Fotopersbureau Het Zuiden, januari 1931
Voor dit smalle pandje moet in 1520 een bedrag van 1½ 'penning' en 1/3 'obool oud geld' betaald worden. Dit is evenveel als voor het linker buurpand, dat even breed is. Er worden echter twee namen genoemd van cijnsplichtigen. De een is Albert jr., 'keteleer'. De andere is Mathias Peeters die in 1507/'8 als scheerder vermeld staat bij de inning van het ruitergeld. In het cijnsboek van 1573 staat één cijnsplichtige genoemd. Ook de haardentelling geeft één persoon aan, de kuiper Gerrit Goyaertsz, die als bezitter aangemerkt wordt en voor één schouw moet betalen. Een verklaring voor de twee cijnsplichtigen in 1520 kan liggen in het gezamenlijk bezit van dit huis en | 222 |
het rechter buurhuis. Beide zijn volgens het register van de 100ste penning in bezit van de erfgenamen van de familie Van Reeck. De twee panden worden dan door Peter Daniël Anthonisz gehuurd. Een verbinding tussen de beide panden is niet aangetoond, maar deze kan in de vakwerkconstructie van de linker zijmuur later weer zijn dichtgezet. Bij de opgave voor de inkwartiering in 1603 zijn ze blijkbaar weer gescheiden. In het onderhavige pand wordt dan de bakker Goyart Janssen vermeld. Het pandje is geheel onderkelderd en vanaf de straat toegankelijk. Het voorste gedeelte heeft een tongewelf, het achterste gedeelte een enkelvoudige balklaag. Dit houdt mogelijk verband met een indeling in een voor- en achterhuis. Gezien de grote hoogte van de begane grond zal er een insteek geweest zijn. Het pand is in 1949 grotendeels vernieuwd. | 223 |
W. v.d. Moosdijk53. "De Dornekroone" anno 1576". "De groene Schilt anno 1607". "'t Sotken anno 1634". In 1728 weer "De Doornenkroon". | 24 |
1875 | N. Raaijmakers (winkelier in gedistilleerd) |
1881 | N. Raaijmakers (tapper en bier bottelaar) |
1908 | W. van de Moosdijk (tapper en slijter) |
1910 | W. van de Moosdijk (tapper en slijter) |
1928 | A.M.J. Leenders |