M. Bimmel
Het linker gedeelte van het huidige brede pand was in de 16de eeuw een afzonderlijk huis. Uit de aanslag voor de hertogcijns blijkt echter dat het vóór die tijd samen met de rechter buur één, 33½ voet (= 9,63 m) breed, perceel vormde. Deze maat is echter ruim één meter te breed voor het huidige perceel. Waarschijnlijk is hier sprake geweest van een osendrup aan beide zijden. In 1520 moet Gerard 'die becker' voor de helft van deze breedte betalen. Er zijn heel wat bakkers in het huis werkzaam geweest. Een van hen, Goyart wordt in 1553 als bezitter aangeslagen voor één schouw en één oven. In het achtergedeelte van het huis zijn tegen de linker zijmuur bouwsporen van rookkanalen en een 16de- of vroeg 17de-eeuws stookgewelfje aangetroffen. De linker zijmuur zelf is ouder en dateert uit de 14de eeuw. De dwarsmuur ter plaatse van de scheiding tussen het voor- en het achterhuis lijkt jonger. De kelder onder het voorste gedeelte is mogelijk ouder (13de eeuw) dan die onder het achterhuis. De kelders zijn vanaf de straat en het achtererf toegankelijk. Het gewelf is in de 15de of begin 16de eeuw vernieuwd. Mogelijk is dit geschied op het moment dat het pand en het rechter buurpand samen vernieuwd zijn. Deze samenvoeging, die in feite teruggaat naar de oorspronkelijke situatie van het 33½ voet brede perceel, betreft alleen de constructies, niet het eigendom en het gebruik. De eiken balklagen met moer- en kinderbinten zijn in die bouwperiode aangebracht. De balklagen lopen over de breedte van beide panden door. Er zijn enkele sleutelstukken met peerkraalprofilering aangetroffen, die op een bouwcampagne in de tweede helft van de 15de eeuw of het begin van de 16de eeuw wijzen. De stenen topgevel die op de aquarel uit 1832 van Kap. Gevers van Endegeest vaag staat afgebeeld, lijkt met zijn gebogen fronton uit de 17de eeuw te dateren. Beide huizen hebben dan eigen, van elkaar verschillende, gevels. De hoogte van de begane grond is voor beide panden verschillend getekend, de verdiepingen zijn wel gelijk. De panden tellen drie bouwlagen met kap. | 235 |
Omstreeks het jaar 1500 is het pand bouwkundig samengevoegd met het linker buurpand. Het bezit en gebruik van de panden blijft evenwel gescheiden. Het rechter pand telt in de beginjaren van de 16de eeuw veel verschillende gebruikers. Uit de cijnsboeken blijkt dat de percelen vóór die tijd ook met elkaar in relatie hebben gestaan, aangezien er voor beide de helft van 33½ voet (= ½ van 9,63 m) aan hertogcijns wordt | 235 |
geheven. In 1520 moet Arnold Peters betalen, daarna Gijs Verstyegen, die als bezitter te boek staat. Blijkens de haardentelling moet Hendrik Pauwels, 'vetwarier', in 1553 in het bezit zijn geweest van twee schouwen. Aangezien er geen sporen zijn aangetroffen van een dwarsmuur (de dunne muur in de kelder mag niet als zodanig gezien worden), is het niet waarschijnlijk dat deze stookplaatsen zich op de scheiding tussen het voor- en het achterhuis hebben bevonden. In de beide zijmuren van de kelder is wel een naad waarneembaar, die op een verschil in bouwfase tussen het voor- en achtergedeelte wijst. De voorste kelder dateert nog uit de late 13de of het begin van de 14de eeuw. De achterkelder is iets jonger. Het lijkt erop dat de bouwgeschiedenis van beide buurpanden Hooge Steenweg 6 en 8 gelijk is. De kelders zijn vanaf de straat en het achtererf toegankelijk. Merkwaardig is het kleine keldertje achter Hooge Steenweg 8, met een trap naar de begane grond. Heeft hier een achterbouw gestaan? De oude stenen voorgevel kennen we van de 19de-eeuwse tekening van Kap. Gevers van Endegeest. De topgevel geeft drie bouwlagen aan met en vrij flauwe kap. | 236 |
