Aan de overzijde van de hiervoren behandelde huizen stond aan den hoek van de straat, genaamd Achter het Wild Varken, en van het Klein Lombardstraatje een huis, dat in de eerste helft der 16e eeuw toebehoorde aan Jan Bacx, hoogrentmeester der domeinen van Brabant in het Kwartier van den Bosch, die in het jaar 1552 overleed. Hij behoorde tot de familie Bacx van Herenthals, wier wapen was: drie gouden klokken (2 en 1) op een veld van sabel. Zijn vader was Symon Bacx van Herenthals. Diens vader zal geweest zijn Jan Bacx van Herenthals, clericus, die in 1512 notaris in den Bosch was 1).
De hoogrentmeester Jan Bacx had tot vrouw Heylwich van den Hove, dochter van Wouter en Johanna Pynappel, die hem deze kinderen schonk:
a. Heer Frans Bacx, priester en kanonik te Eindhoven;
b. Jacob Bacx, rentmeester der Staten van Brabant in het Kwartier van den Bosch (over wien men zie Navorscher 1892 p. 627 en vlgd), stierf 31 Maart 1591, huwde Anna Hack, dochter
| 150 |
van Jan Goossenszn en Agatha van den Eeckaert, de dochter van den pellifex Marcelis Marceliszn. Hunne kinderen waren: 1°. Symon Bacx, adjunct zijns vaders, huwde Anna van Gameren. Hun zoon was Johan Bacx, ritmeester, die huwde met Sophia van Goltstein, welke hem schonk: Geertruid. die huwde met Leonard van Aalst, predikant te Oirschot; Anna Jeannette, 7 Januari 1635 Protestantsch gedoopt te den Bosch en Paulus Bacx (Reg. no. 396 f. 58).
2°. Johan Bacx, kolonel, gouverneur en kastelein van Heusden, woonde op den huize Ripplickerweert, huwde Geertruyt Durp.
3°. Pauwels Bacx, gouverneur van Bergen op Zoom, huwde Elisabeth Joachimi, die hem schonk: Constantia h. Willem de Pischet, kapitein; Anna h. den ridder David Balfourt, kapitein en Elisabeth h. Johan van der Molen.
4°. Marcelis Bacx 2), ook gouverneur van Bergen op Zoom, huwde Anna Maria van Berck, bij wie hij vier dochters verwekte. Zij hertrouwde na zijnen dood met Guillaume de Levin, heer van Famars en stierf te Bergen op Zoom in 1611.
5°. Heylwich Bacx huwde 1576 met Goyart van Eyck, zoon van Jaspar en Barbara van den Stadeacker.
c. Anna Bacx huwde met Marcus van der Hulst. Hunne kinderen waren Jan en Reinier van der Hulst.
d. Catharina Bacx huwde met Joost van Auwen (of Ouwen), zoon van Joost Janszn, schepen van den Bosch;
e. Barbara Bacx huwde met mr. Jacob Proening van Deventher Gerardszn.
f. Paulus Bacx.
g. Andries Bacx, in 1558 uitlandig. Zijne kinderen waren Margriet Bacx, h. Jan Escohy, en Maria Bacx, h. Toussaint Philo.
h. Symon Bacx, griffier van den Bosch en notaris
| 151 |
aldaar, alsmede rentmeester der Staten van Brabant in het Kwartier van den Bosch, stierf kinderloos 7 Mei 1549, huwde 1° Peterken Kuyst (zie blz 73); 2° Maria Raessen, weduwe van Wynandt Pauwelszn. Wynants van Resant, die na zijnen dood hertrouwde met mr. Reynier Everswyn Gerardszn., schepen van den Bosch. De sub a-g genoemde kinderen met uitzondering van dat sub e verkochten in 1556 (Reg. no. 196 f. 36) 6/7 in het hierbedoeld huis, waarvan toen gezegd werd, dat het stond ter plaatse genaamd de Zijle, voorheen Achter het Wild Varken geheeten, tusschen bet huis van Elisabeth weduwe van Frans Goyartszn. 3) ex uno en een straatje ex alio, aan hunne zuster Barbara Bacx, huisvrouw van mr. Jacob Proening van Deventher, die daarin reeds 1/7 bezat. Haar man was sedert den dood zijns broeders Henrick, hiervoren op blz. 5 vermeld, heer van Nieuw-Herlaer en had van haar slechts twee kinderen: Gerard Proening van Deventher, heer van Krimpen aan den IJssel en Nieuw-Herlaer en burgemeester van Utrecht onder Leicester 4) en Elisabeth Proening van Deventher, die huwde met Goyart van Eyck, heer van Zeelst 5), zoon van Roelof, heer van Blaarthem, Zeelst en Veldhoven en Heylwich van Berckel.
