G.J. Dukker
Het pand vormt sinds de nieuwbouw in 1925 één geheel met het rechter buurpand, nummer 16a. Vóór die tijd waren het twee afzonderlijke panden. Dit was ook in de 16de eeuw het geval, toen er een hertogcijns werd geheven over een breedtemaat van 20 voet (= 5,76 m). Dit is circa 40 cm smaller dan in 1920, waaruit we mogen veronderstellen dat bij dit pand een osendrup aanwezig was. Bij de haardentelling van 1553 wordt Goyart Pijnappel belast met vier schouwen. Uit de nog aanwezige oude kelders blijkt dat het huis door een dwarsmuur in twee gedeelten is verdeeld. Tegen de brandmuur zullen, zoals in 's-Hertogenbosch gebruikelijk was, de stookplaatsen gesitueerd zijn. Bij het aantal van vier schouwen zou dit inhouden dat er aan beide zijden van de brandmuur een dubbel rookkanaal zou hebben gelopen. Op deze wijze konden in beide bouwdelen de twee bouwlagen verwarmd worden: een optimale situatie die in 's-Hertogenbosch niet zo vaak voorkwam. In de kelders zijn geen stookplaatsen aangetroffen. De kelder onder het achterhuis zal smaller zijn geweest dan het pand aangezien er op de begane grond een gangmuur gestaan heeft. De kelders waren vanaf de straat en vanuit het pand toegankelijk. Het pand is in 1925 op de kelders na geheel gesloopt, zodat we weinig over de 16de-eeuwse situatie weten. | 238 |
J. Schoonens45. "De Aston", thans "De gulden Ster". Op deurkalf en gootlijst bevindt zich nog een ster. | 23 |
1822 | Johannes Franc. van Beugen (goud- en zilversmid) |
1865 | E.A. van Beugen (winkelierster in gouden en zilveren werken) |
1875 | E.A. van Beugen (partikuliere) - Th. van Grinsven (goud en zilversmid) - H. Jacobs (hulponderwijzer) |
1881 | E.A. van Beugen (partikuliere) - Th. van Grinsven (goud en zilversmid) |
1908 | Jos.A.J.M. Schoonens (goud- en zilversmid, graveur) |
1910 | Jos.A.J.M. Schoonens (goud- en zilversmid, graveur) |
1928 | fa. L.A. van Miert |
1943 | Louis A. van Miert (gereedschappen en werktuigen, handel in staalwaren) |