Atelier Andre Schreurs, ca 1930
Ter plaatse van de twee panden lag een perceel waarvan de breedte niet geheel duidelijk is. In het cijnsboek van 1520 staat een breedte van 23½ voet (= 6,76 m) en in 1573 slechts 13½ voet (= 3,89 m) vermeld. Dat er niet zomaar een vergissing gemaakt is, blijkt uit het verschil van één penning in het geldbedrag. Heeft er in de 16de eeuw een verandering van de perceelsgrens en dientengevolge een correctie van het cijnsbedrag plaatsgevonden? Beide vermelde breedten stroken echter niet met de huidige perceelsgrenzen. Uit de bouwhistorische gegevens blijkt ook niet dat er in de 16de eeuw nieuwe zijmuren gebouwd zijn. Het oude perceel grensde aan de rechterzijde aan een breed perceel. De grootte | 461 |
van het geldbedrag van het brede buurperceel is, zo blijkt uit de cijnsboeken, ook aangepast. Mogelijk hebben deze veranderingen te maken met een complete herverkaveling na de ontmanteling van de stadsmuur in de 14de eeuw, waarbij ook de hiervoor vermelde grote percelen betrokken waren. De cijnsplichtigen zijn dezelfden als van Visstraat 27/29. Eén van hen krijgt zelfs de toevoeging 'inden rinck'. Het erf grensde aan de achterzijde aan een groot perceel dat tot 'De Gouden Rinck' behoorde. Op deze wijze was er een directe verbinding tussen de beide panden. In het achterhuis is op het balkenplafond van de begane grond in het begin van de 17de eeuw een sjabloonbeschildering aangebracht. Het linker pand Visstraat 23 dateert in hoofdopzet uit de tweede helft van de 15de eeuw. Een sleutelstuk met peerkraalprofilering is dendrochronologisch gedateerd op 1463, het jaar van de grote stadsbrand. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de brand ook in dit gedeelte van de stad gewoed heeft. Het pand is verdeeld geweest in een voorhuis en een (later verhoogd ?) achterhuis. De kelder bevindt zich onder het voorhuis en is vanaf de straat toegankelijk. Mogelijk was er ook een toegang vanuit het achterhuis. De linker zijmuur is in de kelder opvallend dik en heeft een iets afwijkende richting, wat mogelijk een restant is van de oudere percelering. De kelder staat nu in verbinding met die onder het achterhuis van het linker buurpand, maar het ziet er niet naar uit dat dit een oude situatie is. In het achterhuis is op het balkenplafond van de begane grond in het begin van de 17de eeuw sjabloonschilderwerk aangebracht. Het rechter pand Visstraat 21 is even diep als het buurpand. Ook de indeling met een voor- en achterhuis is in grote lijnen gelijk. Alleen de hoogte van de bouwlagen wijkt af. De begane grond is zo hoog dat er een insteekverdieping in het achtergedeelte van het voorhuis kon worden aangebracht. De kelder bevindt zich onder het voorhuis en is vanaf de straat en vanuit het achterhuis toegankelijk. | 462 |
Schoep768. "De Steur" anno 1635. "De Walvisch". "De Stad Luyk". | 50 |
1865 | J. Kruse (firma Schute Kruse) koopman in wollen goederen |
1875 | G. van Hoften (mr. broodbakker) - wed. W.J. Kassies de Buisonje (onderw. in de gevang.) |
1881 | G. van Hoften (mr. broodbakker) - wed. J. Kassies de Buisonje (onderw. in de gevang.) |
1908 | A.A. Schoep (holl. brood- en banketbakkerij) |
1910 | A.A. Schoep (holl. brood- en banketbakkerij) |
1928 | W.F. Humble - C.J. Pijnenburg |
1943 | M.A. v.d. Boomen (banketbakkerij St. Jan) |