BeschrijvingAlgemeen:Het perceel aan de westelijke zijde van de Hooge Steenweg, grenst aan de percelen die zijn gelegen aan de Karrenstraat en valt binnen de eerste stadsommuring. Het huidige perceel is samengesteld uit twee oudere percelen, waarbij het perceel van nummer 6 minder diep is dan het perceel van nummer 8. De panden komen in 1603 in archieven afzonderlijk voor als 'Inden Sot' en ”t Gulden Kruis'. De panden zijn vermoedelijk in de negentiende eeuw samengevoegd, waarbij de bestaande voorgevels zijn gesloopt ten behoeve van een geheel nieuwe gevel ter breedte van beide panden. De twee kappen zijn in 1948 verwijderd en vervangen door één asymmetrisch zadeldak. Dit dak is gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen en heeft een dakschild aan de straatzijde. Het pand omvat een begane grond, een verdieping en een zolder. Naar gegevens van de BAM zijn beide panden onderkelderd. Zowel de kelder onder nummer 6 als onder nummer 8 heeft een tongewelf met de kruin dwars op de straat. De voorste kelder van nummer 6 dateert uit de late 13de eeuw of het begin van de 14de eeuw. De kelder hierachter is latere gerealiseerd.Voorgevel:De gepleisterde 19de eeuwse lijstgevel heeft vier vensterassen, de vensteropeningen hebben een hardstenen onderdorpel. De laat twintigsteeeuwse pui op de begane grond heeft twee voorgangers gehad. Van de oorspronkelijke pui zijn geen restanten bewaard. Van de vroeg twintigste-eeuwse Jugendstil pui resteren natuurstenen penanten met ingekraste decoraties. De eerste verdieping heeft net als de zolder vier vensteropeningen voorzien van T-vensters. De vensters op de verdieping hebben een vast glas-in-lood bovenraam en een stalen onderraam dat schuivend is uitgevoerd. De onderramen zijn 20ste-eeuwse vervangingen van houten voorgangers. De minder hoge T-vensters op de zolder hebben draaiende onderramen en een vast bovenlicht waarin glas-in-lood ontbreekt. Deze vensters zijn, vermoedelijk in de tweede helft van de twintigste eeuw aangebracht op de plaats van oudere vensters. De gevel is afgewerkt met een sober geprofileerde kroonlijst.Linkerzijmuur:De linkerzijmuur is een mogelijk deels gemeenschappelijke zijmuur met het rechter buurpand Hooge Steenweg 4, die naar waarschijnlijkheid nog middeleeuws muurwerk zal bevatten. | 1 |
Rechterzijmuur:De rechterzijmuur is een gemeenschappelijke muur met het buurpand Hooge Steenweg 10. De muur bevat naar alle waarschijnlijkheid middeleeuws muurwerk.Muur tussen nr. 6 en nr. 8:Een deel van de woningscheidende (gemeenschappelijke) muur tussen de twee panden is op de verdieping nog bewaard gebleven. Deze muur bevat mogelijk nog middeleeuws metselwerk. De muur is op de begane grond en de zolder geheel verdwenen.Achtergevel:Beide achtergevels die vanaf de openbare weg niet zichtbaar zijn, stammen vermoedelijk uit de 19de eeuw.Interieur:De eerste verdiepingsvloer van nummer 8 bestaat uit vijf vakken moer- en kinderbinten, waarvan enkele moerbalken hergebruikt zijn. Verscheidene eiken kinderbinten zijn vervangen voor grenen binten. Ook zijn op enkele plaatsen gehele balkvakken van binten ontdaan om door plaatsing van tussenbalken een enkelvoudige vloerconstructie te creëren. De verdiepingsvloeren in nummer 6 is in oorsprong een samengestelde balklaag die net als bij enkele vloeren in nummer 8 zijn omgebouwd tot een enkelvoudige vloerconstructie. In het totale pand zijn vermoedelijk nog de wrong van een engelse trap, een stookvloertje, een kaarsnis en enkele sleutelstukken aanwezig.Redengevende omschrijvingHet pand aan de Hooge Steenweg heeft monumentale waarde vanwege de gevels, de bouwstijl, de bouwmassa en de situering. Het pand heeft bouw- en kunsthistorische betekenis vanwege de belangwekkende balklagen en de aanwezigheid van structuurbepalende en historische kelders. De sociaal- en cultuurhistorische betekenis is groot, het pand is representatief voor de ontwikkeling van de stad ‘s-Hertogenbosch. | 2 |
Raymakers, vroeger 2 huizen39. "De blauwe Sluijs".40. "Den Slot" anno 1603. Later "De gulden Kroon". | 23 |
1822 | Francis Kuypers (slijter in sterke drank) |
1908 | A.M.A.G. Raaijmaakers (handelsagent) |
1910 | A.M.A.G. Raaijmaakers |
1928 | mej. M.J. Pols - wed. H. Pols - Winkel Jamin |
1822 | Johannes Verhuist (koopman) |
1832 | Johannes Verhulst (koopman) |
1865 | J. Verhulst (koopman in manufacturen) |
1875 | A.L. de Molenaar (mr. zadelmaker, fabrijkant in reisbehoeften) - J.G.R. Molenaar (gep. maj. O.I. leger) - wed. W. Molenaar (partikulier) |
1881 | A.L. de Molenaar (mr. zadelmaker) |
1943 | C. Jamin N.V. (handel in suikerwerken) |
A. van Drunen, 'Bouwsporen uit de oorlog' in: 's-Hertogenbosch 3 (1994) 90