(No. 33)
Blijkens eene Bossche Schepenakte van 5 Januari 1549 (Reg. n°. 178 f. 308) behoorde dit huis eerst aan Henrick van den Nieuwenhuys, daarna aan den lakenverwer Jan Pijnappel. Bij die akte verkochten: Jan van Driel, zoon van Jacob en domicella Johanna, dochter van Jan Pijnappel, alsmede de navolgende kinderen van domicella Christina van Driel, dochter
| 212 |
van genoemde echtelieden van Driel, en wel a. die gesproten uit haar huwelijk met Jacob van der Voirt, zijnde: 1°. Jacob; 2°. Beatrix, huisvrouw van Philippus du Chaisne, ridder, heer van Malchain; 3°. Cornelia, echtgenoote van Matheus Despomereaulx; b. die gesproten uit haar huwelijk met Arnold van Broeckhoven Janszoon, zijnde: 4°. domicella Maria, huisvrouw van Carel Triappen; 5°. domicella Catharina, huisvrouw van Paulus Hulssen; 6°. domicella Petronella, huisvrouw van Jan van Lixbonne, dit huis, dat alstoen gezegd werd te zijn: huis en erf, alsmede twee kamers onder een dak, naast elkander liggende tusschen eene straat ex uno en het huis van Jan Pijnappel, zoon van Jan Boudewijnszoon ex alio, aan Petrus van Oirle Janszn. genaamd van Herssel. Jan Jansz Darkennes, Henrick Collarts Peterszn en Jacob van Cleve Henrickszn, als uitvoerders van diens testament, verkochten 13 October 1562 (Reg. n°. 208 f. 12) dit huis, dat toen gezegd werd te zijn huis en erf en twee kamers onder een dak, sibi invicem adjacentes, staande op den hoek der Ververstraat en eene straat, leidende naar de Loeffsche brug, aan heer mr. Peter, zoon van Eymbert Peterszn van Griensven, priester en kanonik der St. Janskerk van den Bosch. Deze was het, die de studiebeurs, genaamd den wandelgraet scholaer, stichtte bij eene akte, waarvan de inhoud allerzonderlingst is 1). Heer Jan Daems van Nuenen, priester en Christina, dochter van Eymbert Peterszn van Griensven van Geffen, als executeurs van het testament van den Eerw. Heer en Mr. Peter van Griensven van Geffen, priester en kanonik der kerk van St. Jan Evang. van den Bosch, en zegelaar van het Bisdom van den Bosch, daartoe gemachtigd door mr. Anthonis Bruynincx, aartsdiaken, mr. Coenraed Otto'szn van Asperen, aartspriester en mr. Jan Degens, penitentarius, als provisoren des wandelgraets clericael oft der societeyt van scholieren, door genoemden mr. Peter van Griensven gefundeerd, verkochten 13 Februari 1596 (Reg. n°. 259 f. 122)
| 213 |
het hierbecloeld huis, dat zij daarbij omschreven als: huys ende erve, ledige geplevayde achterplaetse, uitgaande met eene poort in de Loeffschebrugstraat, en een achterhuis of achterkamer over de plaats staande, aan Valentyn du Bois Gerardszn.
Franchelyna van der Borcht, huisvrouw van mr. Laureyns Janszn. de Leeuw, stadhouder van den Drossaard der stad en lande van Breda, erfde de helft in dit huis van genoemden Valentyn du Bois, die haar grootvader was, en van diens dochters, die hare moeien waren 2); zij droeg die 15 Juli 1631 over aan Petronella Creeft, woonachtig te Velp bij Grave, dochter van mr. Otto en Johanna, de dochter van Valentyn du Bois meergenoemd; de andere helft van dat huis erfde Johanna Creeft, ook wonende in gezegd Velp, zuster van Petronella voornoemd en in 1624 weduwe van Jor. Jeronimus Mesdach; deze beide gezusters verkochten 20 Maart 1640 (Reg n°. 383 f. 305 vso) dit huis, alsnu wesende eene huysinge met een achterhnys, eene plaetse tussen beyde liggende, mitsgaders eene huysinge ende wooninge daer achter aen gelegen en in de Waterstraet uytgaende, aan den kuiper Dirck Michielszn. Den 28 Augustus 1647 (Reg. n°. 427 f. 438) kocht Quiryn Janszn. de Beer, broodbakker, dit huis van genoemden kuiper, die nu genoemd wordt Dirck Michielszn. van den Berch.
Gijsbert de Beer, zilversmid te den Bosch, zoon van genoemden Quirijn, verkocht het 18 April 1698 (Reg. n°. 511 f. 17) weder aan Jacobus van Munster, wonende aldaar. Den 11 Juni 1777 (Reg. n°. 592 f. 323 vso) verkocht de weduwe van Christiaan van der Velden c.s. dit huis aan Diederik Huygens, schepen van den Bosch, die het 8 December 1779 (Reg. n°. 585 f. 396) weder verkocht aan Johan Abraham van der Voort, oud-gouverneur van Amboina, toen woonachtig te Oirschot; deze verkocht het 30 November 1789 aan Frederik Harpert
| 214 |
Scheyd de Groulart, luitenant der gardes te voet. Hij stamde af 3) van Etienne de Groulart, heer van Surester, geboren 1639, hoofdschout der stad Maastricht, die huwde met Alida Gans, overleden te den Bosch 7 October 1702, wier zoon was mr. Johan Willem de Groulart, heer van Surester, presidentschepen van den Bosch, alwaar hij 11 Februari 1731 overleed, nalatende uit zijn huwelijk met Jacoba Tromp (dochter van den luitenant-admiraal Cornelis Tromp), gestorven 20 Augustus 1762, en na zijnen dood hertrouwd met mr. Johan Hibelet, schepen van den Bosch, eenen zoon mr. Steven Harpert de Groulart, heer van Surester, geboren 29 December 1706, eerst schepen en daarna secretaris van den Bosch, alwaar hij 29 Maart 1745 overleed, na in 1742 gehuwd te zijn met Maria Wilhelmina Schott, dochter van mr. Johan Schott, president van den Raad en Leenhove van Brabant 4); zij schonk hem eene dochter Jacoba Adriana de Groulart van Surester, geboren 18 October 1744, die huwde met Gerard Cornelius Frederik Scheyd 5) en hem schonk een zoon Frederik Harpert Scheyd de Groulart, den kooper van het hierbedoeld huis, die 24 Februari 1842 te Oisterwijk overleed; hij had dit huis 20 April 1791 verkocht aan Maria Josephina en Elisabeth du Bois, welke er eene Fransche kostschool in vestigden. Den 27 Mei 1805 kocht het mr. Arnoldus Gerbrandus Verheyen, burgemeester van den Bosch en achtereenvolgens lid van de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal, geboren op het kasteel van Loon op Zand en kinderloos in dit huis overleden 12 Juli 1857.
| 215 |