Nadat hunne moeder afstand had gedaan van den tocht, dien zij als langstlevende echtgenoot van dit huis had, kwam het bij deeling aan hare genoemde dochter Elisabeth, wier man, Goyart van Eyck n.l., het 30 September 1600 (Reg. no. 264 f. 392 vso) verkocht aan mr. Jacob Casseyer Jacobszoon; het werd toen gezegd te zijn een huis met eenen uitgang in het Batenpoirtke, staande Achter het Wild Varken tegenover
| 152 |
de poort en huizing der erven van mr. Nicolaas van der Stegen en naast een straatje, loopende naar het Batenpoirtke en zich uitstrekkende tot aan het oud-vrouwengasthuis van Johanna Hamers. Genoemde mr. Jacob Casseyer, die essayeur der Bossche Munt was, had van zijne vrouw Hillegond van Reys, dochter van Reynder Henrickszn. van Lennich genaamd van Reys, deze kinderen:
a. mr. Jacob, eerst pastoor der kerk van St. Pieter en Paulus te den Bosch, daarna plebaan te Brussel;
b. Aleyda;
c. Reynier;
d. Henrica;
e. Catharina en
f. Anna Casseyer;
Mr. Jacob, hiervoren sub a vermeld, verkocht 9 September 1632 dit huis aan zijne zuster Aleyda, die het 13 Juni 1636 weder verkocht aan Henrick van Beverts; deze laatste verkocht het 24 October 1670 (Reg. no. 453 f. 7), als wanneer hij weduwnaar was van Maria Jacobsdochter van der Meulen, - aan Martinus Ackersdijck; het werd toen gezegd te zijn: een schoon, groot welgelegen huys, hoff, met noch twee huysen daertoe behorende, zijnde de groote huysing gestaen ende gelegen Achter de Wilt Vercken op den hoeck van een straetjen, gaende naer Baeten poortjen, anders genoemt het Lombart straetjen, tusschen hetselve sydelstraetjen d'een zyde ende tussen huys ende erve, genoemt den Oyvaer, nu toebehorende Marten de Gulicker, aen d'ander zyde. Laatstgenoemde kooper was de reeds meermalen genoemde stadhouder van den Hoogschout der Stad en Meierij van den Bosch; zijne vrouw was Mechteld Canters, dochter van Joost Aertzen, schepen van die stad.
Het naast het hierbedoeld huis loopend straatje, het Klein Lombardje geheeten, zal wel zijn naam ontleend hebben aan een bankje van leening, dat aan dat straatje gehouden
| 153 |
werd; van uit dit straatje kwam men door een poortje, 't Baeten poortje genaamd, in de straat, thans geheeten Achter het Stadhuis. Volgens R.A. van Zuylen. Tijdschrift Noordbrabant 1853 p. 214 noot 1, staat in het Kohier van de Leeninge tot proviandeering der stad den Bosch met granen, aangegaan door hare negen Blokken krachtens consent van 23 October 1586: „dat achter de Leeuw (d.w.z. achter het Hotel de Gouden Leeuw) in de voorstraat en naderende Int Baeten poortje, alzoo ter plaatse thans genaamd Achter liet Stadhuis, François in den Lombard voor die leening werd aangeslagen;" hij maakte daaruit de gevolgtrekking, dat toen ter tijde in het Lombardje een bankje van leening gehouden werd. Noch het straatje het Klein Lombardje, noch het daaraan annexe straatje het Lombardje kunnen hunnen naam ontleend hebben aan de Bank van Leening, die een tijdlang gevestigd was in het huis de Jonas, staande in de Verwerstraat, waarheen het Klein Lombardje liep, omdat er geene aannemelijke reden bestaat, waarom naar die Bank zouden zijn geheeten geworden straten, waaraan zij niet stond.
Achter het Baeten poortje lag oudtijds een erf, waarop acht kamers of huisjes stonden; Jenneke Hamers Huiberts dochter bestemde die 2 Maart 1582 (Reg. no. 242 f. 495) tot een gasthuis voor acht oude vrouwen, die in vier dier kamers moesten wonen; later is dit oudevrouwenhuis overgebracht naar het pleintje, ook het Lombardje genaamd; tengevolge van het Decreet van den Franschen Prefect van 28 December 1811 werd het eveneens opgeheven.
| 154 |
Noten | |
1. | Blijkens eene Schepenakte van den Bosch van 1524 verleende in dat jaar Jan Bacx Jansen als man van Maria, dochter van Jan Hamer, eene grondrente uit een huis in de Verwerstraat aldaar. |
2. | Men zie over de 1-4 genoemde Bacx'en R.A. van Zuylen Stadsrekeningen II p. 1243 |
3. | In 1573 behoorde dit huis, dat de Ooievaar heette, aan de kinderen van Rodolf Bruess, zoon van Henrick Roelofszn. en Elisabeth van Balen Jansdr., met namen Jutte, de echtgenoote van Jan van Rysingen Henrickszn. en Jan Bruess. |
4. | Taxandria V. p. 148. |
5. | Men zie over hem Houben Geschied, van Eindhoven I p. 479. Zijne kinderen waren Barbara van Eyck, h. met 1° Andries de Pollart van Exaeten; 2° Jan de Keverberg; Rutger van Eyck; Jacob van Eyck en Floris van Eyck, heer van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. |
1910 | Victor A. van Rijckevorsel en Tilman (kassiers en bankiers) |
1919 | Victor A. van Rijckevorsel en Tilman (kassiers, bankiers en comm. in effecten) |
1943 | N.V. 's-Hertogenbossche Brandwaarborg Mij. |