gaf aan in zijn uit 1906 daterende boek over de oude namen van huizen en straten, dat De Meermin ‘tot voor enkele maanden’ een gevelsteen bezat. Zeventig jaar duikt een fragment van deze steen weer op, in de kelder van een Bosschenaar. ‘nde Mer’ staat er op deze gevelsteen, zodat het pand oorspronkelijk waarschijnlijk ‘Inde Mermin’ heeft geheten. Enkele jaren werd het te koop aangeboden. Het vlotte niet met de verkoop, het werd gekraakt en fors beschadigd. Tenslotte kon in 1982 met de restauratie worden begonnen en is dit monument weer een sieraad voor de stad. |
Aanleiding voor het bouwhistorisch onderzoek van het pand "De Meermin" (Vughterstraat 75) was een ingrijpende restauratie in de jaren 1982 en 1983. Voorafgaand aan en ook tijdens de bouwaktiviteiten werd al snel duidelijk dat het gebouw een langere bouwgeschiedenis had dan de gedateerde voorgevel (1677) suggereert. In het pand werden tijdens het onderzoek vele resten teruggevonden van diverse middeleeuwse en latere bouwfasen, die in het onderstaande overzicht chronologisch worden beschreven. | 30 |
filiaal Verhees938. "De Meermin" anno 1597. In den ouden gevel het jaartal MDCLXXVII en tot voor enkele maanden een gevelsteen. | 56 |
De Meermin. Huis met gevel van het 'Vingboonstype'; ingezwenkte halsgevel, geleed door vier doorgaande pilasters waarvan de middelste met jonische kapitelen. Gebogen fronton waarin het jaartal 1677. Festoenen in de middentravee, siertrossen op de voluten, festoenen en een acanthusmotief onder de aanzetstukken. Gerestaureerd in 1936. |
1983 |
A. v.d. Laar, H. Boekwijt"De Meermin" in 's-HertogenboschMonumenten 7/8 (1983) 25 |
|
1988 |
H.W. BoekwijtVughterstraat 75 "De Meermin"Kroniek Bouwhistorisch en Archeologisch onderzoek 's-Hertogenbosch 1 (1988) 30-42 |
|
1993 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : De oude Meermin is weer mooiBrabants Dagblad donderdag 9 december 1993 (foto) |
1865 | J.H. op de Coul (kweekeling aan rijks kweekschool voor onderwijzers) - H. A. van Eijndhoven (winkelier in kruidenierswaren en varkensslagter) - E. Loutermans (particulier) - P.G. Remmen (kweekeling bij 's rijks kweekschool voor onderwijzers) |
1875 | H. A. van Eijndhoven (winkelier in spek en kruidenierswaren) - mej. E. Loutermans (partikulier) |
1881 | H.A. van Eijndhoven (winkelier in spek en kruidenierswaren) - L. van Gulick (bierbrouwer) |
1908 | J.W.H. van Tielraden (filiaal v. Gebrs. Verhees) drogerijen en verfwaren |
1910 | J.W.H. van Tielraden (filiaal v. Gebrs. Verhees) drogerijen en verfwaren |
1928 | wed. J.W.H. van Tielraden |
1908 | wed. L. Broeren-Vos - P.J. van Liempt (stucadoor) |
1910 | P.J. van Liempt (stucadoor) |
1923 | Hermanus P.M. Bettonvil (kleermaker) |
1928 | H.P.M. Bettonvil |
1943 | H.C.J. Beckers (kantoorbed. administratie) - H.J. Beckers (colporteur) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 94, 99
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 197